RAH
Schepenbank Lummen nr. 72
Juni
1555 – maart 1566
Loons
recht buiten
1555, 27 juni.
Opt jaergedinge nae Sint Jansmisse. Folio 1
Henrick Wijnen
met zijn huisvrouw Barbara Vaes heeft opgedragen tot behoef van Anna Zwinnen
een stuk land in Coersel 'in die Vaes Hoeven' gelegen, grenzend Peter Van Lelen
1), Jaspar Kenens kinderen 2) en Henrick Wijnen zelf 3), als een pand voor 5
halster rogge jaarlijks. De halster kan betaald worden met koren of met 6
stuivers Brabants. Valdag op Sint Jan Baptist. Henrick of zijn nakomelingen
mogen deze last kwijten met 22 rinsgulden Brabants. Peter Dillen is in de naam
en tot behoef van Anna Swinnen tot de gichte gekomen met recht.
1555, 27 juni.
Opt jaergedinge nae Sint Jansmisse. Folio 1
Merten Vreven
met zijn huisvrouw Lijsbeth Dillen heeft opgedragen tot behoef van Peter Dillen
het achtste deel van een beemd gelegen in Oversel, geheten 'den Vorsten Baeten
Beempt', grenzend de kinderen van Geert Dillen 1), Lijsbeth Moens 2) en Peter
Dillen voorschreven 3) en 4). Voor 17 rinsgulden Brabants. Peter Dillen is ter
gichte gekomen met recht. Goedspenninck 1 stuiver en lijcoep nae lantcoep.
Merten en zijn
huisvrouw stellen als pand en borg 'den vorsten Achelmans Beempt' voor het
geval dat Peter problemen zou krijgen door deze koop, zodat hij zijn kosten kan
recupereren.
1555, 27 juni.
Opt jaergedinge nae Sint Jansmisse. Folio 1v
Pouwels Vreven
met zijn wettige huisvrouw Maria Vaes heeft opgedragen tot behoef van Andries
Molders zijn gedeelte van 'den Achelmans Beempt' in Oversel gelegen, palend
Pouwels Geerts 1), Peter Dillen 2) en Henrick Vaes 3), als een pand voor 1
rinsgulden jaarlijks vallend op Sinte Peters en Sinte Pouwelsavond. Pouwels
Vreven en zijn nakomelingen mogen deze gulden aflossen met 18 rinsgulden
Brabants. Goedspenninck een halve stuiver en 10 stuivers lycoep. Andries
Molders is ter gichte gekomen met recht.
1555, 27 juni.
Opt jaergedinge nae Sint Jansmisse. Folio 1v
Claes Smeets
heeft opgedragen tot behoef van Aert Deckers huis en hof onder Schuelen
gelegen, grenzend de kinderen van Herman Croechs 1), Gijsbrecht Pijls 2),
sheren straet 3) en Pouwels Otkens 4), als een pand voor 1 rinsgulden jaarlijks
eeuwig en erfelijk met valdag op 't hoechtijt van derthienmisse' (Driekoningen)
en voor het eerst in 1556. Voor 18 rinsgulden Brabants, 1 oert goedspenninck en
7 stuivers lijcoep. Aert Deckers is ter gichte gekomen.
1555, 27 juni.
Opt jaergedinge nae Sint Jansmisse. Folio 2v
Kathrijn
Keeskens met haar geleverde momber Peter Vaes heeft opgedragen tot behoef van
haar kinderen Hubrecht, Jan, Henrick en Peter haar tocht van het vierdedeel van
een beemd genaamd 'den Wellens Beempt' in Oversel gelegen, grenzend Claes
Beerten 1), Neel Brouwers 2) en 'die Roije Beeck' 3). Hubrecht, Jan, Henrick en
Peter zijn ter gichte gekomen met recht.
1555, 27 juni.
Opt jaergedinge nae Sint Jansmisse. Folio 2v
Nu tocht en
erflijkheid samen zijn, kwamen Hubrecht, Jan, Henrick en Peter voorschreven en
ze hebben gelijkerhand opgedragen tot behoef van Peter Hubens het voorschreven
vierdedeel voor 20 rinsgulden Brabants boven alle lasten, een halve stuiver
goedspenninck en lijcoep nae lantcoep. Peter Hubens is tot de gichte gekomen
met recht.
1555, 27 juni.
Opt jaergedinge nae Sint Jansmisse. Folio 3
Gielis Vaes
heeft opgedragen tot behoef van Peter Geerts de rinsgulden jaarlijks die hij
gelden heeft aan panden van Herman Crouchs, onder Schuelen gelegen, voor 16
rinsgulden Brabants, 1 oert als goedspenninck en 16 stuivers voor lijcoep.
Voorwaarde is dat Peter de rente (cheijs) zal trekken die laatst gevallen is.
Peter Geerts is ter gichte gekomen.
1555, 27 juni.
Opt jaergedinge nae Sint Jansmisse. Folio 3
Rochus Corvers
heeft opgedragen met zijn huisvrouw Maria Opt Straet tot behoef van Hubrecht
Opt Straet het vierdendeel van een stukje beemd geheten 'den Baeten Beempt',
grenzend de kinderen van Peter Jans 1), Reijner Huben 2) en Hubrecht Opt Straet
3) en 4), voor 18 rinsgulden Brabants, een halve stuiver goedspenninck en 10
stuivers lijcoep. Voorwaarde is dat Hubrecht de helft van het geld zal betalen
nu op Coerssel kermis eerstkomend en de andere halft Sinte Lucienmisse
eerstkomend. Hubrecht is ter gichte gekomen met recht.
1555, 11 juli.
Folio 6v
Theeus Nesen
heeft als momber van zijn huisvrouw Heijloff Baerts ontvangen voor hem en ook
voor Thewis, Jan, Maria, Barbara, Margriet en Anna Baerts het versterf dat hen
is verstorven na de dood van hun moeder: een stuk broek gelegen in Oversel
'aenden vvallenden put', grenzend Pouwels Beckers 1), Pouwels Schonaerts
2). Theeus kwam voor hem als momber van zijn vrouw en voor zijn megeringen ter
gichte.
1555, 11 juli.
Folio 6v
Peter Vanden Put
heeft opgedragen tot behoef van Mathewis der Roije een beemdje met een stuk
land gelegen in Castel onder Coersel, grenzend de beek 1), de Broeckstraet 2),
Mathewis voorschreven 3) en Henrick Roesboems 4). Belast met 4,5 rinsgulden
jaarlijks aan Cristijn Geerts, die te kwijten staan met 75 rinsgulden Brabants;
nog met 2 mudde rogge jaarlijks belast die te leggen staan met 50 rinsgulden;
nog met 2 halster rogge jaarlijks kwijtbaar met 12 rinsgulden. Opgedragen in
ruil, zonder elkaar iets toe te geven, op een stuk broek gelegen 'int Huecken
Broeck', hovend 'in onser genedige vrouwen leenhoff'. Mathewis der Roije is ter
gichte gekomen. Voorwaarde is dat Peter Vanden Putte het goed binnen het jaar
zal vrij maken van alle lasten die eraan staan, op de grondcijns na. Peter
draagt ervoor al zijn goederen als borg op, zodat bij enige hinder Matheeus
eraan zijn geld kan halen. Matheeus heeft eveneens zijn Loonse goederen
opgedragen als een borg aan Peter voor eventuele problemen met het broek
voorschreven dat Matheeus aan hem gegicht heeft voor de stadthelder en de
leenmannen van de Vrouwe van Lumpmen. Matheeus belooft dat als iemand de weg
naar het stuk broek zou sluiten, hij het zal doen openen met recht. Mathewis
heeft dat stuk broek verhuurd aan Jannen Hoemans voor een zekere 'touste' (huur)
op voorwaarde dat Jan het broek elk jaar 'ten goets mans pryse' goed en
degelijk zou bemesten behalve het eerste jaar. Jan heeft dit niet gedaan en
daarom belooft Janne Hoemans dat hij dit op zijn kosten voor het recht zal
regelen, zonder dat Peter er moet in tussen komen.
Peter en
Matheewis hebben aan elkaar hun Loonse goederen opgedragen zoals voorschreven
is 'op sheeren boet ende op geleyt der selver guederen'.
1555, 19
september. Folio 10v
Lenaert van Loe
heeft het versterf ontvangen dat hem verstorven is na de dood van zijn ouders:
een stuk broek onder Coersel gelegen, grenzend Henrick Wijnen 1), Jacop Tielens
2); nog een eeuwtken aan het voorschreven stuk broek gelegen, grenzend Maria
Convints 1), Henrick Wijnen 2). Lenaert is ter gichte gekomen.
1555, 19
september. Folio 10v
Peter Vanden
Venne als momber van zijn huisvrouw Elizabeth Kempeners en Maria Kempeners
hebben ontvangen de goederen die hen na de dood van hun vader en moeder zijn
toegevallen: huis en hof in Schuelen gelegen, grenzend sheren straet aan 2
zijden, Jan Smeets 3) en Thys Joes 4). Peter als momber van zijn huisvrouw
voorschreven en Maria Kempeners zijn ter gichte gekomen met recht.
1555, 03
oktober. Opt jaergedinge nae Sinte Remeijs dach. Folio 11
Christiaen
Hueveners heeft opgedragen tot behoef van Peter Bullekens een stuk broek
gelegen onder Coersel 'in smeijers beempden', grenzend Wouter Vanden Hout 1),
sheeren straet 2), Jacop Tielens 3) en Pouwels Hueveners 4). Enkel belast met 2
penninck grondcijns. Verkocht voor 175 rinsgulden Brabants, 1 stuiver als
goedspenninck, lycoep 1 gulden. Peter Bullekens is ter gichte gekomen.
1555, 03 oktober.
Opt jaergedinge nae Sinte Remeijs dach. Folio 12
Merten Clerx
heeft opgedragen tot behoef van Aert Vanden Kerchoff een zille broek gelegen in
Worp onder Scuelen, grenzend Jannes Van Mielen 1), Peter Otten 2) en Aert
Vanden Kerchoff 3), voor 32 rinsgulden Brabants boven alle aanstaande lasten.
Voorwaarde is dat Merten al de achterstallige lasten zal betalen tot 1555 toe.
De lasten die in 1555 vallen, zal Aert op zich nemen want hij zal ook de huur
optrekken van de zille broek. Merten belooft dat hij zijn huisvrouw voor het
recht zal brengen om hiermee in te stemmen. Aert Vanden Kerchoff is ter gichte
gekomen.
Op 29 oktober
heeft Beater Munters, huisvrouw van Merten voorschreven, ingestemd met deze
gichte.
1555, 03
oktober. Opt jaergedinge nae Sinte Remeijs dach. Folio 12
Peter Vanden
Venne heeft opgedragen tot behoef van Marie Kempeners, zijn zwagerin, de helft
van huis en hof in Scuelen gelegen waar Peter Kempeners zaliger uitgestorven
is. Het grenst des heren straet aan 2 zijden, Thijs Joes 3). Verkocht voor 60
rinsgulden Brabants. Daar moet dadelijk 30 rinsgulden contant van betaald
worden en voor de overige 30 rinsgulden zal Maria aan Peter 2 rinsgulden
jaarlijks geven totdat ze de 30 gulden aan Peter of zijn nakomelingen zal
afgelegd hebben. Maria werd in de helft van huis en hof gegicht en is ertoe
gekomen met recht. Peter kwam ter gichte in de 2 rinsgulden jaarlijks, die
steeds te kwijten staan met 30 rinsgulden Brabants. Maria betaalde alle
hofrechten.
1555, 11
oktober. Folio 12v
Geleijtenisse voor
Jan Convents alias Doven.
Jan Convents
alias Doeven heeft het geleytenisse verzocht van een stuk erf in Castel onder
Coersel gelegen, geheten 'tDoelmans Bloeck', toebehorend aan Thijs Seijsens.
Seijsens is ten achter van zijn pacht van een mud rogge. Thijs Seijsens heeft
conde en dach gehad volgens de procedure en tevens tegen dit geleijtenisse. Jan
Convents is tot het geleijtenissen en tot het voorschreven goed gekomen met
recht.
1555, 14
oktober. Folio 12v
De meier heeft
in de naam van de Vrouwe van Lumpmen, als heer van Lumpmen, geleijtenisse
genomen van een stuk erf onder Coerssel op 'den Hoegen Bossch' gelegen. Dat
gaat om een gedeelte van 2 boender, grenzend Wilboert en Jan Zwinnen, sheren
aert en 'die Auwe Beeck'. Maria Schuermans van Hoesden met haar erfgenamen
hadden er conde en dach van gehad dat ze 7,5 penninck grondcijns moesten
betalen en van de klacht en de procedure daar tegen. Ze werden ook op de hoogte
gebracht van het geleijtenisse. De meier kwam in de naam van de vrouwe tot het
geleijtenisse en tot de gichte.
1555, 17
oktober. Folio 13
Willem Geerts
heeft in de naam van Willem en Anna Wevers het versterf ontvangen dat hen na de
dood van hun ouders verstorven is: huis en hof in Coersel gelegen, grenzend een
Brabantse uutfanck en des heren straet 1), Geert Joris 2) en 3), Pouwels Geerts
en Merten Windelen 4); nog een halve bonder broek in Coersel gelegen, grenzend
de H. Geest van Coersel 1), Peter Jans erfgenamen 2) en Jan Moens van
Geeneijcken erfgenamen 3); nog 2 vaet rogge jaarlijks staande aan Heyloff
Houtmans panden in Coerssel gelegen. Willem Geerts kwam in de naam van Willem
en Anne ter gichte met recht.
1555, 17
oktober. Folio 14
Jan en Michiel
Joris hebben ontvangen het versterf dat hen aangestorven is na de dood van hun
moeder: een stukje broek in Coerssel gelegen, grenzend de H. Geest van Coersel
aan twee zijden, de erfgenamen van Peter Jans 3) en Jan Moens van Geeneijcken
erfgenamen 4); nog 2 vate rogge aan Heijloff Houtmans panden in Coersel. Jan en
Michiel zijn ter gichte gekomen met recht.
1555, 28
november. Folio 18v
Henrick Coex
heeft opgedragen tot behoef van Jan Ghielis 2 stukken land gelegen op 'den
Billen Hoeck' onder Schuelen. Het ene heet 'tVenne' en grenst Jan Gielis
voorschreven 1), des heren straet 2) en Maria 'metter nasen' 3). Het andere
stukje geheten 'Hueveners Hoeffken' grenst Jan Gielis voorschreven 1), Jan Coex
2) en Jan Vernijen 3). Het is belast met 4 rinsgulden en 12 stuivers jaarlijks
Brabants en nog met een keur en met 'een herberich coren' en straatlasten, met
3 penninck grondcijns. Henrick staat garant met al zijn goederen voor een goede
gicht. Boven de lasten heeft Jan Gielis nog in contant geld 77 rinsgulden
Brabants geld gegeven, een halve stuiver goedspenninck, lijcoep nae lantcoep.
Jan Ghielis is tot de gichte gekomen 'nae onser bancken recht'.
1555, 12
december. Folio 21
Jan Vander Hulst
heeft opgedragen tot behoef van Quinten Snollens huis en hof in Schuelen
gelegen, grenzend meester Geert Van Velpen 1), meester Jan van Gelmen 2) en
Goijen Geerts 3), des heeren sstraet 4), in een zuivere ruil op een ander huis
en hof in Berbrouck gelegen. Quinten geeft nog 7,5 rinsgulden Brabants eens toe
en nog 12 stuivers jaarlijks die te kwijten staan met 12 rinsgulden. Quinten is
ter gichte gekomen.
Op 9 januari
1556 kweet Jan Vander Hulst aan de panden van Quinten Snollers voorschreven de
12 stuivers jaarlijks. Quinten is ter gichte gekomen. Voorwaarde is wel dat Jan
het koren dat nog in de hof gezaaid is bij de oogst zonder kosten zal mogen
oogsten.
1555, 12
december. Folio 21
Claes Smeets
alias Van Coelmont heeft opgedragen tot behoef van Reijner Van Doernick als
momber van zijn huisvrouw en als nauwere bloedverwant huis en hof gelegen te
Roesen bij 'der Eelst' onder Schuelen, grenzend sheeren straet 1), Jan Crouchs
2), Gijsbrecht Pijls 3) en Pouwels Lodderkens 4), voor 43 rinsgulden 5 stuivers
Brabants boven alle aanstaande lasten. Goedspenninck een halve stuiver en
lijcoep 35 stuivers. Reijner is als momber van zijn huisvrouw, na bekentenis
door eerste koper Aert Deckers, tot de gichte gekomen met recht. Claes mag zijn
gebruik hebben van het huis met de warmoeshof tot half maart over een jaar
zonder er iets voor te moeten betalen.
1556, 09
januari. Op jaergedinge nae derthien dach. Folio 22v
Reyner Van Dornick
heeft opgedragen tot behoef van Peter Mechelmans een zille broek op 'den Huven
Bampt' gelegen, grenzend 'die Laeck' 1), Thijs Joes 2), Sint Joris Zille 3) en
Kathrijn Geerts erfgenamen 4), voor 23 rinsgulden Brabants eens, godspenninck 1
ort, lycoep nae lantcoep. Peter Mechelmans is tot de gichte gekomen met recht.
1556, 09
januari. Op jaergedinge nae derthien dach. Folio 22v
De kinderen van
Peter Van Houte, namelijk Lambrecht Vanden Bossche als momber van zijn
huisvrouw Lijsbeth Van Houte heeft voor hem en voor zijn megeringen Jan en
Gielis Van Houte, Cornelis Claes als momber van zijn huisvrouw Margriet Van
Houte het versterf ontvangen dat hen na de dood van hun ouders is verstorven:
een stukje heide op 'den Hogen Bossch' gelegen; nog een uutfanck aan het huis
gelegen; nog een zille broek in Oversel gelegen, grenzend heer Lucas Van
Postel, Jan Leijsen en Jan Hoemans O, Bomaerts kinderen W en des heren aert 3);
nog 1,5 dachmael in Coersel gelegen, palend Pouwels Van Houte 1), Gielis Van
Hout 2); nog een bloexke in Coersel gelegen, groot omtrent 2 halster zaijens,
grenzend Pouwels Van Houte 1), Jan Hoemans 2) en sheren straet 3). Lambrecht
kwam voor hem en voor zijn megeringen tot de gichte.
1556, 09
januari. Op jaergedinge nae derthien dach. Folio 23v
Aert Pijls heeft
opgedragen tot behoef van Jan Vilters alias Van Loebossch het voorschreven stuk
land opt Dornicx Velt gelegen en daarbij nog huis en hof in Heerl gelegen,
grenzend Jan Gielis der tummerman 1), de kinderen van Henric Van Heerl 2),
sheeren straet 3) en Henrick Dormaels 4), als een pand en onderpand voor 1
rinsgulden Brabants jaarlijks erfelijk. Jan Vilters is ter gichte gekomen.
Op 9 juli 1556
is deze rinsgulden erfelijk door Aerdt Pijls afgelegd zoals men op die datum
zal vinden.
1556, 09 januari.
Op jaergedinge nae derthien dach. Folio 24
Jan Aelbrechs
alias Mewis heeft opgedragen tot behoef van Maria Iliaes zijn tocht van huis en
hof in Scuelen gelegen, grenzend sheeren straet 1), Reijner Wellens erfgenamen
2) en 3) en Geert Coex 4), voor de lasten die eraan staan. Henrick Iliaes werd
tot behoef van zijn moeder Maria Iliaes in de tocht gegicht en gegoed met
recht. Maria heeft de kosten betaald die hiervoor zijn gedaan: boete aan de
heer, gerechtskosten en kosten aan de 'voersprecker' enz. Ze belopen samen op
39 stuivers Brabants.
1556, 23
januari. Folio 25
Pouwels Vreven
met zijn huisvrouw Maria Vaes en Merten Vreven met zijn huisvrouw Lijssbeth
Vaes, als mombers van hun huisvrouwen, hebben samen opgedragen tot behoef van
Jan Wijnen hun gedeelte van een halve mudde rogge jaarlijk sstaande aan panden
van Jaspar Kenens onder Coerssel gelegen, voor 8 rinsgulden 5 stuivers Brabants
eens. Jan Wijnen is ter gichte gekomen met recht.
1556, 20
februari. Folio 27v
Geert Wellens
heeft opgedragen tot behoef van Jan Teggers een stukje broek gelegen in Oversel
'aent Ketelken', grenzend de beek 1), Laureys Witters 2) en Henrick Wellens 3)
en 'tGroet Broeck' 4), voor 18 rinsgulden Brabants eens. Jan Teggers is tot de
gichte gekomen met recht. Op 3 december 1556 heeft Reyner Opt Straet met deze
gicht ingestemd en ze van waarde gehouden.
Op 4 maart 1557
heeft Jan Teggers het voorschreven bloek opgedragen tot behoef van Jan
Convents, bekennend hem de naderschap. Jan Convents is met recht tot de gichte
gekomen.
1556, 20
februari. Folio 27v
Matheeus
(Thewis) Oijen heeft opgedragen tot behoef van Jan Reijnkens een stuk broek
gelegen in Oversel, geheten 'den Keesken', grenzend Henrick Crompvoets 1), 'den
Hogen Bossch' 2) en Lenaert Caesmans 3), en daarbij al zijn andere Loonse
goederen onder deze bank gelegen, als een pand voor 3 rinsgulden jaarlijks
kwijtrente met valdag op Kerstmis. Matheeus en zijn nakomelingen mogen deze 3
rinsgulden jaarlijks afleggen met 60 rinsgulden Brabants zoals ten tijde van de
afkwijting zal gangbaar zijn. Indien Jan Reijnkens wil dat deze 3 rinsgulden
afgelegd worden, dan moet hij dat aan Matheeus een half jaar tevoren laten
weten. Indien Jan Reijnkens deze 3 rinsgulden jaarlijks met recht zou moeten
eisen, dan zal Matheeus voor de drie rinsgulden anderhalf mud rogge moeten
geven. Jan Reijnkens is tot de gichte gekomen met recht.
Op 27 mei 1563
heeft Goijvaert Reijnkens aan de panden van de kinderen van Lenaert Caesmans,
namelijk Lenaert, Jan, Willem en Margriet Caesmans, deze 3 rinsgulden jaarlijks
gekweten. Hij bekende dat hij zowel de hoetpenningen als alle restanten
ontving. Jan Bolaerts is tot behoef van de voorschreven kinderen ter gichte
gekomen. Govaert belooft dat hij het geld weer zal uitzetten tot behoef van
zijn kinderen aan gronden sorterend in het laethof van Ffredericks Van Rijckel
gelegen onder de bank van Ham. Is in hoede gekeerd.
1556, 20
februari. Folio 28
Merten Vreven
met zijn wettige huisvrouw Elisabeth Vaes heeft opgedragen tot behoef van Peter
Dillen een beemd gelegen in Oversel, geheten 'den Vorsten Achelmans Beempt',
grenzend Peter Dillen voorschreven 1), Pouwels Geerts 2), sheren straet 3) en
Pouwels Vreven 4), voor 112 rinsgulden Brabants. De huisvrouw van Merten krijgt
voor een 'kermisse' (traktatie) 3 rinsgulden eens. Goedspenninck een
stuiver. Peter Dillen is met recht tot de gichte gekomen.
1556, 20
februari. Folio 28v
Henrick Slangen
heeft opgedragen tot behoef van Jan Teggers een half zilleke broek gelegen in
'den Mesmeker', grenzend Pouwels Beckers 1), Jan Teggers voorschreven 2), Peter
Bruggen 3), in ruil voor een ander stukje broek gelegen onder Hechtel. Jan
Teggers geeft aan Henrick hierop nog 1 rinsgulden eens toe. Jan Teggers is tot
de gichte gekomen.
1556, 20
februari. Folio 29
Jan Jacops als
H. Geestmeester van Beringen heeft ontvangen de 6 rinsgulden jaarlijks staande
aan panden van Goris Vanden Gracht tGenenbossch gelegen, zoals heer Andries
Gatoffs aan de H. Geest van Beringen via zijn testament heeft gemaakt. Jan
Jacops is tot behoef van de H. Geest van Beringen met recht tot de gichte
gekomen.
De eerste gicht
hiervan zal men vinden op 23 februari 1553.
1556, 20
februari. Folio 29
Laureijs Laukens
heeft opgedragen tot behoef van Jan Laukens een stuk land in Coersel gelegen, palend
Jan en Loijch Beckers 1), sheren straet 2), Willem Geerts 3) en Henrick Kenens
4), in ruil voor een ander stuk, of heide, in Stal gelegen, hovend onder de
laethoff in Coersel. Ze geven elkaar niets toe. Jan Laukens is ter gichte
gekomen.
1556, 20 februari.
Folio 29
Jan Laukens
heeft opgedragen tot behoef van Jan Beckers het voorschreven stuk land gelegen
in Coersel voor 1,5 rinsgulden Brabants. Jan Beckers is ter gichte gekomen met
recht.
1556, 20
februari. Folio 30
Augustijn
Sionckeren heeft opgedragen tot behoef van Henrick Van Reppel een beemd gelegen
op de Herck, grenzend Geert van Kaerl 1), de Herck 2), 'den Schevel' 2), en
daarbij nog al zijn andere Loonse goederen als een pand voor 20 halster rogge
jaarlijks met valdag op 'Sint Peters dach cathedra'. Augustijn en zijn
nakomelingen mogen deze 20 halsters kwijten met 80 rinsgulden Brabants (de
karolusgulden voor 21 stuivers, de philippusgulden voor 27 stuivers, de daelder
voor 30 stuivers gerekend). Henrick Van Reppel is met recht tot de gichte gekomen.
1556, 05 maart.
Folio 32
Thewis Oijen
heeft opgedragen tot behoef van Henrick TCeelen, bekennend hem de naderschap
van een stuk broek gelegen in Oversel dat hij heeft gekocht van Thijs Noelens
als momber van zijn huisvrouw. Henrick Tceelen is ter gichte gekomen met recht.
1556, 05 maart.
Folio 32
Sijmon Vranckens
met zijn huisvrouw Maria Pijls heeft opgedragen tot behoef van Peter,
Bartholomewis en Margriet Tielens, de kinderen van Bartholomeus Tielens, een
stuk land gelegen in Coerssel, geheten 'die Herberch', grenzend sheeren straet
aan 3 zijden en Bartholomeus Tielens 4), voor 125 rinsgulden Brabants. Die
moeten betaald worden tussen nu en Sint-Jansmisse eerstkomend en uiterlijk op
Kerstmis daarna. Indien de kinderen niet tijdig betalen, zal Sijmon Vranckens
dan de huur van het stuk land mogen trekken, namelijk 5 rinsgulden eens. Na die
termijn mag Sijmon het stuk land ook verkopen als hij niet betaald werd. Als de
koopsom dan lager zou uitvallen, mag hij de mindergelding halen aan een ander stuk
land toebehorend aan Bartholomewis Tielens, vader van de kinderen voorschreven,
gelegen vlak naast het land 'den Herberch' voorschreven, westwaarts.
Bartholomeus heeft dat goed hiervoor verbonden voor deze schepenen. De kinderen
van Bartholomeus Tielens zijn ter gichte gekomen met recht.
1556, 05 maart.
Folio 34
Bartholomewis
Tielens heeft opgedragen tot behoef van Aert Stevens het vierendeel van 'den
Ruijsschen Beempt' in Coersel gelegen aan 'den Esschelen bos' met de weg die
hij zo dikwijls mag bevaren als de koper believen zal. Bartholomeus behoudt
voor zichzelf nog de helft ervan aan de oosterzijde, grenzend Peter Cloesters
1), Jannes Zmeets 2) en Aert Stevens voorschreven 3). Opgedragen in ruil voor
een ander goed hovend in de Brabantse bank zonder dat ze elkaar iets toegeven.
Aert Stevens is tot de gichte gekomen met recht. De helft van 'den Ruysschen
Beempt' is belast met een halve braspenninck grondcijns.
Bartholomeus’
huisvrouw ... na(?) Smeets genaamd, heeft met deze gicht ingestemd.
1556, 05 maart.
Folio 34v
Dionijs Wevers
heeft opgedragen tot behoef van Pouwels Geerts een half stuk erf onder Coersel
gelegen, gedeeltelijk dries of 'groess wass' en gedeeltelijk land, grenzend
Pouwels Geerts O en een Brabantse uutfanck N, Geert Joris W en Z. Tevens
opgedragen een half stuk land van omtrent anderhalve halster zaaiens, grenzend
Merten Windelen Z, Geert Inden Zavel W, Geert Joris N, Pouwels Geerts O, voor
50 rinsgulden, een halve stuiver goedspenninck en lijcoep nae lantcoep. Pouwels
Geerts is met recht tot de gichte gekomen.
1556, 05 maart.
Folio 36v
Mathewis die
Roije heeft opgedragen tot behoef van Gijsbrecht, Wilboert, Laureijs en
Lijsbeth Binnemans, Joachim Uuter Limigen als momber van zijn huisvrouw
Lijsbeth Binnemans alias van Loe, Anna en Peter Van Loe de tocht die hij bezat
van de goederen die hem gebleven zijn na de dood van zijn eerste huisvrouw
zaliger Maria Kijfaerts alias Mathewis. De voorschreven personen zijn tot de
gichte gekomen.
Nu tocht en erve
samen zijn, kwamen Ghijsbrecht, Wilboert, Laureijs en Lijsbeth Binnemans,
Joachim Uuter Limigen met zijn huisvrouw Lijsbeth Van Loe, Anna van Loe met
haar verleende momber Peter Lemmens alias Mariens en ze hebben samen opgedragen
tot behoef van Mathewis die Roije al de goederen voorschreven voor 75
rinsgulden Brabants. Hierbij is tevens begrepen hetgeen sorteert in de laathof
van Coerssel. Dat gaat daar om het grootste gedeelte. Hetgeen hier sorteert
wordt gerekend aan het derde deel. 2 stuivers als goedspenninck en de lijcoep 3
rinsgulden. Peter Van Loe heeft eveneens zijn gedeelte van de voorschreven
goederen op gedragen, inbegrepen in de voorschreven prijs. Mathewis die Roije
is met recht tot de gichte gekomen. Mathewis betaalde als pontgelt 25 stuivers
en de hofrechten betaalde hij zowel voor hem als voor de verkopers.
Op 19 maart 1556
kwam Jan Vander Heijden en hij heeft ingestemd met de gichte die zijn huisvrouw
Lijsbeth Binnemans hier boven gedaan heeft.
1556, 16 maart.
Folio 37
Loijch Cronen heeft
opgedragen tot behoef van zijn kinderen Jan, Cristijn en Maria Cronen zijn
tocht van huis en hof met toebehoren in Schuelen op 'de Stappen Heijde'
gelegen, grenzend sheeren straet op 2 zijden, tStappen Heyde 3), Aert Pijls 4).
De kinderen zijn met recht tot de gichte gekomen.
Vervolgens heeft
Maria Cronen zich vermomberd met haar broer Jan Cronen, die haar met recht werd
verleend.
Dadelijk daarna,
nu tocht en erve samen zijn, kwamen Jan Cronen, Cristijn Cronen met haar
wettige momber Jan Van Cannen en Maria Cronen met haar verleende momber Jan
Cronen en ze hebben samen opgedragen tot behoef van Ffrans Van Gelmen het
voorschreven huis en hof met toebehoren voor 5 rinsgulden jaarlijks erfelijk.
Aan deze 45 rinsgulden zullen de jaarlijkse lasten korten waarmee huis en hof
belast zijn. Ffrans Van Gelmen is met recht tot de gichte gekomen.
Loych Conen mag
het huis met de hof nog gebruiken voor zover het land reikt tot half maart 1557
mits hij aan Ffrans 2 rinsgulden eens geeft.
Op 21 mei 1556
hebben Jan Cronen en Jan Van Cannen met zijn huisvrouw Cristijn Cronen elk
apart 1 rinsgulden erfelijk opgedragen - dus samen 2 rinsgulden - tot behoef
van Jan Van Gelmen en ze kwijten hem zijn voorschreven panden. Voor elke
rinsgulden erfelijk hebben ze 19 rinsgulden Brabants ontvangen, dus samen 38
rinsgulden Brabants. Ffrans is met recht tot de gichte gekomen.
1556, 19 maart.
Folio 38
De kinderen van
Jan Aelbrechts alias Mewis, namelijk Geertruijt, Maria, Katlijn en Margriet.
Sijmon Blasen en
Lenaert Mertens als mombers van hun huisvrouwen hebben als mombers het versterf
ontvangen dat hun huisvrouw en hun megeringen aangestorven is na de dood van
hun ouders: een zille broek achter de molen gelegen; nog een zille broek Int
Schuelens Broeck gelegen; nog 4 vaet rogge en 2 rinsgulden jaarlijks staande
aan panden van Dingen Beloerens in Laren; nog een rijder aan Willem Fransens
panden; nog 30 stuivers jaarlijks aan panden tGenenboss gelegen en verder alle
andere Loonse goederen. Symon Blasen en Lenaert Mertens als mombers van hun
huisvrouw zijn voor hen en voor hun megeringen tot de gichte gekomen.
1556, 19 maart.
Folio 38
Sijmon Blasen
heeft het versterf ontvangen dat Aelbrecht, zoon van Jan Mewis alias
Aelbrechts, is aangestorven na de dood van zijn vader en moeder: een stuk erf
gelegen onder Scuelen 'opt Dameren Veldeken', grenzend Henric Stessens. Sijmon
kwam tot behoef van Aelbrecht voorschreven ter gichte.
1556, 19 maart.
Folio 38v
Aerdt Bogaerts
met zijn huisvrouw Margriet Zwinnen heeft opgedragen tot behoef van Jacop Claes
alias Reijners drie vierdeel broek aan 'den Hodonck Berch' gelegen, rijdend
tegen Willem Mellen, grenzend de Laeck 1), Steven Keysers 2) en 3) en 'den
Raven Beempt' 4). Voor 22 rinsgulden Brabants boven alle aanstaande lasten.
Goedspenninck een halve stuiver, lycoep nae lantcoep. Jacop Claes is met recht
tot de gichte gekomen.
1556, 19 maart.
Folio 39v
Henrick Stessens
als momber van zijn huisvrouw Christijn Schuermans heeft het versterf ontvangen
dat zijn huisvrouw aangestorven is na de dood van haar ouders: huis en hof in
Schuelen gelegen; nog een huis en hof er tegenover gelegen; nog een hof te
'Ruijen' gelegen, grenzend de Ruyerstraet 1), de Laeck 2); nog een driesje bij
het voorschreven goed gelegen, grenzend 'den Liendriess'; nog een hof aan het
kerkhof in Scuelen gelegen, grenzend het kerkhof 1), 'die Mierstege' 2); nog
een stuk land geheten 'den Berbossch', grenzend meester Jan van Gelmen 1), Jan
Bouten 2); nog 'die Echeldonck'; 'den Auwen Bampt'; nog een heide aan 'die
Wolffs Kele' gelegen; nog een zilleke aan de hof gelegen en verder alle
goederen die hier sorteren. Henrick Stessens is als momber van zijn huisvrouw
ter gichte gekomen.
1556, 19 maart.
Folio 40v
Peter Trompeners
heeft opgedragen tot behoef van Ffrans Scepers het vierendeel van een beemd
geheten 'den Raven Beempt', palend de Demer 1), Sint Joris Zille 2) en Aert
Ginder Achter 3). Niet meer belast dan met een mudde rogge jaarlijks aan Ffrans
Scepers voorschreven en met 'des heeren grontcheijs'. Opgedragen in ruil voor
een ander stuk erf sorterend onder de Brabantse bank. De ene geeft de andere
niets toe. Ffrans Scepers is met recht tot de gichte gekomen.
1556, 19 maart.
Folio 40v
Quinten
Trompeners heeft opgedragen tot behoef van Ffrans Scepers het vierendeel van
'den Raven Beempt' voorschreven, palend de Demer 1) Sint Joris Zille 2) en
Aerdt Ginder Achter 3), voor 65 rinsgulden Brabants. Op het eerstevolgende
jaargeding moet Ffrans 20 rinsgulden betalen en de rest op Lumpmen kermisse
daarna. Goedspenninck 1 stuiver, lycoep nae lantcoep. Mocht Ffrans er lasten
aan ondervinden, dan mag hij zijn kosten halen aan een beemd in Laeren gelegen
aan 't Raven Weechsken'. Ffrans Scepers is tot de gichte gekomen met recht.
1556, 16 april.
Opt jaergedinge nae beloeken paesschen. Folio 46
Jan Beckers
heeft opgedragen tot behoef van Jan Witters en Henrick Van Obbel als momber van
zijn huisvrouw Maria Witters zijn tocht van al de goederen waarvan hij de tocht
heeft en die hem zijn gebleven na de dood van zijn eerste huisvrouw Kathlijn
Witters zaliger. Jan Witters en Henrick Van Obbel als momber van zijn huisvrouw
zijn ter gichte gekomen met recht.
1556, 16 april.
Opt jaergedinge nae beloeken paesschen. Folio 46
Jan Witters
voorschreven heeft opgedragen tot behoef van Jan Beckers een stuk land opt
Luelen onder Coersel gelegen, grenzend Jan Leysen 1), Wouter Hoemans 2) en de
kinderen van Anna Tielmans 3), voor de goederen waar hij in getochtigd was
gebleven na de dood van zijn eerste huisvrouw, zoals beschreven in de
voorgaande gichte. Jan Beckers is met recht tot de gichte gekomen.
1556, 16 april.
Opt jaergedinge nae beloeken paesschen. Folio 46v
Scheiding en
deling tussen Jan Witters en Henricx Van Obbel als momber van zijn huisvrouw
Maria Witters.
Jan Witters werd
aangedeeld een beemd gelegen in Oversel, geheten 'den Eelkens Beempt', grenzend
de kinderen van Jan Joris 1), Jan Moens kinderen en Ffrans Vaes 3). Hij kreeg
nog een uutfanck waar de kamer op staat.
Henrick Van
Obbel als man en momber van zijn huisvrouw Maria Witters kreeg een beemd
gelegen achter Witters onder Beringen en nog een wijer geheten 'den Mewis
Wyer'. Ze doen afstand van hun rechten op elkaars deel. Is in hoede gekeerd.
1556, 16 april.
Opt jaergedinge nae beloeken paesschen. Folio 47
Ffrans Vaes
heeft opgedragen tot behoef van Henrick Meijen een stuk land gelegen onder
Coersel, geheten 'dat Luelen', grenzend Lambrecht Scepers 1), Anna Dillen 2),
Maria Dillen 3) en de pastoor van Coersel 4), voor 25 rinsgulden Brabants boven
alle aanstaande lasten. Henrick Meijen is met recht tot de gichte gekomen.
1556, 16 april.
Opt jaergedinge nae beloeken paesschen. Folio 47v
Jan Vrancken
heeft opgedragen tot behoef van Jan Wevers een stukje broek gelegen aan 'den
Raven Beempt', rijdend tegen Steven Keijsers, grenzend 'den Raven Beempt' 1),
'den Scotelmans' 2). Voor 29 rinsgulden Brabants boven alle lasten, een halve
stuiver als goedspenninck en lijcoep nae lantcoep. Jan Wevers is met recht tot
de gichte gekomen.
1556, 16 april.
Opt jaergedinge nae beloeken paesschen. Folio 47v
Anna Wevers met
haar wettige momber Goesen Loijens heeft opgedragen tot behoef van Margriet
Pouwels, haar dochter, de tocht van het gedeelte van Margriet van de helft van
huis en hof voor zover het onder deze bank sorteert, onder Coerssel gelegen.
Het grenst Pouwels Geerts 1), de Brabantse uutfanck 2), Geert Joris 3) en 4).
Tevens haar tocht van de helft van een stukje land omtrent het voorschreven
huis en hof gelegen, grenzend Merten Windelen 1), Pouwels Geerts 2), Geert
Joris 3) en Geert Inden Zavel 4). Margriet is met recht tot de gichte gekomen.
Margriet Pouwels
heeft zich vermomberd met Peter Joris en met Geert Joris, die haar met recht
verleend zijn.
Dadelijk hierna, nu tocht en erve samen zijn, kwam Margriet Pouwels met haar
geleverde mombers en ze heeft opgedragen tot behoef van Pouwels Geerts haar
helft van huis en hof en ook van het stukje land voorschreven voor 75
rinsgulden Brabants. Goedspenninck een halve stuiver, lycoep nae lantcoep.
Pouwels Geerts is met recht tot de gichte gekomen. Het Loons goed wordt
gerekend op 20 rinsgulden. Margriet heeft beloofd dat ze haar broers voor het
recht zal brengen als ze mondig zijn om met deze gicht in te stemmen.
Op 6 april 1559
werd opgedragen als een borg een stuk beemd in Oversel gelegen, grenzend Willem
Geerts 1), de beek aan 2 zijden, en verder al de Loonse goederen voor de gichte
hiervoor omwille van de onmondige kinderen Michiel en Henrick. De borg zal
blijven staan tot de kinderen mondig zijn en deze gichte zullen gelaudeerd
hebben. Pas daarna zullen de borgen ontslagen zijn. Michiel Pouwels laudeerde
op dat moment deze gichte. Is in hoede gekeerd.
1556, 30 april.
Folio 49
Op 27 april kwam
Willem Paes met zijn huisvrouw Maria Zijbens en hij heeft opgedragen tot behoef
van Peter Otten 3 rinsgulden en 5 stuivers Brabants jaarlijks zoals hij die
gelden heeft aan panden in Schuelen gelegen, toebehorend aan Jan Schuermans.
Dat gaat om een goed geheten 'die Helle', grenzend 'die Custers Straet' 1), de
erfgenamen van Claes Vanden Roije 2), meester Liebrecht Meerhouts 3) en de
erfgenamen van jonker Coenraert van Malborch 4). Voor 65 rinsgulden Brabants, 1
stuiver als goedspenninck en 20 stuiveers voor lijcoep. Peter Otten is op de
laatste dag van aapril met recht tot de gichte gekomen.
1556, 30 april.
Folio 50
Lambrecht Kenens
heeft opgedragen tot behoef van Lenaert Lemmens een stukje erf gelegen in
Laeren, grenzend Melchior Vreven 1), Reijner Bogaerts 2) en Mathijs Baens
erfgenamen 3), voor de aanstaande last. Belast met 3 vierdelingen rogge
jaarlijks aan de rector van het Onser Liever Vrouwen altaer in Coersel. Lenaert
Lemmens is met recht tot de gichte gekomen.
1556, 21 mei.
Folio 52v
Lenaert
Boelaerts heeft opgedragen tot behoef van Pouwels Vreven het vierendeel van een
beemd in Gestel gelegen, geheten 'den Ruijen Beempt', grenzend Henrick Lemmens
1), Juliaen Corvers 2) en Henrick Lemmens voorschreven 3); nog een stuk broek
onder Beringen gelegen en nog 2 halster rogge jaarlijks onder Beverloe die
staan te kwijten met 5,5 rinsgulden zal Lenaert aan Pouwels gichten voor een
stuk broek gelegen in Oversel geheten 'den Achelmans Beempt', grenzend Pouwels
Geerts 1), Henrick Vaes 2), Peter Dillen 3) en 4). De ene geeft de andere niets
toe. Pouwels Vreven is ter gichte gekomen met recht.
1556, 21 mei.
Folio 52v
Pouwels Vreven
met zijn huisvrouw Maria Vaes heeft opgedragen tot behoef van Lenaert Boelaerts
een beemd geheten 'den Achelmans Beempt' in Oversel gelegen, grenzend zoals in
de voorgaande gichte, voor een ander goed zoals boven geschreven is. Lenaert
Bolaerts is met recht tot de gichte gekomen.
1556, 21 mei.
Folio 53
Lenaert
Boelaerts heeft opgedragen tot behoef van Peter Dillen de voorschreven
Achelmans Beempt, zoals Lenaert die van Pouwels Vreven met boverstaande gichte
ontvangen heeft, voor 5 rinsgulden Brabants jaarlijks boven alle aanstaande
lasten. Peter Dillen en zijn nakomelingen mogen deze 5 rinsgulden jaarlijks
altijd lossen met 82 rinsgulden Brabants. Peter Dillen is met recht tot de
gichte gekomen.
1556, 21 mei.
Folio 53
Peter Dillen
heeft opgedragen tot behoef van Lenaert Boelaerts de voorschreven 'Achelmans
Beempt' en daarbij nog 'den Groten Achelmans Beempt, vlakbij de voorschreven
beemd gelegen, als een pand en onderpand voor de 5 rinsgulden jaarlijks
voorschreven. Te kwijten zoals voorschreven is. Lenaert Boelaerts is met recht
tot de gichte gekomen.
In 1573 op 23
april heeft Vincent Hoets zijn tocht opgedragen van de 5 rinsgulden jaarlijks
voorschreven tot behoef van Jan en Maria Bolaerts. Deze zijn ter gichte
gekomen. Jan Cuijpers heeft de voorschreven panden gekweten van de 5 rinsgulden
jaarlijks en Lucas Huben is ter gichte gekomen.
1556, 21 mei.
Folio 53v
Op 18 mei heeft
Peter Daems alias Wintmolders opgedragen tot behoef van zijn kinderen Henrick,
Jan en Margriet zijn tocht van al zijn Loonse goederen onder deze bank gelegen.
Jan en Margriet kwamen voor hen en voor hun broer Henrick met recht tot de
gichte.
Margriet heeft
zich vermomberd met haar oom Jan Daemen en Jaspar Nijelis, die haar met recht
verleend zijn.
Dadelijk daarna
nu tocht en erve samen zijn, kwamen Jan en Margriet met haar verleende mombers
voorschreven en ze hebben opgedragen tot behoef van Willem Geerts een stuk
heide gelegen in Coersel aan 'die Binnemans Hoeve', grenzend Jan Geerts en
Peter Vanden Put 1), Jaspar Zmeets 2), Heijloff Neelis 3) en Jan Geerts
voorschreven 4). Opgedragen voor 6 vaet rogge jaarlijks Hesseltse maat. Die
staan te kwijten en te lossen met 25 rinsgulden Brabants. Daarboven geeft
Willem nog in contant geld 25 stuivers Brabants eens. Willem Geerts is met
recht tot de gichte gekomen.
1556, 21 mei.
Folio 53v
Willem Geerts
heeft opgedragen tot behoef van Peter Daems kinderen het stuk heide
voorschreven en daarbij nog al zijn andere Loonse goederen als een pand en
onderpand voor de 6 vaet rogge Hesselts jaarlijks voorschreven. Valdag voor het
eerst volgende Kerstmis. Jan en Margriet zijn voor hen en voor hun broer
Henrick met recht tot de gichte gekomen. Jan en Margriet met haar mombers
hebben aan hun vader zijn tocht bekend van de 6 vaten rogge voorschreven.
Jan en Margriet
met haar mombers hebben al hun Loonse goederen opgedragen als een borg voor het
geval dat Willem Geerts in de toekomst enige hinder zou ondervinden. Eventuele
kosten kan hij dan halen aan deze goederen. Ze beloven ook dat ze hun broer
Henrick voor het recht zullen brengen om deze gicht van de heide te lauderen.
Ze stemmen er tevens mee in dat Willem 'dat stroussel' mag afmaaien en
gebruiken dat hij van hun vader Peter Daems heeft gekocht. Dat heeft geen
uitstaans met deze koop.
1556, 21 mei.
Folio 54
Henrick Van
Nedercosen heeft opgedragen tot behoef van Peter Mechelmans een halve zille
broek gelegen op 'den Hauben Bampt', grenzend Peter Mechelmans voorschreven 1),
de Laeck 2), Joris Kelberchs 3) en Henrick Vanden Mortel 4), voor 19 rinsgulden
en 5 stuivers Brabants eens, een halve stuiver als goedspenninck en lycoep nae
lantcoep. Peter Mechelmans is met recht tot de gichte gekomen.
1556, 21 mei.
Folio 54v
Wouter Coex
heeft opgedragen tot behoef van Joris Kelberchs een halve zille broek gelegen
op 'den Hauben Bampt', grenzend Henrick Vanden Mortel 1), 'Sint Joris Zille' 2)
en Peter Mechelmans 3), voor 19 rinsgulden en 10 stuivers Brabants,
goedspenninck een halve stuiver. Joris Kelberchs is met recht tot de gichte
gekomen.
1556, 21 mei.
Folio 54v
Lijssbeth
Puetinx met haar verleende momber Peter Otten heeft opgedragen tot behoef van
Kathlyn, haar dochter, haar tocht van een beemd geheten 'den Cleijnen Groeten
Beempt' gelegen op 'den Halbeeker Dijck', grenzend de leijtgracht 1), Jannes
Raetschaerts 2), Loijch van Halbeeck erfgenamen W en 'den Halbeeker dijck' Z.
De dochter Kathlijn is met recht tot e gichte gekomen.
Kathlijn
voorschreven heeft zich vermomberd met Peter Vanden Briel, die haar met recht
verleend is.
Dadelijk daarna,
nu tocht en erve samen zijn, kwam Kathlijn met haar verleende momber
voorschreven en ze heeft opgedragen tot behoef van Jannes Raetschaerts de
voorschreven beemd voor 82 rinsgulden(? geen munt vermeld) Brabants boven alle
lasten. Deze lasten zijn 6 rinsgulden jaarlijks aan Jannes voorschreven en des
heren grondcijns. Goedspenninck een halve stuiver, lycoep nae lantcoep. Jannes
is met recht tot de gichte gekomen.
1556, 21 mei.
Folio 55
Lijssbeth
Putters met haar geleverde momber Henrick Meijen heeft geleytenisse verzocht
van enkele percelen erf onder Coersel gelegen, toebehorend aan Cornelis Houwers
alias van Muelstede met zijn consoorten omdat de jaarlijkse pacht van 2 mudde
rogge jaarlijks, gevallen in 1554 en 1555, niet werd betaald. De procedure werd
erop gedaan en hiervan kregen Cornelis Houwers alias van Muelstede, Jan en
Margriet Houwers conde en dach. De gezworen bode Geert Neesen heeft daarvan de
eed gedaan. De voorschreven personen zeiden er niets op en daarop werd aan
Lijssbeth hout en rissch geleverd in een teken van eigendom en ze is met recht
tot de gichte gekomen.
Hierna op 19
juni 1561 is het goed gepurgeerd door Jan en Margriet Houwers alias van
Muelstede, zoals men op die datum zal vinden.
1556, 11 juni.
Folio 55v
Jan Plissis
heeft opgedragen tot behoef van Valentijn Vanden Campe een halve beemd op de
Herck gelegen, geheten 'den Scevel', grenzend de Herck 1), de kosterij 2) en
Aerdt Tummermans 3). Hij is enkel met 5 stuivers jaarlijks belast aan de H.
Geest van Herck. Opgedragen voor 60 rinsgulden Brabants, een blanck als
goedspenninck en lycoep nae lantcoep. Valentijn Vanden Campe is met recht tot
de gichte gekomen.
1556, 11 juni.
Folio 57v
Anna Geerts met
haar verleende momber Pouwels Geerts heeft opgedragen tot behoef van meester
Vranck Vanden Hove 16 rinsgulden jaarlijks staande aan panden van de kinderen
van Vreeffke van Gulick gelegen in Schuelen, volgens de inhoud van het
register, en daarbij nog al haar Loonse goederen onder deze bank gelegen samen
als een pand voor 10,5 rinsgulden Brabants jaarlijks kwijtrente met valdag op
Sint Jans Baptisten dach in juni en voor het eerst in 1557, los en vrij (dus
netto). Te kwijten met 150 rinsgulden Brabants geld (de gulden aan 20
stuivers Brabants gerekend, de zonnen cronen het stuk voor 40 stuivers Brabants
gerekend). Meester Vranck Vanden Hove is met recht tot de gichte gekomen.
Voorwaarde is dat Anna Geerts deze rente niet zal afbetalen binnen 6 jaar.
1556, 11 juni.
Folio 58
Geert Leijs
heeft opgedragen tot behoef Jan Geerts, met instemming van zijn huisvrouw Maria
Ruttens, een stukje land omtrent Coersel gelegen van omtrent een halster
zaaiens groot, grenzend 'dLanck Stuck' 1), Henrick Roesboems 2), Lijssbeth
Ruttens 3) en 'dat Nu Bloeck' 4), voor 46 rinsgulden Brabants, 1 stuiver als
goedspenninck en lycoep 6 rinsgulden. Jan moet in contant geld 5 rinsgulden
betalen en de rest, 41 rinsgulden, op de dag van verjaren. Jan heeft als een
borg daarvoor al zijn Loonse goederen opgedragen. Tevens heeft Geert Leijs met
zijn huisvrouw al zijn Loonse goederen opgedragen als een borg voor het geval
dat Jan Geerts problemen zou ondervinden vanwege dit stukje land. Jan Geerts is
met recht tot de gichte gekomen.
Daarna, op 21
juni, heeft Jan Geerts naderschap bekend en de gicht opgedragen van het
voorschreven stukje land tot behoef van Thijs Ruttens en Thys Huben. Thijs
Ruttens en Thijs Huben zijn met recht tot de gichte gekomen en ze hebben hun
Loonse goederen opgedragen als een borg tot behoef van Jan Geerts. Thijs Huben
heeft beloofd dat hij zijn huisvrouw zal brengen om met deze gicht in te
stemmen.
1556, 25 juni.
Opt jaergedinge nae Sint Jans baptisten dach. Folio 60
Maria Roesboems
heeft de goederen ontvangen die haar zijn toegevallen na de dood van haar
'vrouwe' Heijlken Roesboems: een stuk broek onder Coersel gelegen, grenzend Jan
Overlenders 1), Jan Opde Blueck 2). Ze is ter gichte gekomen.
1556, 25 juni.
Opt jaergedinge nae Sint Jans baptisten dach. Folio 60
Sebastiaen
Bruggen heeft voor hem en voor zijn zuster Aleydt Bruggen het goed ontvangen
die hen verstorven zijn na de dood van hun ouders: een stuk broek in Oversel
gelegen, geheten 'den Mesmeeker'. Sebastiaen kwam voor hem en voor zijn zuster
met recht tot de gichte.
1556, 25 juni.
Opt jaergedinge nae Sint Jans baptisten dach. Folio 60v
Marten Neesen
heeft opgedragen tot behoef van Lenaert Lemmens een driesje in Laeren gelegen,
grenzend Reyner Bogaerts 1), Thijs Baens erfgenamen 2), Melchior Vreven 3) en
'dat Gielis Straetken' 4), voor de aanstaande last. Dat gaat om 3 vierdelinck
rogge jaarlijks aan Onder Liever Vrouwen altaer in Coersel. Lenaert Lemmens is
tot de gichte gekomen.
1556, 11
augustus. Folio 64v
Aert, Kerstiaen
en Aelbrecht Cronen en Jan Aerts van Hasselt met zijn wettige huisvrouw Beatrix
Cronen hebben gelijkerhand opgedragen tot behoef van Maria Couttereels huis en
hof in Schuelen gelegen, grenzend des heeren straet aan 2 zijden, Goris
Snijders erfgenamen 3) en Claes Vanden Roije erfgenamen 4). Het is enkel belast
met de grondcijns. Opgedragen voor 130 rinsgulden Brabants, een half blanck als
goedspenninck en lijcoep nae lantcoep. Maria Couttereels is met recht tot de
gichte gekomen.
Kerstiaen heeft
beloofd dat hij goede borg zal stellen onder Schuelen gelegen binnen het jaar
voor zijn broer Thijs Cronen die nu ter tijd buiten het land is, dat zijn broer
Thijs deze gicht en guedinge zal doen.
Op 16 september
1557 kwam Thijs Croenen en hij heeft tot behoef van Maria Couttreels
voorschreven zijn gedeelte van het voorschreven huis en hof opgedragen. Maria
is op 7 oktober 1557 met recht tot de gichte gekomen.
1556, 03
september. Folio 65v
Willem Snijers
heeft ontvangen het versterf dat hem en zijn zuster Anna Snyers is toegevallen
na de dood van hun broer Jan Snijders: een stuk land onder Schuelen gelegen,
geheten 'Sint Joris Heyde' en nog 1 rinsgulden jaarlijks aan panden van Jan
Scheers onder Schuelen. Willem Snijers is voor hem en voor Anna ter gichte
gekomen.
1556, 03
september. Folio 66
Henrick en
Margriet Wintmolders alias Daems hebben de goederen ontvangen die hen na de
dood van hun broer Jan Wintmolders zijn aangekomen: 2 stukken land in Coersel
gelegen en nog een stukje erf tussen beide stukken land gelegen. Henrick en
Margriet zijn ter gichte gekomen.
1556, 03
september. Folio 66
Henrick en
Margriet Wintmolders alias Daems met haar geleverde momber Jan Daemen hebben
samen opgedragen tot behoef van Wouter Moens een stuk land in Coersel gelegen,
geheten 'den Roechter', grenzend Jan Van Heijst 1), Thomas Meijntens 2) en
Thonis Leijsen 3); nog een stukje broek in Oversel gelegen, hun gedeelte ervan,
grenzend het geheel broek de kinderen van Henrick Kenens 1), Henrick Inden
Bossch 2), de beek 3) en Heyloff Meelis 4). Belast met een kan wijn aan de kerk
van Coersel en met des heeren grondcijns. Verkocht voor 170 rinsgulden
Brabants, een half vierijser als goedspenninck en lijcoep 9,5 rinsgulden.
Wouter Moens is met recht tot de gichte gekomen op voorwaarde dat hij het geld
mag betalen op Sinte Bartholomewis dach 1557. Indien Wouter het geld dan niet
betaalt, dan moet hij de last betalen die Henrick en Margriet voorschreven
jaarlijks aan Jan Houwen van Hasselt moeten betalen, namelijk voor 50
rinsgulden een mudde rogge Hesselts jaarlijks. Al wat Wouter voor die dag
betaalt, zal in mindering komen. Wouter MOens heeft al zijn Loonse goederen
opgedragen als een borg om de voorwaarden te voldoen. Is in hoede.
1556, 03 september.
Folio 67
Henrick en
Margriet Wintmolders alias Daems met haar geleverde momber Jan Daemen hebben
samen opgedragen tot behoef van Aerdt Reyners een stuk land in Coerssel
gelegen, geheten 'dBloeck', grenzend Henrick Bossch 1), Henrick Kenens 2) en
sheeren straet 3), voor 220 rinsgulden Brabants. Aerdt Reijners is met recht
tot de gichte gekomen op voorwaarde dat hij de som pas mag betalen op Sinte
Bartholomeusdag eerstkomend 1557. Indien hij tegen dan niet betaalt, moet hij
de last betalen die Henrick en Margriet jaarlijks schuldig zijn aan Jan Houwen
van Hasselt, namelijk voor 50 rinsgulden een mud rogge Hesselts jaarlijks.
Aerdt heeft al zijn Loonse goederen als borg gesteld om de voorwaarden te
voldoen. Wat vooraf betaald werd, komt in mindering.
Op 4 februari
1557 kwam Aert Reijners voorschreven en hij heeft het stuk land voorschreven
opgedragen tot behoef van Wouter Moens, bekennend hem de naderschap. Wouter
Moens is met recht tot de gichte gekomen.
1556, 24
september. Folio 69
Jaspar Zmeets
heeft ontvangen voor hem en voor Maria, Margriet Zmeets en voor de kinderen van
Peter Zmeets de nalatenschap aan hen toegevallen na de dood van hun ouders: een
beemd onder Coersel gelegen, geheten 'den Exels Beempt'; nog een beemd geheten
'den Meijgoer'; nog een eussel geheten 'die Scrieck'; nog een stuk erf op 'den
Hogen Bossch' gelegen en nog een bloeck geheten 'dat Boven Bloeck'. Jaspar is
voor hem en voor zijn megeringen ter gichte gekomen.
1556, 24
september. Folio 69v
Quinten Snollens
met zijn huisvrouw Maria Vreven heeft opgedragen tot behoef van Maria Van
Swertenbroeck als tochtster huis en hof onder Scuelen gelegen, grenzend meester
Geert van Velpen 1), meester Jan Van Gelmen 2), meester Goyvaert Vanden Roije
3) en de straat 4), voor 40 rinsgulden boven alle lasten, 1 stuiver als
godspenninck en lijcoep 1 gulden. Voorwaarde is dat de koopster 1 rinsgulden
jaarlijks zal betalen die laatst gevallen is. Jan Swalen kwam in de naam van
Marie Van Zwertenbroeck, zijn huisvrouw, met recht ter gichte. Het geld hiervoor
is gekomen vanwege Marie Van Swertenbroeck en het zal na haar dood komen aan de
kinderen van haar eerste man.
1556, 08
oktober. Jaergedinge nae Sinte Remeijs dach. Folio 71
Reyner Opt
Straet heeft opgedragen tot behoef van Gielis Pelsers een half mudde rogge
jaarlijks aan en op een stuk land geheten 'die Paelmans Hoeve' onder Coersel
gelegen, grenzend Henrick Opt Sttraet 1), Loijch Beckers 2), des heeren aert 3)
en Hubrecht Opt Straet 4). Valdag op Sinte Dionijs dach. Te kwijten met 16
rinsgulden Brabants (20 stuivers voor de rinsgulden gerekend), 1 negenmenneken
als goedspenninck. Voorwaarde is dat Reyner het half mudde elk jaar levert ten
huize van Gielis voorschreven. Reyner mag het half mudde niet afleggen binnen 2
jaren. Gielis Pelsers is met recht tot de gichte gekomen.
1556, 08
oktober. Jaergedinge nae Sinte Remeijs dach. Folio 74
Jan, Lambrecht,
Loijch en Henrick Stapparts hebben het versterf ontvangen dat hen na de dood
van hun ouders is aangekomen: een bosje in Schuelen gelegen, grenzend Jan
Gatoffs 1), de zusters van Hasselt 2). Ze zijn ter gichte gekomen.
1556, 22
oktober. Folio 76
Anthonis Zwinnen
heeft voor Willem van Nedercosen ontvangen de nalatenschap na de dood van zijn
'alden vaders' Jan van Nedercosen: een stuk land onder Schuelen gelegen,
geheten 'die Raueycken'; nog een heike 'tHemelrijck' geheten; nog een beemd
geheten 'den Driessch'; nog een beemdje genaamd 'den Duijven Bampt' en al de
andere goederen die hier sorteren. Anthonis kwam in de naam van Willem
voorschreven met recht tot de gichte.
1556, 05
november. Folio 78
Heyloff Kenens heeft zich vermomberd met
Wouter Hoemans, Willem Geerts en Geert Neesen, die haar met recht verleend
zijn.
Vervolgens heeft Heijloff Kenens met
haar geleverde momber Willem Geerts opgedragen tot behoef van Wouter Hoemans
als momber van zijn huisvrouw haar tocht van een beemd onder Coerssel gelegen,
geheten 'den Valckenburch', grenzend Willem Stevens 1), Jaspar Seijsens 2) en
3) en Jan Convents 4). Wouter Hoemans als momber van zijn huisvrouw is met
recht tot de gichte gekomen. Voorwaarde is dat Wouter de moeder van zijn vrouw
geen gebrek laat hebben. Wouter heeft dit aan de moeder van zijn huisvrouw
Heijloff Kenens toegezegd voor het part van de huisvrouw want Heijloff heeft
nog meer kinderen.
Dadelijk daarna, nu tocht en erve samen
zijn, kwam Wouter Hoemans met zijn huisvrouw voorschreven en ze hebben
opgedragen tot behoef van Sijmon Beckers de voorschreven beemd voor 6
rinsgulden jaarlijks kwijtrente waarmee het deel van Wouter belast is aan de
Bogaerden van Diest. Sijmon moet deze last er af doen op zijn kost en last
tussen dit en O.-L.-Vrouw half oogst. De 6 rinsgulden zullen van nu af lopen op
Sijmon voorschreven en staan te kwijten met 108 rinsgulden Brabants. Sijmon
moet tussen dit en Sint Jansmisse eerstkomend nog 142 rinsgulden Brabants geld
betalen en hij moet aan Wouters huisvrouw voor een kermis 1 karolusgulden
geven, 2 stuivers goedspenninck en lijcoep 2 croenen. Peter Beckers is tot behoef
van Symon Beckers met recht tot de gichte gekomen. 'den Valckenburch'
voorschreven is belast met 7 penninck grondcijns. Het pontgelt beloopt op 12
gulden en 11 stuivers.
Op 3 juni 1557 heeft Symon Beckers het
voorschreven goed opgedragen tot behoef van Thijs Op de Bleuck als momber van
zijn huisvrouw, bekennend hem de naderschap. Thijs is met recht tot de gichte
gekomen.
1556, 05
november. Folio 80
Willem Van
Thienen heeft opgedragen tot behoef van Anna Van Thienen de 6 rinsgulden
jaarlijks die hij gelden heeft aan een beemd gelegen in Coersel, geheten 'dat
Buetschot', toebehorend aan de erfgenamen van Henrick Putmans voor 100
karolusgulden (de karolusgulden gerekend aan 20 stuivers Brabants). Voorwaarde
is dat Willem of zijn erfgenamen binnen het jaar de 100 karolusgulden zullen
mogen teruggeven aan Anna Van Thienen en zo terug aan de 6 rinsgulden jaarlijks
komen. Indien ze niet worden terugbetaald, dan zal Anna of haar erfgenamen aan
Willem Van Thienen nog 8 rinsgulden eens moeten geven. Eerst valdag zal zijn op
derthienmisse 1558. Anna is met recht tot de gichte gekomen.
1556, 19
november. Folio 81v
Jan Coex heeft
opgedragen tot behoef van Geert Stapparts als momber van zijn huisvrouw
Margriet Coex zijn tocht van huis en hof in Schuelen gelegen opt Billen Inde,
grenzend Jan Gielis 1), Margriet Van Vlaenderen 2) en de voorschreven Jan Coex
3); nog een stukje erf gelegen 'int Hoech Velt', grenzend sheeren straet 1),
Wouter Crouchs 2) en 3) en Jan Tummermans 4). Geert Stapparts is als momber van
zijn huisvrouw met recht tot tocht en erfelijkheid gekomen.
1556, 19
november. Folio 82
Dadelijk daarna,
nu vruchtgebruik en goed samen zijn, kwam Geert Stapparts en hij heeft
opgedragen tot behoef van Lambrecht Scheers het voorschreven huis en hof met
het stukje erf voorgenoemd voor 2 rinsgulden Brabants erfelijk die nooit meer
af te leggen zijn en daar boven nog 30 rinsgulden Brabants boven de aanstaande
lasten. Het goed is enkel belast met 2,5 vaet rogge jaarlijks aan Willem
Scepers; met 18 stuivers jaarlijks aan Reijner Peters; met 6 stuivers jaarlijks
aan het 'Heilichs Cruijs altaer' in Schuelen; aan Sint Joris van Scuelen 6
stuivers jaarlijks; aan de pastoor van Berbroeck 5 stuivers jaarlijks; 3
penninck grondcijns en nog met de 'brantschat'. Lambrecht zal dadelijk van de
30 rinsgulden 10 rinsgulden betalen en de overige 20 rinsgulden binnen het
jaar. Indien Lambrecht niet binnen het jaar betaalt, moet hij voor die 20
rinsgulden 1 rinsgulden gichten en er onderpand voor stellen. Jan Coex zal alle
gevallen lasten betalen en alle lasten die vallen zullen voor Kerstmis. Een
halve stuiver goedspenninck en lijcoep 20 stuivers. Lambrecht Scheers is met
recht tot de gichte gekomen.
Op 17 december
1556 heeft de huisvrouw van Geert Stapparts voorschreven aangaande deze gichte
vrouwenrecht gedaan.
1556, 19
november. Folio 82
Lambrecht
Scheers heeft opgedragen het voorschreven goed dat hij van Geerd Stapparts
ontvangen heeft als een pand voor 2 rinsgulden Brabants erfelijk voorschreven.
Geert Stapparts is tot de gichte gekomen.
1556, 17
december. Folio 85v
Margriet Knaep
met haar geleverde momber Willem Geerts heeft opgedragen tot behoef van haar
dochter Marie Knaep haar tocht van een stuk land gelegen onder Coersel opt
Luelen, grenzend Aerdt Neelens 1), Peter Dillen 2), Jaspar Smeets 3) en Anna
Knaep 4). Maria Knaep is met recht tot tocht en erfelijkheid gekomen.
Dadelijk daarna,
nu tocht en erfelijkheid samen zijn, kwam Maria Knaep met haar wettige momber
Peter Thijs en zij heeft opgedragen tot behoef van Pouwels Knaep het
voorschreven stuk land voor 75 rinsgulden Brabants. Deze som moet betaald
worden als Peter Thys voorschreven aan Lenaert Boijlaerts de koop moet betalen
die hij van hem heeft gekocht. 1 stuiver als goedspenninck. Pouwels Knaep is
met recht tot de gichte gekomen.
1556, 17
december. Folio 86
Reijner Opt
Straet heeft opgedragen tot behoef van Adriaen Opt Straet een stuk land onder
Coersel gelegen in 'die Paelmans Hoeve', grenzend Henrick Opt Straet 1), Loych
Beckers 2), 'die Scriex Heijde' 3) en Hubrecht Opt Straet 4), voor 50
rinsgulden Brabants boven de lasten, 1 stuiver als godspenninck en lycoep 20
stuivers. Adriaen Opt Straet is met recht tot de gichte gekomen.
1556, 17
december. Folio 86v
Vincent Leijten
heeft voor hem en voor Gheert en Jannes Leijten de nalatenschap ontvangen na de
dood van hun ouders: 2 gulden Hesselts aan Thomas Cremers panden in Coersel
gelegen. Vincent kwam voor hem en voor zijn megeringen ter gichte met recht.
1556, 17
december. Folio 87
Ghielis Huesdens
als momber van zijn huisvrouw Margriet Vernijen heeft de nalatenschap ontvangen
die haar en Joris Verneijen aangestorven is na de dood van heer Gijssbrecht
Vander Eijcken: 5 rinsgulden Brabants jaarlijks staande aan panden van Aerdt
Pijls onder Schuelen. Joris en Gielis als momber van zijn huisvrouw zijn tot de
gichte gekomen.
1556, 17
december. Folio 87v
Dierick Eelsen
met zijn huisvrouw Maria Thijs heeft opgedragen tot behoef van Cornelis Slegers
huis en hof in Schuelen gelegen aan 'den Habeel', grenzend sheeren straet aan 2
zijden, 'die stege' 3) en Cornelis voorschreven 4), voor 20 rinsgulden Brabants
boven de lasten. Deze laasten zijn 28,5 stuivers jaarlijks aan Henrick Vanden
Morttel van Diest; aan Reijner Schuermans 12 stuivers Brabants jaarlijks, aan
de heer 3 ganzen, 1 capuijn en een hinne. Dierick moet de lasten betalen tot
Kerstmis en hij mag huis en wermoeshof nog gebruiken tot half maart e.k. Hij
moet de grondcijns betalen tot half maart over een jaar. Cornelis Slegers is
met recht tot de gichte gekomen.
Cornelis Slegers
heeft voor de schepenen bekend dat na zijn dood en die van zijn huisvrouw dit
goed zal succederen op Reijner Schuermans of zijn naaste erfgenamen, indien hij
zelf met zijn wettige huisvrouw Margriet Schuermans geen verwekte kinderen
achter laat.
1556, 17
december. Folio 88
Kathrijn
Reijners met haar wettige momber Lenaert Wintmolders heeft opgedragen tot
behoef van Reyner, Andries en Anna Paelmans haar tocht van een stuk land
gelegen onder Coersel, geheten 'dat Ruijken', grenzend Jannes Opt Straet
erfgenamen 1), sheeren straet 2) en Thomas Cremers 3). Reyner, Andries en Anna
Paelmans zijn met recht tot de gichte gekomen.
Anna Paelmans
heeft zich vermomberd met Willem Geerts, Reijner Paelmans, Lieben Hoelsteens en
Peter Vanden Briel, die haar met recht verleend zijn.
Dadelijk daarna,
nu tocht en erve samen zijn, kwamen Reijner, Andries en Anna Paelmans met haar
geleverde momber Willem Geert en ze hebben opgedragen tot behoef van Jaspar
Hillen het voorschreven stuk land voor 60 rinsgulden Brabants boven de last, 1
braspenninck als goedspenninck en lycoep nae lantcoep. Jaspar Hillen is met
recht tot de gichte gekomen.
Het goed is
belast met 1,5 halster rogge jaarlijks aan Ghijs Pouwels; met 4 stuivers
jaarlijks aan Sint-Anna altaar in Coersel en met een half vaet grondcijns aan
de heer van Lumpmen.
1556, 17
december. Folio 88v
Margriet Knapen
met haar geleverde momber Pouwels Knaep heeft opgedragen tot behoef van Marie
Knaep haar tocht van een stuk broek in Coersel gelegen, geheten 'den Boghaert',
grenzend Aerdt Neelens 1), Jacop Vanden Put 2), de Broeckstraet 3) en Anna
Knaep 4). Maria Knaep is met recht tot de gichte gekomen.
Dadelijk daarna
nu tocht en erve samen zijn, kwam Maria Knaep met haar wettige momber Peter Thijs
en ze heeft opgedragen tot behoef van Aerdt Neelens het voorschreven stuk broek
voor 255 rinsgulden Brabants. Het is enkel belast met 2,5 penninck grondcijns.
Deze som moet betaald worden als Peter Thijs voorschreven zijn koop moet
betalen aan Lenaert Bolaerts. Aerdt Neelens is tot de gichte gekomen.
1556, 17
december. Folio 90v
Margriet Knaep
heeft opgedragen met haar geleverde momber Willem Geerts tot behoef van haar
zoon Pouwels Knaep haar tocht van een stukje broek in Oversel gelegen, grenzend
Jan Van Postel 1), de kinderen van Katherijn Huben 2) en sheeren aerdt 3).
Pouwels Knaep is tot de gichte gekomen met recht.
1556, 17
december. Folio 90v
Geert Leijs met
zijn huisvrouw Maria Rutten heeft opgedragen tot behoef van Thijs der Molder
een stuk land onder Coersel gelegen tGenen Stall, groot omtrent een vaet
zaijens, grenzend 'dat Groet Bloeck' 1), Lijssbeth Rutten 2) en Thonis Cornelis
3), voor 25 rinsgulden Brabants, 20 stuivers lijcoop en 1 stuiver als
goedspenninck. Thijs der Molder is met recht tot de gichte gekomen op 7 januari
1557.
1556, 17
december. Folio 91v
Geleijtenisse
voor Herman Borgelinx en Jacop Cannarts op Thijs Thijs panden.
Thijs Thijs had
beloofd om 4 rinsgulden jaarlijkse rente te betalen, voor het laatst gevallen
op 3 oktober 1555, op sheeren boet en geleijtenisse van zijn panden. Herman
Borgelinx verzocht recht en vonnis. De schepenen wezen tot betaling of tot het
geleijt. De wederpartij had dach gehad tegen het geleyt en de conde ontvangen.
Hij zei er niets tegen. Op 23 december werd Herman tot het goed geleid en hij
kreeg hout en rissch geleverd in teken van 'possessien'. Dit goed is een huis
en hof onder Schuelen gelegen, grenzend des heeren straet 1), meester Philips
Vanden Laer erfgenamen 2) en Jan Poelmans 3).
Met instemming
van Herman Borgelinx is Jacop Cannarts als momber van zijn huisvrouw met recht
tot de gichte gekomen.
Op 10 februari
1558 kwam Henrick Van Reppel als laatste cijnsman en hij heeft gepresenteerd om
kosten en lasten op te leggen, begerend om tot de gichte van het voorschreven
goed te komen. Jacop Cannarts met zijn momber Jaspar Cornelis heeft de
voorschreven gichte opgedragen tot behoef van Henrick Van Reppel en hij werd
ten volle betaald, maar hij reserveert zich zijn jaarlijkse rente aan het voorschreven
goed. Henrick Van Reppel is tot dde gichte gekomen.
Jacop Cannarts
met zijn momber Jaspar Cornelis heeft op 10 februari 1558 als een borg
opgedragen zijn jaarlijkse rente staande op het voorschreven goed, waarvoor het
uitgewonnen is, voor het geval dat Henrick Van Reppel enige hinder bekwam
omwille van deze uitwinning.
1557, 07
januari. Folio 92
Joris Vernijen
heeft opgedragen tot behoef van Ghielis Huesdeijns de helft van 5 rinsgulden
Brabants jaarlijks zoals hem aangestorven zijn na de dood van heer Gijssbrecht
Vander Eijcken, staande aan panden van Jan Bijnens onder Schuelen gelegen, voor
36 rinsgulden Brabants, 1 stuiver als godspenninck en 1 gulden als lijcoep.
Gielis Huesdeijns is met recht tot de gichte gekomen.
1557, 07
januari. Folio 93v
Sijmon Blasen
met zijn huisvrouw Geertrijt Aelbrechts alias Mewis hebben opgedragen tot
behoef van Thys Joes een stuk broek onder Scuelen gelegen, geheten 'die
Laeckbampde', grenzend Geert Stapparts 1), 'den Huven Bampt' 2) en beide de
Laecken aan de overige twee zijden, voor 43 rinsgulden Brabants, 1 stuiver als
goedspenninck en lycoep nae lantcoep. Thijs Joes is met recht tot de gichte
gekomen.
Sijmon Blasen
met zijn huisvrouw heeft opgedragen al zijn Loonse goederen, zowel pachten als
renten, als een borg voor het geval dat Thijs Joes hinder zou ondervinden dat
hij zijn kosten daaraan kan halen.
1557, 07
januari. Folio 94
Henrick Meijen
heeft opgedragen tot behoef van Anna Van Thienen alias Vander Beeckt een stuk
land onder Coersel gelegen, geheten 'dat Luelen', grenzend ¨Peter Dillen 1),
Lambrecht Peters alias Ruijtinx 2) en wijer van de pastoor van Coerssel 3) en
daarbij nog al zijn andere Loonse goederen hier sorterend, samen als een pand
voor 12 halsters rogge jaarlijks Diesterse maat. De pacht moet kosteloos en
schadeloos geleverd worden ten huize van Anna voorschreven binnen de stad
Diest. Valdag op 'den heijligen derthien dach' (Driekoningen) en voor
het eerst in 1558. Deze 12 halsters jaarlijks mogen Henrick Meijen of zijn
nakomelingen aflossen met 39 rinsgulden Brabants geld, zoals ten tijde van de
afkwijting in Brabant zal gangbaar zijn. Henrik betaalde de pontpenningen. Na
de dood van Anna zullen deze 12 halsters toekomen aan haar kinderen van het
'eersten bedde' (uit haar eerste huwelijk). Henrick Meijen heeft hiervan
een gezegelde brief toegestaan. Margariet Vander Beeckt is tot behoef van haar
moeder Anna Van Thienen met recht tot de gichte gekomen.
Deze 12 halsters
rogge jaarlijks zijn gekweten door Lambrecht Boenen zoals blijkt in dit register
op 8 november 1565.
1557, 21
januari. Folio 95
Jan Schappens
als momber van zijn huisvrouw Maria Vogelers heeft voor hem en voor Anthonis en
Peter Voegelers het versterf ontvangen dat hen na de dood van hun ouders is
verstorven: 3 beempdekens in Coersel Int Sluijs Broeck gelegen onder Castel. Ze
zijn met recht tot de gichte gekomen.
1557, 21
januari. Folio 95v
Peter, Lijssbeth
en Eelen Baten van Hechtel hebben de goederen ontvangen die hen na de dood van
Katherijne Baten alias Mellen zijn aangekomen. Ze zijn met recht tot de gichte
gekomen.
1557, 04
februari. Folio 99
Lenaert Doelmans
heeft ontvangen, volgens zijn huwelijksvoorwaarden geproefd voor de bank van
Exell, een stuk broek. Hij is met recht tot de gichte gekomen. Lenaert beloofde
dat hij de huwelijksvoorwaarden zou binnen brengen.
1557, 04
februari. Folio 99
Lenaert Doelmans
heeft opgedragen tot behoef van Ghielis Dierix een stuk broek in Oversel
gelegen, geheten 'dat Wouters Broeck', grenzend Peter Knaep O, Peter Reijners Z
en de kinderen van Peter Witters W, voor 300 rinsgulden Brabants, 1 stuiver als
goedspenninck. Lenaert zal aan Gielis de helft van de pontpenningen in
mindering brengen. Gielis Dierix is met recht tot de gichte gekomen.
1557, 04
februari. Folio 99v
Peter Vanden
Putte heeft opgedragen tot behoef van Lenaert Van Hout een stuk broek onder
Coersel gelegen, geheten 'die Laeck Beempdt', grenzend sheeren straet 1),
Wouter Moens 2), als een pand voor 2 mudde rogge jaarlijks. Deze moeten los en
vrij van kosten geleverd worden. Valdag op Lichtmis. Peter mag de pacht niet
afleggen binnen 4 jaar. Daarna mag hij of zijn nakomelingen de 2 mud afeggen
met 62 rinsgulden Brabants boven het pongelt. Lenaert Van Hout is met recht tot
de gichte gekomen.
Op 7 oktober
1568 heeft Lenaert Van Hout voorgenoemd deze panden gekweten van de 2 mudde
rogge jaarlijks. Hij ontving zowel de hoetpenningen als alle restanten en Peter
Vanden Putte is met recht tot de gichte gekomen.
1557, 04
februari. Folio 100v
Thewis Vernijen
met zijn huisvrouw heeft opgedragen tot behoef van Pouwels Zwinnen een halve
zille broek gelegen op 'den Huben Bampt', grenzend 'Sint Joris Zille' 1), Joris
Kelberchs 2) en Henrick Meukens 3), voor 16,5 rinsgulden Brabants. Het is enkel
belast met de grondcijns. Pouwels is met recht tot de gichte gekomen.
1557, 04
februari. Folio 101
Margriet Van
Vlaenderen en Maria Ruijsschen hebben zich vermomberd met Aerdt Mechelmans, die
hen met recht verleend werd.
Margriet Van
Vlaenderen met haar verleende momber Aerdt Mechelmans heeft opgedragen tot
behoef van haar dochter Maria Ruijsschen haar tocht van een stuk land gelegen
opt Wouwen Inde, groot omtrent 3 halster saijens, grenzend de Broeck straet 1),
Jan Gielis 2), Jan Coex 3) en nog een stuk heide gelegen opt Roet, grenzend Jan
Coex 1), Bastiaen Crouchs 2). Dit is gedeeltelijk gelegen onder Berbroeck.
Maria Ruijsschen is met recht tot tocht en erfelijkheid gekomen.
1557, 04
februari. Folio 101v
Dadelijk daarna,
nu tocht en erve samen zijn, kwam Maria voorschreven met haar geleverde momber Aert
Mechelmans en ze heeft opgedragen tot behoef van Wouter Crouchs het
voorschreven stuk land en stuk heide voor 1,5 rinsgulden Brabants jaarlijks
boven alle lasten die eraan staan. Valdag op Lichtmis. Wouter Crouchs of zijn
nakomelingen mogen deze 1,5 rinsgulden jaarlijks afleggen met 30 rinsgulden
Brabants eens, zoals het geld nu in Brabant gangbaar is, en in twee keren. Elke
keer 15 stuivers jaarlijks. Op verzoek van Maria moet Wouter de anderhalve
rinsgulden kwijten binnen 5 jaar. Margriet en Maria moeten nog de lasten
betalen die gevallen zijn tussen nu en Kerstmis eerstkomend. Hierboven moet
Wouter nog in contant geld 10 rinsgulden eens geven. Wouter is ter gichte
gekomen en Maria kwam aangaande de 1,5 rinsgulden Brabants jaarlijks ter
gichte.
Op 2 juni 1561
hebben Margriet Van Vlaenderen en Maria Ruijsschen met haar momber Aert
Mechelmans deze panden gekweten van de 1,5 rinsgulden jaarlijks. Ze kregen de
hoetpenningen betaald. Is in hoede gekeerd.
1557, 04
februari. Folio 102
Cornelis Vaes
heeft opgedragen tot behoef van Peter Maechs een stuk broek gelegen in Oversel
'inde Peerre Beempt', grenzend Peter Wintmolders 1), Peter Put 2), Jan Tielens
3) en des heeren straet 4), als een pand voor een half mudde rogge jaarlijks.
Dit half mud mogen Cornelis Vaes of zijn nakomelingen altijd afleggen met 158
rinsgulden Brabants geld zoals het nu in Brabant gangbaar is. Peter Maechs is
met recht tot de gichte gekomen.
1557, 04
februari. Folio 102
Jan Rutten heeft
opgedragen tot behoef van Geert Leijs een zille land gelegen in Stall onder
Coerssel, geheten 'dNuwe Bloeck', grenzend de kinderen van Maria Valentijns 1),
de kinderen van Maria Roesboems 2), Truije en Anna Rutten 3), als een onderpand
voor 2 rinsgulden en 10 stuivers Brabants jaarlijks die Jan Rutten aan Geert
voorschreven gegicht heeft in de Brabantse bank. Ze denken dat het hoofdpand
niet sterk genoeg is, daarom wordt dit land als onderpand gezet. Ze denken dat
het een waarde heeft van 20 rinsgulden Brabants eens. Geert is met recht tot de
gichte gekomen.
1557, 11
februari. Folio 104
Aert Houtmans
heeft opgedragen tot behoef van heer Jan Nelens huis en hof in Coerssel gelegen
aan 'den Laer Put', grenzend sheeren straet aan 2 zijden, heer Jan Neelens 3)
en Henrick Kenens 4). Dit goed werd met 1 koopsom verkocht samen met ander goed
hovend in de Brabantse bank. Hetgeen hier sorteert, wordt geschat op 40
rinsgulden Brabants eens boven alle lasten, godspenninck 2 stuivers Brabants en
lijcoep 2 philipsgulden. Heer Jan Neelens is met recht tot de gichte gekomen.
1557, 11
februari. Folio 105
Trudo Kerstens
heeft opgedragen tot behoef van Jan Kenens alias Witters een stuk broek in
Oversel gelegen, grenzend Henrick Houtmans kinderen W en Z, 'die Auwe Beeck' N
en Loijch Beckers 4), als een pand voor een mudde rogge jaarlijks (de halster
te betalen met 5 stuivers Brabants of met koren). Dit mud rogge jaarlijks mogen
Trudo Kerstens of zijn nakomelingen steeds kwijten met 28 rinsgulden Brabants
geld zoals ten tijde van de afkwijting in Brabant zal gangbaar zijn. Jan Kenens
is met recht tot de gichte gekomen.
Op 3 juni 1568
heeft Jan Kenens deze panden gekweten van het voorschreven mudde rogge
jaarlijks. Hij ontving al zijn geld en Jan Van Postel is tot de gichte gekomen.
Het geld werd herbelegd onder de bank van Beringen ter Luijcxer natuur aan
panden van de kinderen van Olivier Van Hamel.
1557, 11
februari. Folio 106v
Peter Paelmans
heeft opgedragen tot behoef van Jan Smeets een beemd in Coerssel gelegen,
geheten 'den Langen Beempt', grenzend Jan Leijsen 1), Wouter Vanden Hove 2) en
de kinderen van Kathrijn Huben 3), in ruil voor een andere beemd ook in
Coerssel gelegen, geheten 'den Sprinck Berch', hovend in de Brabantse bank. Jan
Zmeets geeft hierop 75 rinsgulden Brabants toe. Jan Smeets is met recht tot de
gichte gekomen.
1557, 11
februari. Folio 107v
Jan, Anna,
Margriet, Kathrijn en Maria Van Creywinckel hebben het versterf ontvangen dat
hen na de dood van hun broer Peter Van Creijwinckel is toegekomen: een stuk
land bij Beringen aan 'die Geijtelinge' gelegen, geheten 'den Piepeleer'. Ze
zijn met recht tot de gichte gekomen.
1557, 11
februari. Folio 108
Kathrijn en
Geertrijt Wellens met hun geleverde momber Willem Geerts hebben opgedragen tot
behoef van Jan Convents hun gedeelte van een stuk broek in Oversel gelegen,
grenzend 'dat Groet Broeck' 1), 'dat Ketelken' 2) en Laureijs Witters 3), voor
18 rinsgulden en 5 stuivers Brabants, godspenninck 1 stuiver en lycoep 10
stuivers. Jan Convents is met recht tot de gichte gekomen.
1557, 11
februari. Folio 108v
Thijs Hueveners
heeft opgedragen tot behoef van Mathewis de Roije een beemd onder Coersel
gelegen, geheten 'den Smeijers Beempt', grenzend de beek 1), Lijssbeth Kenens
2) en Pauwels Hueveners 3), voor 212 rinsgulden Brabants geld. Enkel belast met
de grondcijns. 1,5 stuivers als goedspenninck en lijcoep 12,5 rinsgulden.
Matheeus de Roije is met recht tot de gichte gekomen. Thijs bekent dat hij in
afkorting 70 rinsgulden Brabants heeft ontvangen en Matheeus zal nog aan Thijs
100 rinsgulden Brabants moeten betalen nu op Sint-Gielismisse eerstkomend. De
rest moet Matheeus op Kerstmis geven of uiterlijk een maand erna.
Op 23 september
1563 kwam Thijs Hueveners en hij heeft bekend dat hij de bovengeschreven sommen
ontvangen heeft.
1557, 11
februari. Folio 109
Mathewis De
Roije heeft opgedragen tot behoef van Pouwels Hueveners de voorschreven
'Smeijers Beempt' in ruil voor een land in Castel gelegen, groot omtrent 4
halster zaijens, grenzend Bastiaen Wijnen O, Anna Bolaerts W, Heijloff Wijnen Z
en des heeren straet 4). Pouwels Hueveners is met recht in de beemd gegicht en
gegoed.
1557, 11
februari. Folio 109
Pouwels
Hueveners heeft opgedragen tot behoef van Mathewis De Roije het voorschreven
stuk land in Castel gelegen met grenzen als hiervoor, in ruil voor de
voorschreven beemd. Voorwaarde is dat Pouwels, op beleijtenis van al zijn
Loonse groederen, binnen 2 jaren de lasten op dit stuk land zal afdoen met
uitzondering van de grondcijns aan de heer. Mathewis de Roije is met recht tot
de gichte gekomen. Pouls Hueveners heeft beloofd om Mathewis in het stuk land
met zijn kinderen te houden.
1557, 11
februari. Folio 109v
Jan Geerts heeft
opgedragen tot behoef van Geertruijt Wellens een hoefke onder Coerssel gelegen
bij 'den Muggen Berch', grenzend Christiaen Kenens 1) en 2), des heeren straet
3) en de Brabantse uutfanck 4), voor 20 rinsgulden Brabants eens. Jan zet al
zijn goederen in borg aan Geertruijt voor eventuele problemen. Geertruijt
Wellens is met recht tot de gichte gekomen.
1557, 11
februari. Folio 109v
Lambrecht en
Thomas Crijters hebben de goederen ontvangen die hen na de dood van hun ouders
zijn aangekomen: een stuk broek in Linchout gelegen, geheten 'den Crommen
Worp'; nog een stuk bos ook in Linchout gelegen en verder al hetgeen onder deze
bank sorteert. Ze zijn ter gichte gekomen met recht.
1557, 11
februari. Folio 109v
Valentijn Vaes
heeft opgedragen tot behoef van Jan Beckers een stukje broek in Coerssel
gelegen, grenzend 'den Ghielis Beempt' O, Jan Geerts W en Valentijn
voorschreven 3), voor 15 rinsgulden Brabants boven alle lasten. Jan Beckers is
met recht op 18 maart 1557 tot de gichte gekomen. Godspenninck 2 stuivers,
lijcoep 8 stuivers.
1557, 04 maart.
Folio 110v
Ffrans Vaes
heeft opgedragen tot behoef van Matheeus Hueveners een beemd gelegen in
Oversel, geheten 'den Koelhase', grenzend Mathewis voorschreven 1), Peter Melis
2), sheeren straet 3) en de beek 4), als een pand voor een mudde rogge
jaarlijks met valdag op datum van gichten. Dit mud mogen Ffrans Vaes of zijn
nakomelingen altijd kwijten met 31 rinsgulden Brabants geld zoals het nu
gangbaar is. Mathewis Hueveners is met recht tot de gichte gekomen. Ffrans Vaes
betaalde het pontgelt.
1557, 04 maart.
Folio 111
Aert Hoets alias
Meeukens van Schuelen heeft opgedragen tot behoef van Thijs Joes een stukje
broek op de Laeck gelegen, grenzend 'den Huben Bampt' 1), 'den Grauwels Bampt'
2) en 'die Willens Broeck Voert' 3), voor 22 rinsgulden Brabants boven de
aanstaande lasten, een halve stuiver goedspenninck en lycoep 10 stuivers. Thijs
Joes is met recht tot de gichte gekomen.
1557, 04 maart.
Folio 111v
Jan Vernijen
heeft opgedragen tot behoef van Willem Snijders huis en hof in Schuelen
gelegen, grenzend sheeren straet 1), Henrick Stessens 2) en de erfgenamen van
Jan Alen 3), als een pand voor een mud rogge jaarlijks met valdag op datum van
gichten. Dit mud rogge jaarlijks mogen Jan Vernijen en zijn nakomelingen
kwijten en aflossen met 30 rinsgulden Brabants geld zoals het nu gangbaar is.
Willem Snijers is tot de gichte gekomen met recht.
Op 19 november
1562 heeft Willem Snijers deze panden van het voorschreven mud rogge jaarlijks
gekweten. Jan Vernijen is tot de gichte gekomen.
1557, 04 maart.
Folio 112v
Henrick,
Christijn, Margriet en Anna Swinnen hebben ontvangen een stuk land gelegen
onder Coersel te Stall, groot omtrent een half boender, grenzend de aard 1),
hun eigen erf 2) en Hubrecht Moens 3), dat hen verstorven is na de dood van hun
ouders. Ze zijn met recht tot de gichte gekomen.
1557, 18 maart.
Folio 115
Jan Ghijsen
heeft opgedragen tot behoef van Lenaert Doelmans een beemdje in Oversel
gelegen, geheten 'dat Cleijs Bemptken', grenzend Jan Reijners 1), de beek 2),
Eel Oijen 3) en Lenaert Bolaerts 4), voor 119 rinsgulden Brabants, 3 stuivers
als goedspenninck en lycoep 2 gulden. Lenaert Doelmans is met recht tot de
gichte gekomen.
1557, 18 maart.
Folio 115
Sebastiaen
Lemmens alias Keeskens met zijn wettige huisvrouw Maria Keeskens heeft
opgedragen tot behoef van Lenaert Doelmans een stuk broek in Oversel gelegen,
geheten 'den Halven Quinten', grenzend Gerit Witters 1), de beek 2), Sebastiaen
voorschreven 3) en Eel Oijen 4) voor 195 rinsgulden Brabants, 4 stuivers als
goedspenninck en lijcoep 4 rinsgulden Brabants. Lenaert Doelmans is met recht
tot de gichte gekomen. Voorwaarde is dat op Sint-Jansmisse eerstkomend alles
betaald moet zijn.
Op 23 september
1557 kwam Sebastiaen Lemmens voorschreven, die bevestigde dat alles werd
betaald.
1557, 01 april.
Folio 119r
Jan Leijsen
heeft opgedragen tot behoef van Jan Hoemans een stuk broek in Oversel gelegen,
geheten 'die Schoenden', grenzend Jan Hoemans voorschreven 1), Aerdt Leelens
2), Gielis van Houte 3) en de beek 4), voor 125 rinsgulden Brabants. Enkel
belast met 'des heeren grontcheijs'. 1 stuiver als godspenninck en 2 gulden
lijcoep. Jan Hoemans is met recht tot de gichte gekomen.
1557, 01 april.
Folio 119r
Gielis Gaethoffs
met zijn wettige huisvrouw Margriet van Obbel heeft opgedragen tot behoef van
Reijner Opt Straet een stuk land in Coerssel gelegen 'int Groet Bloeck',
grenzend Anna Jans 1), de kinderen van Merten Windelen 2) en 'die Schrieck
Heije' 3), voor 53 rinsgulden Brabants, een halve stuiver goedspenninck en
lijcoep nae lantcoep. Reijner Opt Straet is tot de gichte gekomen met recht.
1557, 01 april.
Folio 119v
Jan Luijten
heeft de nalatenschap ontvangen op hem verstorven na de dood van zijn ouders:
'den aenseel metten hove' in Schuelen gelegen opt Schuermans Inde. Hij is tot
de gichte gekomen.
1557, 01 april.
Folio 119v
Joris Luijten
heeft het versterf ontvangen hem aangestorven na de dood van zijn vader en
moeder: een stuk land onder Schuelen gelegen 'dat Nu Landt', grenzend Joris
Kelberchs 1), de straat verder rondom. Hij is met recht tot de gichte gekomen.
1557, 01 april.
Folio 119v
Maria Luijten
heeft ontvangen het versterf dat haar vanwege haar ouders is verstorven: huis
en hof 'opte Stappe' gelegen onder Schuelen, grenzend Jan Scheers 1), sheeren
straet 2) en meester Philips Vanden Laer erfgenamen 3). Ze is met recht tot de
gichte gekomen.
1557, 01 april.
Folio 120r
Jan Tielens
heeft opgedragen tot behoef van zijn dochter Iken Tielens zijn tocht van een
zille broek in Oversel gelegen, grenzend Reijner Pelsers 1), 'dat Hoenre
Beemken' 2), de beek 3) en Bartholomeus Tielens 4). Iken Tielens is tot tocht
en erfelijkheid gekomen met recht.
Nu tocht en erve
samen zijn, kwamen Iken Tielens voorschreven en haar wettige man en momber
Peter Peelenders en ze hebben opgedragen tot behoef van Claes Oems alias Jueten
de voorgenoemde zille broek voor 90 rinsgulden Brabants geld zoals het nu in
Diest koers en loop heeft, 1 stuiver goedspenninck en lijcoep 2 gulden. Claes
Oems alias Jueten (Iveten?) is met recht tot de gichte gekomen.
1557, 01 april.
Folio 1120v
Thewis Baerts
heeft opgedragen tot behoef van Willem Goesens een beemdje in Oversel gelegen,
geheten 'die Cuijl', grenzend Jan Van Postel 1), Pouwels Baerts 2), in ruil op
een ander goed onder Hechtel gelegen. De ene geeft de andere niets toe. Het
gaat om huis en hof in Hechtel gelegen. Willem Goesens is met recht tot de
gichte gekomen.
1557, 01 april.
Folio 121
Liebrecht Van
Zuetendale (Suetendael) heeft opgedragen tot behoef van Gheert Schats een zille
broek gelegen 'op die cleijn Stockbeempden', grenzend Lambrecht Kenens 1),
Servaes Lambrechts kinderen 2) en Aerdt Freelens 3). Enkel belast met 2
penninck grondcijns. Verkocht voor 29 rinsgulden Brabants, een halve stuiver
goedspenninck en lijcoep nae lantcoep. Mocht blijken dat er meer lasten aan
staan, daarvoor zet Liebrecht als borg een rinsgulden jaarlijks staande aan
panden van Jan Gaetoff onder Schuelen gelegen, geheten 'den Roije'. Librecht
belooft om zijn huisvrouw te brengen om in te stemmen. Geert Schats is met
recht tot de gichte gekomen.
Op 29 april 1557
heeft Kathrijn Hueveners, huisvrouw van Liebrecht voorschreven, deze gichte
gelaudeerd.
1557, 01 april.
Folio 123
Aerdt Deckers
heeft opgedragen tot behoef van joncheer Willem vander Marck, heer in Lumpmen,
drie rinsgulden Brabants jaarlijks erfelijk die hij gelden heeft aan panden van
Reijner Van Doernick onder Schuelen gelegen, volgens de inhoud van het
schepenregister. Aerdt Deckers heeft opgedragen een half boender land onder
Schuelen gelegen te Roesendael, grenzend sheeren straet aan 2 zijden en het bos
van joncker Coenraerdt van Malborch erfgenamen 3), als een borg voor het geval
dat men zou vinden dat de 3 rinsgulden niet erfelijk zijn of dat er andere
hinder zou optreden.Aerdt heeft beloofd dat hij als borg nog 6,5 rinsgulden
jaarlijks zal stellen die hij gelden heeft aan panden van Merten Vanden Inde
alias Stapparts hovende in het hof van meester Geert Van Velpen. Heer Gielis
Sceels, pastoor van Lumpmen en Henrick Windelen, meier, zijn in de naam van en
tot behoef van de heer van Lumpmen met recht tot de gichte gekomen.
1557, 29 april.
Opt jaergedinge nae beloken Paesschen. Folio 123v
Henrick en
Kathrijn Braens hebben het versterf ontvangen dat hen is toegevallen na de dood
van hun oom Goesen Maes: een stuk broek op de Herck gelegen, grenzend Augustijn
Sionckeren 1), Jan Swarts 2). Peter Kenens is tot behoef van Henrick en
Kathrijn met recht tot de gichte gekomen.
1557, 29 april.
Opt jaergedinge nae beloken Paesschen. Folio 124v
Wouter Coex
heeft opgedragen tot behoef van Ffrans Scepers een stuk broek onder Schuelen
gelegen, 'die Nu Linde' geheten, grenzend Geert Pijls aan twee zijden en de
Laeck 3). Niet verder belast dan met 14 stuivers jaarlijks aan het klooster van
Sinte Marien Dalle binnen Diest en met een halve penninck grondcijns.
Opgedragen als een pand voor 3 rinsgulden Brabants jaarlijks met valdag op
datum van gichten. Deze 3 rinsgulden jaarlijks mogen Wouter Coex en zijn
nakomelingen lossen met 36 rinsgulden Brabants in twee keren, elke keer 18
rinsgulden. Elke rinsgulden Brabants wordt gerekend aan 20 stuivers Brabants.
Een halve stuiver als goedspenninck en als lycoep 12 stuivers. Ffrans Scepers
is met recht tot de gichte gekomen.
Op 22 januari
1573 heeft Peter Vanden Briele opgedragen tot behoef van Wouter Coex, kwijtend
zijn panden. Wouter kwam erna op 5 februari tot de gichte.
1557, 29 april.
Opt jaergedinge nae beloken Paesschen. Folio 125v
Jan Boelaerts
heeft ontvangen het versterf dat hem verstorven is na de dood van zijn ouders:
1/3 van een half boender broek gelegen in Oversel tussen 'tGroet Broeck' en
Laureijs Witters. Jan is tot de gichte gekomen.
1557, 29 april.
Opt jaergedinge nae beloken Paesschen. Folio 125v
Henrick Van
Postel heeft opgedragen tot behoef van Jan Dierix een stuk broek in Oversel
gelegen, palend Willem Geerts 1), sheeren straet 2), Hubrecht Opt Straet 3) en
Jan Van Postel 4), als een pand voor 6 halster rogge jaarlijks met valdag op
Sint-Jorisdag. Deze 6 halsters mogen Henrick Van Postel en zijn nakomelingen steeds
kwijten met 24 rinsgulden Brabants gevalueerd geld. Jan Dierix is met recht tot
de gichte gekomen.
1557, 29 april.
Opt jaergedinge nae beloken Paesschen. Folio 126v
Henrick en Maria
Boelaerts hebben het verssterf ontvangen dat hen na de dood van hun ouders is
verstorven: 1/3 van een half boender broek in Oversel gelegen, grenzend 'dat
Groet Broeck' 1) en Laureys Witters 2). Ze zijn met recht tot de gichte
gekomen.
1557, 29 april.
Opt jaergedinge nae beloken Paesschen. Folio 126v
Henrick Van
tZeerzel (tSeirsel) met zijn huisvrouw Dinghen Witters hebben opgedragen tot
behoef van Aerdt Witters een stukje broek in Oversel gelegen, grenzend de abt
van Everboede 1), Gielis Dierix 2) en Jan Reijners 3), voor 35 rinsgulden
Brabants. Aerdt Witters is tot de gichte gekomen met recht.
1557, 29 april.
Opt jaergedinge nae beloken Paesschen. Folio 126v
Goijvaert,
Brigida en Anna Goijens hebben de nalatenschap ontvangen die hen aangestorven
is na de dood van hun ouders: een stuk erf in 'den Hoghen Bossch' gelegen, grenzend
Goijen Gijsen 1), Willem Geerts 2) en sheeren aerdt 3). Ze zijn ter gichte
gekomen.
1557, 29 april.
Opt jaergedinge nae beloken Paesschen. Folio 126v
Goijvaert
Goijens heeft het versterf ontvangen dat hem na de dood van zijn ouders is
aangestorven: een stuk broek geheten 'dat Walmerscoer', grenzend 'den Exterman'
1), Jan Meijen 2) en Geert Inden Zavel 3). Hij is ter gichte gekomen.
1557, 29 april.
Opt jaergedinge nae beloken Paesschen. Folio 127
Peter Vanden Put
als momber van zijn huisvrouw Anna Goijens heeft ontvangen een stuk broek onder
Coersel gelegen 'inde Stuck', grenzend Jan Huben 1), Jaspar Zeijsens 2) dat
zijn huisvrouw verstorven was na de dood van haar ouders. Hij kwam als momber
van zijn huisvrouw ter gichte.
1557, 29 april.
Opt jaergedinge nae beloken Paesschen. Folio 127v
Peter Pelsers
heeft opgedragen tot behoef van Reijner Van Heijse een stukje land op 'de
Scrieck Heije' gelegen, grenzend Valentijn Inde Moelen 1), Geert Neesen 2) en
sheeren aerdt 3), voor 8 rinsgulden 7 stuivers, 1 stuiver als goedspenninck en
lijcoep 8 stuivers. Reijner van Heijst is met recht tot de gichte gekomen.
1557, 29 april.
Opt jaergedinge nae beloken Paesschen. Folio 127v
Lijssbeth
Mertens heeft zich vermomberd met Willem Geerts, die haar met recht verleend
is.
Lijsbeth Mertens
heeft met haar momber voorschreven opgedragen tot behoef van Anna Zeijsens een
stukje broek in Oversel gelegen, geheten 'den Hoenderboem', grenzend de abt van
Floreff 1), Anna Zeijsens 2), de beek 3) en Reijner Pelsers 4), voor 27 rinsgulden
Brabants. Anna Zeijsens is met recht tot de gichte gekomen.
1557, 29 april.
Opt jaergedinge nae beloken Paesschen. Folio 127v
Jan Wijmans als
momber van zijn huisvrouw heeft ontvangen het versterf dat hem aangestorven is
na de dood van de ouders van zijn huisvrouw: 2 stukjes land onder Scuelen op de
Stap gelegen. Het ene grenst Geert Inden Spoel 1), sheeren straet 2) en Jacop
Cannarts 3). Het tweede stukje grenst sheeren straet 1) en Wouter Croechs 2).
Jan is ter gichte gekomen.
1557, 29 april.
Opt jaergedinge nae beloken Paesschen. Folio 128v
Goijvaert
Svroijen en Lenaert Van Loe hebben het versterf ontvangen dat hen an de dood
van Thomas Cuppens is verstorven: een stuk broek onder Coerssel gelege,
grenzend Henrick Wijnen 1), Pouwels Hueveners 2). Ze zijn ter gichte gekomen.
1557, 20 mei.
Folio 131
Tielen en
Dinghen Sgreven hebben het versterf ontvangen dat hen na de dood van hun broer
Loijch Sgreven is aangekomen: het vijfdedeel van een boender broek in Oversel
gelegen, grenzend Jan Beckers 1), en Aerdt Witters 2); nog het vijfde deel van
een bloeck in Stall gelegen, grenzend sheeren O en Aerdt Witters aan de overige
zijden. Ze zijn met recht tot de gichte gekomen.
1557, 20 mei.
Folio 131v
Anna Gaethuijs
heeft ontvangen na de dood van haar ouders een stuk broek onder Schuelen
gelegen; nog een stuk land en huis en hof ok onder Schuelen gelegen. Ze is tot
de gichte gekomen.
1557, 20 mei.
Folio 131v
Jan Vanden Boeck
als momber van zijn huisvrouw Christijn Gaethuijs heeft het versterf ontvangen
dat haar na de dood van haar ouders is verstorven: huis en hof, een stuk broek
en een stuk land onder Schuelen gelegen. Jan is als momber van zijn huisvrouw
met recht tot de gichte gekomen.
1557, 20 mei.
Folio 131v
Reijner en
Lijssbeth Cremers hebben het versterf ontvangen dat hen na de dood van hun
ouders is verstorven: een stuk land op 'de Scrieck Heije' gelegen, grenzend
Gielis Scriex 1), Thijs Hueveners 2) en sheeren straet 3). Ze zijn tot de
gichte gekomen.
1557, 20 mei.
Folio 131v
Maria en
Lijsbeth Bogaerts hebben na de dood van hun ouders huis en hof op de Stap
gelegen ontvangen, grenzend Reyner Peters 1) en Geert Stapparts 2). Ze zijn ter
gichte gekomen.
1557, 20 mei.
Folio 132
Heer Aerdt
Vander Burch met zijn momber Willem Roeselers gicht Jannes Creijten 1
rinsgulden Brabants jaarlijks die hij gelden heeft aan panden van Geert Coex in
Schuelen gelegen. Jan Creijten moet er niets voor geven. Jannes Creijten is met
recht tot de gichte gekomen.
1557, 20 mei.
Folio 133
Heijloff Reijners
heeft zich vermomberd met haar zoon Peter en met Peter Reijners, die haar met
recht verleend werden. Heijloff Reijners draagt op met haar geleverde mombers
tot behoef van Peter Reijners een eeuwt in Coerssel gelegen, grenzend Geert
Neesen O, Bastiaen Wijnen 2) en Peter Reyners voorschreven 3), in ruil voor een
schuur met de plaats waar ze op staat in Coerssel gelegen. Dat goed hooft in de
Brabantse bank. Peter Reijners is met recht tot de gichte gekomen.
1557, 03 juni.
Folio 134v
Aerdt, Kathrijn
en Margriet Pouwels hebben het versterf ontvangen die hen aangestorven is na de
dood van hun broer Pouwels Pouwels: een heide onder Schuelen gelegen, geheten
'dat Put Velt', grenzend de erfgenamen van meester Jan Van Gelmen 1), sheeren
straet 2). Ze zijn met recht tot de gichte gekomen.
1557, 03 juni.
Folio 135
Goevaert Joes
alias Lantmeeters met zijn huisvrouw Erme Van Doernick heeft opgedragen tot
behoef van Reijner Schuermans 1 rinsgulden jaarlijks zoals hij die gelden heeft
aan panden van Geert Stapparts in Schuelen gelegen, grenzend de erfgenamen van
Dinghen Joes 1), 'die Laeck' 2); nog een half mudde rogge jaarlijks staande aan
panden van de kinderen van Peter Busschelkens in Schuelen opt Schuermans Inde
gelegen. Dat gaat om huis en hof, grenzend de straat aan 2 zijden en Ffrans Van
Gelmen 3). Opgedragen voor 23 rinsgulden Brabants, een halve stuiver
goedspenninck, lijcoep 5 stuivers. Reyner Schuermans is tot de gichte gekomen
met recht. Deze 1 rinsgulden jaarlijks is gekweten zoals men zal vinden op 14 maart
1560 op Reijner Schuermans en Geert Cilien.
1557, 03 juni.
Folio 135
Kaerl Vanden
Campe heeft opgedragen tot behoef van Pouwels Lemmens een zille broek gelegen
over de Demer, grenzend Herman Borgelinx. Enkel belast met 1 penninck
grondcijns. Verkocht voor 38 rinsgulden Brabants, 1 stuiver als goedspenninck,
lijcoep nae lantcoep. Pouwels Lemmens is met recht tot de gichte gekomen.
1557, 03 juni.
Folio 135v
Ghoris Houtmans
heeft ontvangen het versterf dat hem na de dood van zijn zuster Lijssbeth
Houtmans is verstorven: huis en hof in Schuelen gelegen, grenzend Margriet Van
Praet 1) en Pouwels Swinnen 2). Hij is tot de gichte gekomen.
1557, 03 juni.
Folio 136
Peter Adriaens
heeft opgedragen tot behoef van Peter Reijners zijn gedeelte van een stuk broek
onder Coersel gelegen, geheten 'die Hoeve aen die Binnemans Roije', grenzend
Willem Geerts 1), Jan Hoemans 2) en sheeren straet 3), als een pand voor een
mudde rogge jaarlijks Diesters met valdag op 1 april. Peter Adriaens en zijn
nakomelingen mogen dit mud jaarlijks afleggen met 26 rinsgulden Brabants. Peter
Reyners is met recht tot de gichte gekomen. De partijen hebben het pontgelt
half en half betaald.
1557, 03 juni.
Folio 136v
Heer Peter
Willems heeft voor hem en voor zijn zuster Barbara Willems het versterf
ontvangen dat hen verstorven is na de dood van hun ouders: huis en hof in
Schuelen Opt Wouwen Inde gelegen, grenzend sheeren straet 1), Jacop Cannarts
2); nog een zilleke broek 'opt Roijen Broeck' gelegen, grenzend de beemd van
Herman Pijpen 1) en Ffrans Van Gelmen 2). Ze zijn tot de gichte gekomen.
1557, 03 juni.
Folio 136v
Katherijn Van
Creijwinckel heeft zich vermomberd met Aerdt Van Stapel en Liebrecht
Hoelsteens, die haar met recht verleend zijn. Kathrijn heeft met haar mombers
voorschreven opgedragen tot behoef van Mathewis Tummermans een halster land
ongeveer gelegen in Haexelaer, grenzend sheeren straet aan 2 zijden, Adriaen
der Smet 3) en 'die Geijtelinge' 4), voor 25 rinsgulden Brabants, een halve
stuiver als goedspenninck, lijcoep nae lantcoep. Matheewis Tummermans is met
recht tot de gichte gekomen op voorwaarde dat Katherijn alle lasten zal betalen
ttot Sint Peters dach ad vincula. Matheeus zal de 25 rinsgulden pas betalen op
de dag van verjaren.
1557, 03 juni.
Folio 136v
De meier heeft in
de naam van de heer de 2 rinsgulden jaarlijks ontvangen die staan aan panden
van de erfgenamen van Jan Luijten. Ze zijn aan de heer verstorven na de dood
van Goert Lacu en zijn echtgenote Margriet. Hij is tot de gichte gekomen.
1557, 03 juni.
Folio 137
Claes Nijelis
van Helchteren heeft opgedragen tot behoef van Jan Int Vosschken alias Van
Utriecht wonend in Webbecom 2 mudde rogge jaarlijks Diesters zoals hij gelden
heeft aan panden van de erfgenamen van Henrick Huben in Coersel gelegen. De
gicht daarvan zal men vinden op datun van 28 juni 1537 in het schepenregister.
Verkocht voor 51 rinsgulden Brabants. Jan Int Vosschken anders Van Utreicht is
met recht tot de gichte gekomen.
1557, 03 juni.
Folio 137
Jan Severijns
heeft voor hem als momber van zijn huisvrouw Cecilie Van Erpecom en ook voor
meester Geert Laenen en zijn zuster Heijloff, voor Anthonis Van Erpecom
'canoninck van Sinte Cruijs te Ludick', voor Maria en Aleijdt van Erpecom het
versterf ontvangen dat hen na de dood van Goijvaert Lacu en zijn huisvrouw
Margriet toekomt: 2 rinsgulden jaarlijks aan panden van de erfgenamen van Jan
Luijten. Ze zijn tot de gichte gekomen met recht.
1557, 03 juni.
Folio 137v
Jan Boelaerts
heeft opgedragen tot behoef van Jan Convents het derdedeel van een halve
boender broek in Oversel gelegen, grenzend 'dat Groet Broeck' 1), Laureijs
Witters 2) en Peter Hubens 3), voor 50 rinsgulden Brabants. Jan Convents der
Jonge is tot behoef van zijn vader Jan Convents tot de gichte gekomen op 1 juli
1557.
1557, 01 juli.
Opt jaergedinge nae Sint Jans Baptisten dach. Folio 138
Valentijn,
Mathijs, Agatha en Dimpna Valentijns hebben het versterf ontvangen dat hen na
de dood van hun ouders is verstorven: een stukje land gelegen onder Coersel,
grenzend Goijvaert Goijens 1), Thijs Valentijns 2). Ze zijn tot de gichte
gekomen.
1557, 01 juli.
Opt jaergedinge nae Sint Jans Baptisten dach. Folio 139v
Goris Houtmans
gicht Joris Luijten huis en hof in Schuelen gelegen, grenzend Pouwels Zwinnen
1), Margriet Van Praet 2) en sheeren straet 3), voor 2 rinsgulden Brabants
jaarlijks kwijtrente. Deze staat te kwijten met 32 rinsgulden Brabants. Daar
bovenop betaalt Joris nog 18 rinsgulden eens in contant geld, boven alle aanstaande
lasten, een halve stuiver als godspenninck en Lycoep nae lantcoep. Joris
Luijten is tot de gichte gekomen.
Op 21 april 1569
kwam Reijner Schuermans en hij heeft aan Katharijn Otten en haar panden deze 2
rinsgulden Brabants gekweten. Hij ontving zowel het kapitaal als alle overige
bedragen. Katharijn is met recht tot de gichte gekomen.
1557, 01 juli.
Opt jaergedinge nae Sint Jans Baptisten dach. Folio 140
Henrick Grommen
als rector van Sint Joes altaer in de kerk van Berbrouck heeft na de dood van
heer Aerdt Vander Burch 5 rinsgulden jaarlijks ontvangen, staande aan panden
van Lambrecht Gathuys in Schuelen, en hij is sterfelijke momber geworden voor
het altaar.
1557, 01 juli.
Opt jaergedinge nae Sint Jans Baptisten dach. Folio 141v
Peter Lanckvelts
heeft voor zijn kinderen Jan en Lijssbeth het versterf ontvangen dat hen
aangestorven is na de dood van Jan Luijten en zijn huisvrouw, hun grootvader en
grootmoeder: een 'aensel metten hoeve' gelegen opt Schuermans Inde in Schuelen;
nog 'dat Nuwe lant', grenzend Joris Kelberchs erfgenamen 1) en verder de straat
rondom; nog huis en hof op de Stappe gelegen, palend Jan Scheers 1), meester
Philips vanden Laer erfgenamen 2) en de straat 3). Ze zijn tot de gichte
gekomen.
1557, 09
augustus. Folio 144
De meier had in
de naam van de heer geklaagd op een stuk broek geheten 'dat Sperveldonck'
toebehorend aan de rector van Sinte Marien Magdalenen altaer van Donck waarop
hij eiste dat de rector aan de heer een sterfelijke gichtdrager zou stellen. De
meier had geprocedeerd tot de op de vierde genachte, dus oud genoeg van
genachte. Omdat de rector hier niet op inging hoewel hij werd 'geheijst', werd
aan de meier in de naam van de heer tot het geleijtenisse gewezen. De
tegenpartij kreeg conde tegen dit geleijtenisse en daarna op 9 augustus 1557
verzocht de meier volgens het vonnis het geleijtenis. Hiertegen hadden Jan
Gielis en Wouter Eeckelmans als huurders en gebruikers van het voorschreven
stuk broek conde en dach gehad om dit verder te kondigen aan de rector. De
tegenpartij verscheen niet en daarop werd aan de meier in de naam van de heer
hout en rissch geleverd in tegen van possessie. Hij is ook met recht tot de
gichte gekomen.
1557, 26
augustus. Folio 144v
Peter Witters
van Hechtel heeft opgedragen tot behoef van Peter Beerten een beempt in Oversel
gelegen, grenzend de beek 1), Lijssbeth Ceuwis (?) 2), de kinderen van Peter
Eelen 3) en Jan Beerten 4), voor 84 rinsgulden boven de lasten, een halve
stuiver goedspenninck. Peter Beerten is met recht tot de gichte gekomen.
1557, 26
augustus. Folio 144v
Gielis Tielens
met zijn huisvrouw Maria Van Creijwinckel heeft opgedragen tot behoef van Jan
Van Creijwinckel een stukje land van een halster zaaiens groot ongeveer in
Haexelaer gelegen, grenzend Kathrijn Adriaens 1), Matheeus Ketelbueters 2), Jan
Van Creijwinckel 3) en sheeren straet 4), voor 26 rinsgulden boven de lasten.
Jan Van Creijwinckel is tot de gichte gekomen met recht.
1557, 26
augustus. Folio 144v
Wouter Coex
heeft opgedragen tot behoef van Henrick Stapparts een hof in Schuelen gelegen
achter het huis van Jan Joris, grenzend Jan Joris 1) en 2), 'die voert' 3) en
'dat Erpels Goet' 4), als een pand voor een half mudde rogge jaarlijks met
vadag op datum van gichten. Dit half mud rogge moeten Wouter of zijn
nakomelingen aflossen met 12 rinsgulden Brabants, 1 oert als goedspenninck en
lijcoep 12 stuivers. De halster koren mogen ze jaarlijks kwijten met 6 stuivers
of met koren, volgens hun belieft. Henrick Stapparts is met recht tot de gichte
gekomen.
1557, 26
augustus. Folio 145
Jan, Cristijn,
Brigida en Maria Moens hebben de nalatenschap ontvangen die hen na de dood van
hun ouders is toegevallen: een stuk broek in Oversel gelegen, grenzend Jan
Witters 1), de kinderen van Peter Van Hout 2), de beek 3); nog een stuk land onder
Coerssel gelegen, grenzend sheeren aerdt rondom. Ze zijn tot de gichte gkomen.
1557, 26
augustus. Folio 145v
Henrick, Maria
en Brigida Wijnen hebben ontvangen het versterf dat hen na de dood van hun
ouders is aangekomen: een stuk land in Haexelaer gelegen achter hun huis,
grenzend 'die Broeck Straet'; nog een stukje broek daarbij gelegen. Ze zijn tot
de gichte gekomen.
1557, 26
augustus. Folio 145v
Aleijdt Kimps
heeft het versterf ontvangen dat haar verstorven is: een stuk broek in Oversel
gelegen, geheten 'dat Wijghaerts Venne', grenzend Jan Bolaerts 1), Peter
Peelenders 2) en Jan Nobels 3). Ze is met recht tot de gichte gekomen.
1557, 26
augustus. Folio 146
Jan, Anna en
Brigida Neelens hebben ontvangen het versterf dat hen na de dood van hun ouders
is aangekomen: een stuk land in Stall gelegen, grenzend Mathijs Valentijns 1),
sheeren straet 2); nog een stuk broek in Stall gelegen, geheten 'dat
Cranenvoert', grenzend heer Jan Neelens 1) en Jan Neelens 2). Ze zijn met recht
tot de gichte gekomen.
1557, 26
augustus. Folio 146
Aerdt Bormans
heeft na de dood van zijn ouders 4 rinsgulden jaarlijks ontvangen, staande aan
panden van de erfgenamen van Jan Vander Eijcken onder Schuelen gelegen. Aert is
met recht tot de gichte gekomen.
1557, 26
augustus. Folio 146v
Anthonis
Vogelers als momber van zijn huisvrouw Aleydt Haechdoerens heeft het versterf
ontvangen dat zijn huisvrouw verstorven is na de dood van haar 'moije' Maria
Haichdoerns: 2 stukken erf in Castel gelegen, grenzend Wouter Blueckmans 1),
Anthonis voorschreven 2). Anthonis is als momber van zijn huisvrouw ter gichte
gekomen.
1557, 09
september. Folio 147
Gheert,
Cristijn, Elizabeth, Maria en Anna Thewis van Beringhen hebben het versterf
ontvangen dat hen aangestorven is na de dood van hun ouders: een stuk land in
Coerssel gelegen 'Int Groet Bloick'. Ze zijn met recht tot de gichte gekomen.
1557, 09
september. Folio 147
Jan Van
Eerdenwech heeft ontvangen het versterf dat hem na de dood van zijn ouders is
verstorven: huis en hof in Coerssel gelegen, grenzend Cornelis Claes 1), Peter
Bullekens 2); nog een beemd geheten 'den Mertens Beempt', palend de kinderen
van Jan Vanden Putte 1) en de vroenten 2). Jan is tot de gichte gekomen met
recht.
1557, 09
september. Folio 147
Ffrans Aerdts
heeft na de dood van zijn ouders ontvangen huis en hof onder Coersel gelegen,
grenzend sheeren straet 1), Hubrecht Dillen 2) en Thomas Cremers 3); nog een
stukje broek geheten 'tBuetscot' grenzend de kinderen van Kathrijn Vanden Put
1) en Maria Joris 2). Hij is tot de gichte gekomen.
1557, 09
september. Folio 148
Thijs, Maria en
Lijssbeth Ruttens hebben het versterf ontvangen dat hen aangestorven is na de
dood van hun ouders: een stuk land in Stall gelegen, geheten 'dLanck Stuck',
grenzend Thonis Cornelis 1) en de kinderen van Ffrans Rutten 2); nog een eussel
in Oversel gelegen, grenzend sheeren aerdt 1) en Henrick Roesboems 2). Ze zijn
met recht tot de gichte gekomen.
1557, 09
september. Folio 149
Deling tussen
Jan Vanden Boeck als momber van zijn huisvrouw Christijn Gaethuijs en Anna
Gaethuijs.
Aan Anna
Gaethuijs kwam voor haar deel huis en hof in Schuelen gelegen, grenzend sheeren
straet 1), de kinderen van Jan Luijten 2) en Jan Gaethuijs 3); nog een beemd op
de Laeck gelegen, grenzend Jannes Wijmans 1) en de erfgenamen van meester Jan
Van Gelmen 2). Met de last en grondcijns. Anna moet hierop 14 rinsgulden eens
toegeven aan Christijn.
Aan Jan Vanden
Boeck als momber van zijn huisvrouw Christijn Gaethuijs viel voor het
kindsgedeelte een huis met een stuk land onder Schuelen gelegen, geheten 'den
Weijberch', grenzend sheeren straet 1) en Jannes Wijmans 2); nog een stukje
land geheten 'dat Busschken', grenzend meester Jan Van Gelmen erfgenamen 1),
Jan Gaethuijs 2) en Ffrans van Gelmen 3). Ook met de last en de jaarlijkse
grondcijns die uit dit gedeelte gaan.
Anna Gaethuijs met haar geleverde momber Ffrans Scepers en Jan Vanden Boeck met
zijn huisvrouw Christijn Gaethuijs hebben afstand gedaan van hun rechten op
elkaars deel.
1557, 09
september. Folio 149v
Anna Gaethuijs
met haar verleende momber Ffrans Scepers heeft opgedagen tot behoef van Reijner
Schuermans het voorschreven huis en hof in Schuelen gelegen, grenzend sheeren
straet 1), Jan Luijten erfgenamen 2) en Jan Gaethuijs 3) als een pand voor 1
rinsgulden Brabants jaarlijks met valdag op datum van gichten. Deze rinsgulden
jaarlijks mag Anna of haar nakomelingen altijd afleggen met 15 rinsgulden
Brabants, 1 oert als godspenninck en als lijcoep 5 stuivers. Reyner Schuermans
is met recht tot de gichte gekomen.
Op 26 januari
1559 kwam Reijner Schuermans en hij heeft het voorschreven pand gekweten van de
ene rinsgulden jaarlijks. Hij bekende dat hij zijn geld ontving. Melchior Van
Schoenbeeck als momber van zijn huisvrouw is tot de gichte gekomen.
1557, 09
september. Folio 149v
Ida Buysen met
haar geleverde momber Liebrecht Hoelsteens heeft opgedragen tot behoef van
Geert Neesen alias Zwinnen een gedeelte van een opheldinge aan 'die Scrieck
Heijde' gelegen, grenzend Jan Van Obbel 1), sheeren straet 2) en Geert verder
rondom, voor 3 rinsgulden Brabants eens. Geert Neesen is met recht tot de
gichte gekomen.
1557, 23
september. Folio 151v
Kaerll Zwalen (gecorrigeerd
naar Zwanen) heeft opgedragen tot behoef van Peter Adriaens huis en hof
onder Coerssel gelegen, grenzend Jan Hoemans 1), Peter Huets 2), sheeren straet
3) en Jaspar Zmeets 4), voor 4 rinsgulden en 5 stuivers Brabants jaarlijks. Die
staan te kwijten in twee keer: 3 rinsgulden jaarlijks met 50 rinsgulden
Brabants en de resterende rinsgulden en 5 stuivers met 25 rinsgulden Brabants,
een halve stuiver als goedspenninck, lijcoep 10 stuivers. Peter Adriaens is met
recht tot de gichte gekomen.
1557, 23
september. Folio 152
Peter Adriaens
heeft opgedragen tot behoef van Kaerl Zwalen/Zwanen huis en hof in de
voorgaande gicht beschreven als een pand voor 4 rinsgulden en 5 stuivers
Brabants, die te kwijten staan zoals boven beschreven. Kaerl Zwalen/Zwanen werd
in de 4 rinsgulden 5 stuivers jaarlijks gegicht en gegoed met recht. Peter
Adriaens heeft beloofd om een onderpand te stellen in de Brabantse bank.
Op 8 februari
1560 heeft Peter Adriaens een onderpand gesteld onder deze bank sorterend,
zoals men op die datum zal vinden.
1557, 07
oktober. Opt jaergedinge nae Sinte Remeys dach. Folio 153
Henrick, Anna,
Cristijn en Margriet Haichdoerns hebben een 'heye euwssel' ontvangen onder
Coerssel gelegen in Stall, grenzend Wouter Blueckmans aan 2 zijden en Thonis
Vogelers aan de 2 andere zijden. Ze zijn tot de gichte gekomen van dit goed dat
hen verstorven is na de dood van hun ouders.
1557, 07
oktober. Opt jaergedinge nae Sinte Remeys dach. Folio 153
Jan Vossch heeft
voor hem en voor zijn zuster Maria Vossch het versterf ontvangen dat hen
verstorven is na de dood van hun ouders: 2 mudde 'terven' Hessels staande aan
panden van Claes Aelbrechts onder Schuelen gelegen. Jan kwam voor hem en voor
zijn zuster met recht tot de gichte.
1557, 07
oktober. Opt jaergedinge nae Sinte Remeys dach. Folio 153v
Jan Nobels heeft
voor Kathrijn en Anna Beerten een stuk broek ontvangen in Oversel gelegen,
grenzend Peter Mommen 1), Wouter Jueten 2), dat hen verstorven is na de dood
van hun ouders. Jan Nobels is voor de kinderen ter gichte gekomen.
1557, 07
oktober. Opt jaergedinge nae Sinte Remeys dach. Folio 154
Jan Wouters
heeft opgedragen tot behoef van Mathewis De Roije een half boender broek
gelegen onder Coerssel in 'den Convents Hoeck', grenzend Mathys Valentijns
kinderen 1), Jaspar Tielmans 2) en de beek 3) en 4), voor een ander stuk broek
onder Beverloe gelegen. Matheeus geeft hierop 100 rinsgulden Brabants eens toe,
een stuiver als goedspenninck, lijcoep 6 rinsgulden. Matheeus De Roye is met
recht tot de gichte gekomen.
1557, 07
oktober. Opt jaergedinge nae Sinte Remeys dach. Folio 154
Jan Vanden Boeck
heeft opgedragen tot behoef van Lambrecht Neven een stuk land onder Scuelen
gelegen op 'den Waijeberch', grenzend Jannes Wijmans 1), Reijner Van Doernick
2) en sheeren straet 3); nog een bosje ook onder Schuelen gelegen, grenzend de
erfgenamen van meester Jan Van Gelmen 1), Ffrans Van Gelmen 2) en Jan Gathis
3), als een pand voor 26 stuivers Brabants jaarlijks erfelijk, die nooit kunnen
afgelegd worden. Jan bekende dat hij ervoor 31 rinsgulden Brabants ontvangen
heeft. Jan belooft om zijn huisvrouw te brengen om deze gicht te lauderen.
Lambrecht Neven is met recht tot de gichte gekomen. Jan stemt in met een
gezegelde brief.
Op 24 oktober
1557 kwam Jan Vanden Boeck voorschreven en hij heeft opgedragen tot behoef van
Lambrecht Neven voorschreven 4 stuivers jaarlijks erfelijk. Dus samen met de
vorige 26 stuivers jaarlijks is hij nu 30 stuivers jaarlijks erfelijk schuldig.
Christijn Gaethuijs, huisvrouw van Jan, heeft hiermee ingestemd. Jan bekende
dat hij boven de 31 rinsgulden hiervoor nog 4 rinsgulden Brabans ontvangen
heeft, dus in toaal 35 rinsgulden Brabants voor de hoetpenningen. Lambrecht
Neven is tot de gichte gekomen op 25 oktober. Valdag is op Sint-Remeijsdag.
1557, 04
november. Folio 156v
Heer Jan Joes
heeft ontvangen al de goederen die het H. Geestaltaar in de kerk van Westherck
onder deze bank heeft liggen. Hij is sterfelijke gichtdrager geworden van deze
goederen waar heer Henrick Heijmans zaliger is uitgestorven. Heer Jan is er met
recht toe gekomen als gichtdrager van deze goederen.
1557, 04
november. Folio 157v
Jan Convents
heeft voor hem en voor zijn zuster Maria Convents het versterf ontvangen dat
hen verstorven is na de dood van hun ouders: een dachmael broek onder Coerssel
gelegen in Stall, grenzend Jan Dierix 1), Jaspar Tielmans 2); nog een beemd in
Overssel gelegen, geheten 'den Peerse Beempt', grenzend Thewis Hueveners 1),
Aert Van Hamme 2); nog een heije in Stall gelegen, palend sheeren aerdt 1), hun
eigen erf 2). Jan is voor hem en voor zijn zuster met recht tot de gichte
gekomen.
1557, 18
november. Folio 160
Herman Borgelinx
heeft in de naam van Jan Scepers en Zieger Swolffs als momber van zijn
huisvrouw Maria Scepers het versterf ontvangen dat hen is aangestorven na de
dood van hun ouders: 9 vaet rogge jaarlijks staanden aan panden van de kinderen
van Doermael onder Schuelen gelegen. Herman is tot behoef van Jan en Zieger als
momber van zijn huisvrouw met recht tot de gichte gekomen.
1557, 18
november. Folio 160v
Meester Dierich
Van Heeze heeft in de naam van Peter Vanden Laer zoon van meester Philips
Vanden Laer het versterf ontvangen dat hem verstorven is na de dood van
Mathewis Heijmans zaliger: een stuk broek geheten 'die Ukens Donck', grenzend
de Herck 1). Meester Dierick voorschreven is tot behoef van Peter Vanden Laer
met recht tot de gichte gekomen.
1557, 18
november. Folio 160v
Jan en Joris
Gaethuijs, kinderen van Lambrecht Gaethuijs, hebben het versterf ontvangen dat
hen aangestorven is na de dood van hun ouders: een gedeelte van een bos bij
'die Tiegelrije' gelegen, geheten 'den Mortelmans Bossch'; nog een zille broek
opt Roijer Broeck gelegen, grenzend 'die Doncken' 1) en Jan Coex 2); nog 1
rinsgulden jaarlijks staande aan panden van de erfgenamen van Jan der Weuwen
alias Luijten onder Schuelen gelegen. Jan en Joris Gaethuijs zijn met recht tot
de gichte gekomen.
1557, 18
november. Folio 161
Willem Stevens
heeft in de naam van zijn kinderen Ghijsbrecht, Maria en Lijssbeth het versterf
ontvangen dat hen aangestorven is na de dood van hun 'alde vader' Ghijssbrecht
Pouwels: een stuk broek onder Coerssel gelegen in Stalle, grenzend Thijs
Blueckmans 1), Maria Dillen 2); nog een stukje erf onder Stall gelegen,
grenzend Willem Stevens voorschreven 1), sheeren straet 2). Willem Stevens is
tot behoef van zijn kinderen met recht tot de gichte gekomen.
1557, 18
november. Folio 161
Pouwels en
Cristijn Palmaerts hebben ontvangen het versterf dat hen is aangestorven na de
dood van hun ouders: 12 roijen beemd op de Zeelbeempde gelegen, grenzend Aerdt
Creijten 1) en de goederen van Halbeeck 2). Pouwels en Cristijn zijn tot de
gichte gekomen met recht.
1557, 18
november. Folio 161v
Geleijtenisse
voer Jan Geerts.
Jan Geerts had een stuk erf onder Coerssel gelegen gekocht van Geert Leijsen
als momber van zijn huisvrouw Marie Ruttens. Conditie was dat Jan Geerts aan
Geert de som van 41 rinsgulden zou betalen op de dag van verjaren. Jan Geerts
had ervoor al zijn Loonse goederen als borg gesteld, zoals men zal vinden op 11
juni 1556. Op 16 juni 1556 kwamen Thijs Ruttens en Thijs Huben en ze hebben
deze koop vernaderd. Jan Geerts had hen de vernadering bekend op voorwaarde dat
Thijs Rutten en Thijs Huben aan Jan Geerts ook borg zouden stellen voor de
betaling van die 41 rinsgulden voorschreven, zoals hij aan zijn koopman (verkoper)
Geert Leysen had gedaan opdat hij niet bedrogen zou worden. Toen hebben
Thijs Ruttens en Thijs Huben al hun Loonse goederen opgedragen als een borg
voor die 41 rinsgulden en ook tot ontlasting van Jan Geerts zoals men zal
vinden op 11 juni 1556. Nu kwam Gheert Leijsen betaling verzoeken van die 41
rinsgulden. Hem werd gewezen tot betaling of tot het geleijt van de goederen
van Jan Geerts, volgens de borgtocht. Jan Geerts verzocht ook verder recht op
de goederen van Thijs Ruttens zodat hij alle lasten en schaden die hij, Jan,
vanwege deze zaak zou oplopen, zou kunnen halen aan de Loonse goederen van
Thijs Ruttens. Omdat Thijs Ruttens aan Geert goederen als borg had gesteld die
nog niet aan hem waren toegekomen, hopend daarin tot het geleijt van de
goederen te komen omdat men volgens de 'Loensscher reformatien' en volgens het
Loonse landrecht geen kwade gichte of gelofte bedriegen mag. Jan is daarmee
tekort gedaan en Thijs Ruttens heeft het gekochte goed nu al twee keer
'ontblaijt ende ontfroempt'. Geert hoopt dat hij tot het geleijt van de
goederen mag komen die Thijs Ruttens bekomen heeft na de voorschreven
borgtocht. Thijs Ruttens zegt dat Jan Geerts kwalijk gefundeerd was om de
goederen te beleijen die hem sedert deze gedane belofte zijn aangekomen omdat
die hem nog niet toebehoorden. De schepenen wezen door manisse van de meier
'ende op corpt' dat indien de voor 'verloeffde' niet sterk genoeg zijn voor de
som van de gichte of belofte, dat Jan Geert wel gefundeerd is om te komen tot
het geleijtenisse van de goederen die Thijs Ruttens na de belofte zijn
aangekomen, met kosten en interest. Aan Jan Geerts werd hout en rissch geleverd
in teken van possessie en Jan Geerts is ook met recht tot de gichte gekomen.
Daarna kwam
Thijs Ruttens en hij heeft afstand gedaan van zijn rechten op het uitgewonnen
erfgoed dat hij tot borg had gesteld tot behoef van de voor genoemde 'Govaert
Goijens(?!). Is in hoede gekeerd.
1557, 18
november. Folio 162
Meester Jacop
Munters, rector van het Sinte Juliaens altaar, heeft de goederen ontvangen die
het Sinte Juliaens altaar in de kerk van Beringhen en de kosterij van Beringen
onder deze bank liggen hebben. Hij is sterfelijke gichtdrager geworden van deze
goederen waar Willem Van Jesseren zaliger uitgestorven is. Mr. Jacop Munters is
met recht gekomen tot gichtdrager van de voorschreven goederen.
1557, 29
november. Folio 164v
Bartholomeus,
Dionijs, Herman, Jan, Willem en Maria Claes en Bartholomeus Alen in de naam van
zijn moeder Cathrijn Van Doernick hebben het versterf ontvangen dat hen
aangestorven is na de dood van Margriet Claes alias Van Praet, hun 'moijen'.
Dat gaat om een stuk erf onder Schuelen gelegen, geheten 't Vossvelt', grenzend
sheeren straet 1), de kinderen van Jan Alen 2); nog een euwt gelegen aan den
Moelenwech, palend Geert Stapparts 1) en Geert Coex 2); nog 'dat Libens Velt',
grenzend Bartholomeus Claes 1), Geert Coex 2); nog een bosje onder Schuelen
gelegen, geheten 'die Wolffs Keele', grenzend sheeren straet 1), de kinderen
van Jan Alen 2); nog 'den Echtersten Bossch', grenzend de heer van Lumpmen 1),
de erfgenamen van Jan Van Nedercosen 2); nog een stuk erf gelegen boven Lumpmen
op 'die Twee Cruijsen', grenzend de kinderen van Magdaleen Beckers 1) en Ffrans
Scepers 2); nog een stuk erf geheten 'dat Cleijn Roest' en nog een zille broek
in 'den Huben Beempt' gelegen, grenzend Henrick Meukens erfgenamen 1), de
kinderen van Jan Alen 2). Ze zijn met recht tot de gichte gekomen.
1557, 29
november. Folio 166
Margriet
Vernijen heeft het versterf ontvangen dat haar aangestorven is na de dood van
vader en moeder: huis en hof in Schuelen gelegen, grenzend 'dat Erpels Goet'
1), Reyner Wellens erfgenamen 2) en sheeren straet 3); nog een bloexke onder
Schuelen gelegen op 'den Billen Hoeck', grenzend Jan Ghielis de 'tummerman' 1)
en 'Dolinger Velt' 2). Margriet is met recht tot de gichte gekomen.
1557, 29
november. Folio 166v
Lambrecht
Scheers als momber van zijn huisvrouw Marie Vernijen heeft het versterf ontvangen
dat hem als haar momber is aangestorven na de dood van haar ouders: een stuk
broek geheten 'dat Hazen Broeck', grenzend 'het Roijen Broeck' 1) en 'den
Sannen Bampt' 2); nog een stuk land van omtrent een halster saijens groot
gelegen in Jacop Cannarts hoff, grenzend 'die Manen Straet' 1); nog een heike
onder Schuelen gelegen, grenzend meester Liebrecht Meerhoets 1), Reijner
Schuermans 2). Lambrecht is als momber van zijn huisvrouw met recht tot de
gichte gekomen.
1557, 29
november. Folio 166v
Peter Poelmans
heeft ontvangen het versterf dat hem verstorven is na de dood van zijn zuster
Heijloff Poelmans: huis en hof onder Schuelen gelegen op de Stappe, grenzend
Maria Bruijninx 1) en Jannes Wijmans 2); nog een bloeck 'opte Stappe' gelegen,
palend Jannes Wijmans 1), sheeren straet 2). Hij is ter gichte gekomen.
1557, 29
november. Folio 166v
Lambrecht
Hoeffmans heeft in de naam van de kinderen van Wilboerdt Hoeffmans, namelijk
Thijs, Maria en Lijssbeth, het versterf ontvangen dat hen verstorven is na de
dood van hun ouders: een beemd 'opt Auwe Sluijse' gelegen, geheten 'dAelst',
grenzend Theeus Frederix 1) en Jan Huijts kinderen 2); nog een half mudde rogge
en 1 rinsgulden jaarlijks staande aan panden van de kinderen van Pouwels
Clockluijers in Laren gelegen. Lambrecht Hoeffmans is voor de kinderen tot de
gichte gekomen.
1557, 29
november. Folio 168
Thijs Op de
Blueck heeft voor hem en voor Jan en Brigida en voor de kinderen van Claes Op
de Blueck en ook voor Gheert, zoon van Lijssbeth Op de Blueck het versterf
ontvangen dat hen aangestorven is na de dood van hun ouders: huis en hof onder
Coersel gelegen, grenzend sheeren straet 1), Thonis Vogelers 2), de kinderen
van Jan Op d Blueck 3); nog een stukje broek aan de voorschreven hof gelegen.
Thijs is voor hem en voor zijn consorten met recht tot de gichte gekomen.
1557, 29
november. Folio 168v
Gheert
Leijsen/Leijs heeft na vonnis van de schepenen het geleijt verzocht van al de Loonse
goederen die Jan Geerts verbonden had. Geert betaalde de som van 41 rinsgulden
Brabants eens niet van een erfkoop die hij had gedaan van Geert Leijs, zoals
men zal vinden geregistreerd op 11 juni 1556. Jan Geerts had hiertegen conde en
dag gehad en hij werd 'ingeheijst', maar zei niets tegen het geleijt. Daarop
werd aan Geert hout en rissche geleverd in een teken van possessie. Hij werd
tevens in de goederen gegicht en gegoed met recht.
1557, 16
december. Folio 168v
Valentijn
Reyners als H. Geestmeester van Coerssel heeft de goederen ontvangen die Jan
Aerts en zijn huisvrouw Kathrijn zaliger in hun testament aan de H. Geest van
Coerssel gelaten hebben. Dat testament werd hier vandaag voldoende geproefd.
Valentijn Reyners is in de naam van de H. Geest met recht tot de gichte
gekomen.
1557, 16
december. Folio 169
Jan Zwinnen
heeft als momber van zijn huisvrouw Marie Naggen en ook voor Sebastiaen Naggen
het versterf ontvangen dat hen na de dood van hun ouders is aangestorven: een
bosje 'opte Stap' gelegen, grenzend Jan Gielis 1) en Maria Bruijninx 2). Ze
zijn tot de gichte gekomen.
1557, 16
december. Folio 169
Lambrecht
Scheers heeft als momber van zijn huisvrouw Maria Vernijen ontvangen een stuk
broek onder Schuelen gelegen, grenzend Geert Pijls 1), 'die Vorste Laeck' 2),
dat hem verstorven is na de dood van Jan Coex en zijn huisvrouw. Hij is tot de
gichte gekomen met recht.
1557, 16
december. Folio 169v
Valentijn Vaes
heeft ontvangen het versterf dat hem na de dood van zijn ouders is
aangestorven: een stuk broek onder Coersel gelegen, geheten 'den Grammaert',
grenzend Vaes Kenens 1), Vaes Vaes met zijn consorten 2); nog een stuk land aan
'den Hegperre' gelegen, grenzend de straat aan 2 zijden; nog een stuk broek
achter 'dMoelen erve', palend de beek 1), Thys Ruttens met zijn megeringen 2);
nog een stukje broek ook bij 'dmoelen erve' voorschreven gelegen, grenzend
'dMoelen Goet' aan 2 zijden en 'die Geijtelinge' 3); nog een stuk erf geheten
'die Put Hoeve', grenzend sheeren straet aan twee zijden. Valentijn is tot de
gichte gekomen.
1557, 16
december. Folio 169v
Servaes Vaes
heeft voor hem en voor Anna Vaes en de kinderen van de Jonge Jan Vaes het
versterf ontvangen dat hen is aangestorven na de dood van hun ouders: een stuk
broek geheten 'den Grammart', grenzend Valentijn Vaes 1), Trudo Knaeps 2); nog
een bloeck aan 'den Heg Perre' gelegen, grenzend Valentyn Vaes 1), sheeren
straet aan twee zijden; nog een stukje broek gelegen achter 'die Broeck
Straet', geheten 'die Donck', grenzend Jaspar Seijsens 1), Michiel Peermans 2).
Servaes is voor hem en voor zijn megeringen ter gichte gekomen.
1557, 16
december. Folio 169v
Steven Wijnen
heeft het versterf ontvangen dat hem aangestorven is na de dood van zjn ouders:
huis en hof te Haexelaer gelegen, grenzend sheeren straet aan 2 zijden en
'tgoet vander motten' 3); nog een stuk broek gelegen in 'Langen Eijcken',
grenzend Wouter Hoemans 1), Jaspar Tielmans 2); nog een stuk land geheten 'die
Blueck', grenzend Vaes Vaes 1) en Steven Wijnen voorschreven 2). Hij is met
recht tot de gichte gekomen.
1557, 16
december. Folio 170v
Henrick,
Pouwels, Maria en Margriet Cremers hebben het versterf ontvangen na de dood van
hun ouders: een stuk land onder Coersel gelegen, geheten 'dAuwe Groeff',
grenzend Valentijn Vaes 1), Thonis Leijsen 2); nog huis en hof te Coersel
gelegen, grenzend sheeren straet 1), Ffrans Aerts 2) en Jannes Opt Straet
erfgenamen 3); nog een stuk land geheten 'dRoijeken', grenzend Thonis Leysen
1), Jaspar Tielmans 2) en sheeren straet 3). Ze zijn met recht tot de gichte
gekomen.
1558, 13
januari. Opt jaergedinge nae Derthien dach. Folio 171v
Jan Beckers van
Coerssel heeft opgedragen tot behoef van Jacop Gheerts huis en hof in Coerssel
gelegen en daarbij nog een bloeck aan de voorschreven hof gelegen. Huis, hof en
bloeck grenzen Willem Geerts 1), Loijch Beckers 2), sheeren straet 3) en 4).
Samen opgedragen als een pand voor 7 rinsgulden Brabants jaarlijks kwijtrente
met valdag op datum van gichten. Jan Beckers en zijn nakomelingen mogen deze 7
rinsgulden jaarlijks aflossen met 100 rinsgulden Brabants gevalueerd geld, in
goede munten, en daarbij een ongevallen rente en nog 3 rinsgulden die Jacop
heeft in afkorting van het pontgelde. Jacop heeft ook alle andere hofrechten
betaald. Jacop Geerts is met recht tot de gichte gekomen. Jan Beckers heeft
hiervan een gezegelde brief toegestaan.
1558, 13
januari. Opt jaergedinge nae Derthien dach. Folio 172v
Henrick,
Goijvaert, Ghielis en Juet Houtmans hebben het versterf ontvangen dat hen aangestorven
is na de dood van hun ouders: een stuk broek in Oversell gelegen, grenzend
Loijch Beckers 1) en Daem Wintmolders kinderen 2); nog een bloeck aan 'die
Postelmans Strate' gelegen, grenzend Jan Van Postel 1) en des heeren straet 2).
Ze zijn ter gichte gekomen.
1558, 13
januari. Opt jaergedinge nae Derthien dach. Folio 173
Margriet Van
Hamme heeft zich vermomberd met Hubrecht Van Pael, die haar met recht verleend
is.
Margriet Van
Hamme met haar verleende momber Hubrecht van Pael heeft opgedragen tot behoef
van meester Goijvaert Vanden Roije, haar oom, al haar goederen die onder
Schuelen gelegen zijn of onder de heerlijkheid van Lumpmen die haar verstorven
zijn na de dood van haar moeder Marie Vanden Roije zaliger, voor 4 vaet rogge
jaarlijks erfelijk. Hiervoor werd onderpand gesteld voor de schepenen onder
Herck op 10 januari 1558. Opgedragen onder de voorwaarden zoals ze gesloten
zijn en geregistreerd onder Herck. Hubrecht Van Pael is in de naam en tot
behoef van meester Goijvaert Vanden Roije met recht tot de gichte gekomen.
1558, 13
januari. Opt jaergedinge nae Derthien dach. Folio 173
Jan, Henrick,
Isabel, Anna, Maria en Margriet Vernijen hebben het versterf ontvangen dat hen
verstorven is na de dood van hun moije Ida Vernijen: een stuk broek van 3
zillen groot ongeveer gelegen aan 'den Huven Beempt', grenzend Geert Pijls 1),
Thijs Joes 2) en 'die Laeck' 3). Ze zijn tot de gichte gekomen.
1558, 20
januari. Folio 175v
Margriet
Stapparts heeft het versterf ontvangen dat haar aangestorven is na de dood van
haar ouders: huis en hof in Schuelen gelegen, grenzend sheeren straet 1),
meester Geert Van Velpen 2); nog een beemd op 'den Moelen Wech' gelegen, palend
sheeren straet 1), Claes Vanden Roije erfgenamen 2); nog een beemdje 'in Erpels
Brouck' gelegen, grenzend Thijs Joes 1), Claes Vanden Roije erfgenamen 2); nog
een heike 'inde Wolffs' gelegen, grenzend Gheert Coex 1), Reijner
Schuermans 2); nog een stukje land opde Stap gelegen, grenzend sheeren straet
1) en Henrick Vandenbroeck 2); nog een bos opde Stap gelegen, palend sheeren
straet 1), Henrick Vanden Broeck 2); nog een heike gelegen 'opt Stappen
Heijken', grenzend sheeren straet 1), Reijner Schuermans 2); nog een zille
broek 'op Roijen Broeck' gelegen, palend 'die Hoechdoncken' 1), Merten Van Diepenrijt
2), nog een stuk land 'opden Billen Hoeck' gelegen, palend Wouter Naggen en de
erfgenamen van Bruijnen Baert 2); nog de helft van een heide geheten 'die Roe
Heyde', grenzend Reijner Schuermans 1), Maria Bruyninx 2); nog een bos op 'den
Billen Hoeck' gelegen, palend Maria Bruijninx 1) en de erfgenamen van Bruijnen
Baerts 2); nog een beemd op de Laeck gelegen, geheten 'den Gruwels Bampt',
palend die Laeck 1) en 'die Willems Broeck Voert' 2); nog 2 rinsgulden Brabants
jaarlijks staande aan panden van Lambrecht Scheers, namelijk aan huis en hof
onder Schuelen. Margriet Stapparts is tot de gichte gekomen.
1558, 27
januari. Folio 176
Peter Pelsers
heeft de gerechtigheid ontvangen van huis en hof onder Coerssel gelegen, hem
verstorven na de dood van zijn ouders. Hij is met recht tot de gichte gekomen.
1558, 27
januari. Folio 176v
Peter en
Lijssbeth Pelsers hebben het versterf ontvangen dat hen verstorven is na de
dood van Mathewis Pelsers: elk de helft van een euwt onder Coerssel gelegen,
grenzend Peter Reijners 1) en Jan Vanden Hove 2) en verder wat er nog tot dat
versterf mag behoren. Ze zijn tot de gichte gekomen.
1558, 27
januari. Folio 177
Gheert,
Cristijn, Lijssbeth en Anna Van Gruenendale hebben het versterf ontvangen dat
hen aangestorven is na de dood van hun zuster Maria Van Gruenendale: een
gedeelte van een stuk land in Coerssel gelegen achter de kerk, grenzend Thonis
Leijsens 1), sheeren aerdt 2). Geert Van Gruenendale is voor hem en voor zijn
megeringen ter gichte gekomen.
1558, 27
januari. Folio 177v
Vranck,
Geertruijt, Lijssbeth en Maria, de kinderen van Mathijs Valentijns uit zijn
tweede huwelijk ('tweede bedde') hebben het versterf ontvangen dat hen
verstorven is na de dood van hun ouders: een stuk erf 'inden Hogen Bossch'
gelegen, grenzend Jaspar Tielmans 1), de beek 2) en 'den Droegen Wijer' 3); nog
een bloeck geheten 'dWevers Bloeck', grenzend sheeren straet aan 2 zijden,
Peter Kenens kinderen 3); nog een stuk erf in Genenstall gelegen, grenzend
Maria Valentijns 1), sheeren aerdt rondom; nog een stuk land grenzend Mathijs
Valentijns kinderen 1), 'tGeerken Landt' 2) en 'die Moelen Strate' 4); nog een
stuk land tGenenstall gelegen, grenzend Thonis Voegelers 2) en sheeren straet
aan 3 zijden. Ze zijn tot de gichte gekomen.
1558, 27
januari. Folio 178
Heer Ghielis
Cornelis heeft voor Cornelis Cornelis en voor de kinderen van Jan Gheerts,
namelijk Henrick, Kathlijn, Cristijn, Anna en Maria Geerts, het versterf
ontvangen dat hen aangestorven is na de dood van heer Henrick Cornelis zaliger:
een beemd onder Coerssel gelegen tussen de beken, grenzend Goris Jaspars O en
Gielis Van Houte W. Heer Gielis voorschreven is tot behoef van Cornelis en de
kinderen van Jan Gheerts met recht tot de gichte gekomen.
1558, 10
februari. Folio 179
Mathewis, zoon van
Henrick Oijen, heeft opgedragen tot behoef van Sebastiaen Keeskens een stukje
broek in Oversel gelegen 'in den Keesken', grenzend Henrick Crompvoets 1), 'den
Hogenbossch' 2), Lenaert Cautzmeets 3) en 4), voor 30 rinsgulden Brabants boven
alle aanstaande lasten, 1 stuiver als godspenninck en lijcoep 28 stuivers.
Sebastiaen Keeskens is met recht tot de gichte gekomen.
1558, 17 maart.
Folio 187v
Sebastiaen
Ketelbueters heeft in de naam van Marie Ketelbueters het versterf ontvangen dat
haar na de dood van haar ouders is verstorven: een stuk broek onder Coerssel
gelegen, geheten 'tZonnen Broeck'. Sebastiaen kwam in de naam van Marie,
dochter van Thijs Ketelbueters, tot de gichte met recht.
1558, 17 maart.
Folio 187v
Jeronijmus de
Piper als momber van Maria Van Houte dochter van Ffranchoijs van Houte,
Anthonis Van Houte voor hemzelf en als gemachtigde van Cornelis Van Bijlant en
zijn huisvrouw Lijssbeth Van Houte.
Jeronijmus de
Piper toonde een machtiging of procuratie van de weesmeesters van de stad
Antwerpen, bezegeld met een groen zegel, waaruit bleek dat hij gemachtigd was
vanwege Maria Van Hout dochter van Ffrancois Van Houte. Eveneens toonde
Anthonis van Houte een procuratie of machtiging gepasseerd voor de
burgemeesters en schepenen van de stad Antwerpen dat hij gemachtigd was door
Cornelis van Bijlant en zijn huisvrouw Lijssbeth Van Houte. In de machtigingen
stond dat Jeronijmus en Anthonis gicht en guedinge mochten doen van gronden en
erven waar ook gelegen.
Jeronijmus en
Aerdt hebben als gemachtigden en tevens Anthonis voor hemzelf gelijkerhand
opgedragen tot behoef van Trudo Kerstens geboren in Helchteren een stuk broek
in Coerssel gelegen bij 'den Goesens Wijer', grenzend heer Lucas van Postel
erfgenamen 1), Jan Boenaerts 2), de beek 3) en sheeren straet 4), voor 87
rinsgulden Brabants. Die moeten op de dag van verjaren betaald worden, een
halve stuiver godspenninck en als lijcoep 3 rinsgulden 1 stuiver. Trudo
Kerstens is tot de gichte gekomen met recht.
Trudo Kerstens heeft het voorschreven stuk broek opgedragen en daarbij nog een
stuk broek ook in Oversel gelegen, grenzend Henrick Hoemans kinderen 1), de
kinderen van Adam Wintmolders en de zoon van Loijch Beckers 3) als een borg
voor het geval dat hij niet zou betalen; De verkopers zullen dan hun geld aan
deze goederen kunnen halen.
1558, 31 maart.
Folio 189
Dionijs Claes
heeft opgedragen tot behoef van Goijvaert Lantmeters als momber van zijn
huisvrouw Ermtruijt Van Doernick - als gevolg van een deling gemaakt tussen
Dionijs Claes met zijn megeringen - 1 rinsgulden jaarlijks Brabants kwijtrente
aan en op een stuk land onder Schuelen gelegen, geheten 'dat Vosschen Velt',
grenzend meester Jan Van Gelmen erfgenamen 1), sheeren straet 2) en Kathrijn
Van Doernick 3). Deze rinsgulden jaarlijks staat te kwijten en te lossen met 17
rinsgulden Brabants. Goijvaert is als momber van zijn huisvrouw met recht tot
de gichte gekomen.
Op dezelfde dag
heeft Goijvaert Lantmeters als momber van zijn vrouw Ermtruijt Van Doernick het
pand gekweten van de rinsgulden voorschreven. Ze hebben zowel de hoetpenningen
als alle restanten ontvangen. Dionijs Claes is tot de gichte gekomen van de 1
rinsgulden jaarlijks boven geschreven.
1558, 31 maart.
Folio 189v
Jan Claes heeft
opgedragen tot behoef van Herman Claes zijn gedeelte van een stuk erf onder
Schuelen gelegen 'int Liebens Velt', grenzend sheeren straet 1), Geert Coex 2)
en Herman voorschreven 3); nog zijn gedeelte van een stuk erf onder Lumpmen,
gelegen boven 'den Langen Wech', palend Magdalena Beckers kinderen W, Ffrans Scepers
O, Lambrecht Neven Z en N. Opgedragen voor 40 rinsgulden eens boven de lasten.
Herman Claes is met recht tot de gichte gekomen.
1558, 31 maart.
Folio 189v
Reijner en
Hubrecht Opt Straet (Op State) hebben aan de panden van Andries Valentijns het
mudde rogge jaarlijks gekweten dat ze daaraan gelden hadden. Ze kregen alles
betaald en Andries Valentijns is met recht tot de gichte gekomen.
1558, 31 maart.
Folio 190
Gheert Coex
heeft opgedragen aan Ffrans Scepers huis en hof in Schuelen gelegen, grenzend
sheeren straet 1), Pouwels Hagels 2), 'den Boeter Hoff' 3) en sheeren straet
4); nog huis en hof in Schuelen gelegen, grenzend sheeren straet 1), Pouwels
Hagels 2) en Jan Beckers 3) en daarbij nog al zijn andere Loonse goederen als
een pand voor 6 halster rogge jaarlijks vallend op Sinte Geertruijen avond.
Deze 6 halster rogge mogen Gheert Coex en zijn nakomelingen altijd aflossen met
18 rinsgulden Brabants geld, een halve stuiver als godspenninck en lijcoep 10
stuivers. Ffrans Scepers is met recht tot de gichte gekomen.
In 1567 op 23
januari heeft Anna Van Gele met haar momber mr. Jan Van Gele deze panden
gekweten van de 6 halster rogge jaarlijks voorschreven. Ze kreeg de
hoetpenningen en alle restanten betaald. Maria weduwe van Geert Coex, is tot de
gichte gekomen.
1558, 31 maart.
Folio 190
Reyner Van
Doernick heeft opgedragen tot behoef van Lambrecht Joes een stuk erf onder
Schuelen gelegen, geheten 'den Weijeberch', palend Jannes Wijmans aan 2 zijden
en sheeren straet 3) voor 1 rinsgulden Brabants jaarlijks staande aan panden
van Lijssbeth Houtmans onder Schuelen gelegen. Deze rinsgulden staat te kwijten
met 15 rinsgulden Brabants. Daar boven geeft Lambrecht Joes nog 10 rinsgulden
eens in contant geld. Voorwaarde is dat Reyner alle lasten moet betalen tot op
de dag van vandaag. Reijner zal aan zijn koper Lambrecht 5 rinsgulden eens
'onderlaten' van de bovengeschreven rinsgulden jaarlijks die Merike Van
Doernick jaarlijks aan het voorschreven goed heeft gelden. Lambrecht en Reyner
zullen het koren dat er nu staat bij de oogst 'op den stock' gelijk delen.
Lambrecht Joes is tot de gichte gekomen.
Lambrecht Joes
heeft opgedragen tot behoef van Reyner Van Doernick 1 rinsgulden Brabants
jaarlijks voorschreven. Reyner is tot de gichte gekomen.
1558, 23 april. Folio
192v
Jaspar Smeets
heeft opgedragen tot behoef van Jan Reijners een stukje broek in Oversel
gelegen 'inde Exelssche Beempde', palend Wouter Vaders 1), Jan Geerts 2) en Jan
Reijners voorschreven 3). Jaspar Zeijsens 4), voor 85 rinsgulden Brabants, 1 stuiver
als godspenninck. Jan Reijners is met recht tot de gichte gekomen.
1558, 23 april.
Folio 192v
Aerdt Zauwen
heeft als momber van zijn vrouw Maria Boghaerts de goederen ontvangen die haar
met testament werden gemaakt tot schuldbehoef door haar eerste man Willem
Lantzenrijts zaliger. Dit testament werd vandaag geproefd. Aerdts Zauwen is als
momber van zijn huisvrouw tot de gichte gekomen met recht.
1558, 23 april.
Folio 192v
Peter Vaes heeft
in de naam van Peter, zoon van Peter Ghielis, het versterf ontvangen dat hem
verstorven is na de dood van zijn ouders: een beemd in Oversel gelegen,
grenzend de kinderen van Aerdt Vaes 1), Sijmon Beckers 2); nog een hof met een
uutfanck in Coerssel gelegen, grenzend de kinderen van Aerdt Vaes 1) en de
kinderen van Adam Wintmolders 2). Peter Vaes is tot behoef van Peter
voorschreven met recht tot de gichte gekomen.
1558, 23 april.
Folio 193
Peter Vaes heeft
opgedragen tot behoef van Henrick Wijnen een stuk broek in Oversel gelegen,
grenzend Jan Tielens 1), Cornelis Mertens 2), 'die Auwe Beeck' 3) en Peter
Vanden Putte 4). Dit werd opgedragen in ruil op een ander broek, vernoemd in de
volgende gichte. Henrick Wijnen is met recht tot de gichte gekomen.
Henrick Wijnen
heeft opgedragen tot behoef van Peter Vaes een stuk broek gelegen 'inden Langen
Eijcken', grenzend Kathrijn Ariaens 1), de kinderen van Wouter Claes 2) en de
beek 3). Peter Vaes is tot de gichte gekomen met recht.
1558, 23 april.
Folio 193
Joris Van
Creijewinckel heeft opgedragen tot behoef van Peter Dillen een beemd in Oversel
gelegen, die hij vroeger in erfcijns genomen heeft van meester Jan Didden (op
hypotheek gekocht van Jan Dillen). De beemd grenst Peter Dillen
voorschreven aan 2 zijden, Bartholomeus Tielens 3) en de beek 4). Opgedragen
voor de aanstaande last aan meester Jan Dillen, met 15,5 stuivers Brabants
jaarlijks aan de H. Geest van Coersel en met sheeren 'grontcheijs'. Peter
Dillen is met recht tot de gichte gekomen.
Op 11 december
1572 kwamen Willem en Henrick Swilden, Thijs Vaes met zijn huisvrouw Dingen
Swilden en Margriet Swilden met haar verleende momber Peter Vanden Briele en ze
hebben hun rechten op deze beemd opgedragen tot behoef van Peter Dillen voor 3
rinsgulden jaarlijks die Peter zal afnemen van hun andere goederen. Deze 3
rinsgulden zijn, volgens verklaren van de partijen, te kwijten met 54
rinsgulden. Peter is ter gichte gekomen.
1558, 23 april.
Folio 194v
Lambrecht Joes
van Schuelen heeft opgedragen tot behoef van de kinderen van Jan Clockluijers
zaliger, namelijk Aerdt, Jan en Heijloff, het mudde rogge jaarlijks dat hij
gelden heeft aan panden van Peter Kenens en Henrick Reijners alias Weerdekens
in Groelaren gelegen. Dit mud is Lambrecht aangekomen na de dood van Lijsbeth
Houtmans. Verkocht voor 26 rinsgulden Brabants. Voor het geval dat de panden
ontoereikend zouden zijn in de toekomst, heeft Lambrecht als een onderpand een
stuk erf onder Schuelen opgedragen, geheten 'den Berbossch', grenzend de
erfgenamen van meester Jan Van Gelmen aan 2 zijden, meester Geert Van Velpen
3). Peter Clockluijers en Geert Claes zijn tot behoef van de kinderen
voorschreven met recht tot de gichte gekomen.
1558, 20 mei.
Folio 195v
Peter Neven
heeft ontvangen tot behoef van Ursel Rutinx het versterf dat haar verstorven is
na de dood van haar ouders: anderhalve rinsgulden jaarlijks staande aan panden
van Katherijn Van Doernick onder Schuelen gelegen. Peter is tot behoef van
Ursule Ruijtinx tot de gichte gekomen met recht.
1558, 26 mei.
Folio 196
Maria Opt Straet
heeft ontvangen het versterf dat haar na de dood van haar broer Adriaen Opt
Straet is verstorven: een stuk land onder Coerssel gelegen 'inde Paelmans
Hoeve', grenzend Loijch Beckers 1), Valentijn Vaes 2); nog een stukje broek
geheten 'dAst', grenzend Peter Opt Straet 1) en Valentijn Vaes 2). Maria is tot
de gichte gekomen.
1558, 26 mei.
Folio 196v
Henrick
Doermaels met zijn huisvrouw Maria Smoers hebben opgedragen tot behoef van
Lijssbeth Jacops huis en hof onder Schuelen gelegen 'op de Stappe', grenzend
sheeren straet 1), de kinderen van Jan Van Buelen 2), Jan Gielis 3) en Peter
Geerts 4), als een pand voor 1,5 rinsgulden Brabants jaarlijks met valdag op
datum van gichten. Herman en zijn nakomelingen mogen deze 1,5 rinsgulden
aflossen met 20 rinsgulden Brabants geld, 1 oert als goedspenninck en als
lycoep 5 stuivers. Lenaert Van Heze is tot behoef van Lijssbeth voorschreven
met recht tot de gichte gekomen.
1558, 26 mei.
Folio 196v
Jan Convents
heeft het versterf ontvangen dat hem aangestorven is na de dood van zijn zuster
Maria Convents: een beemd in Oversel gelegen, grenzend Thewis Hueveners 1),
Aerdt Van Hamel 2); nog een stuk broek tGenenstall gelegen, grenzend Jan Dierix
1, Jaspar Tielmans 2); nog een uutfanck palend sheeren aerdt rondom. Jan
Convents is tot de gichte gekomen.
1558, 16 juni.
Folio 198v
Maria, de weduwe
van Gheert Mewis zaliger, heeft zich vermomberd met haar zoon Geert Mewis en
met Geert Neesen, die haar met recht verleend zijn.
Ze heeft met haar verleende momber Geert Neesen opgedragen tot behoef van haar
zoon Gheert Mewis haar tocht van een zilleke broek in Oversel gelegen, geheten
'den Keesken', grenzend Peter Baten, 1), Henrick Keeskens 2), 'den Hoghen
Bossch' 3) en Henrick Crijns 4). Geert Mewis is tot tocht en erfelijkheid
gekomen met recht.
Nu tocht en
erfelijkheid samen zijn, heeft Gheert Mewis opgedragen tot behoef van Peter
Baten het voorschreven zilleken broek voor 70 rinsgulden Brabants, 1 stuiver
als goedspenninck, lijcoep nae lantcoep.. Het goed is enkel belast met 6,5
stuivers jaarlijks aan het gasthuis van Diest. Peter Baten is met recht tot de
gichte gekomen.
1558, 16 juni.
Folio 199
Jannes Hubrechts
met zijn huisvrouw Cristijn Van Gruenendale heeft opgedragen tot behoef van
Peter Vrancken een stuk land in Coerssel gelegen 'int Groet Bloeck', grenzend
Anna Wijnen 1), Merten Windelen kinderen 2), sheeren straet 3) en Thomas
Mentens 4), voor 51 rinsgulden Brabants. Het is enkel belast met des heeren
grondcijns. 4 stuivers als goedspenninck en lijcoep 1 gulden. Peter Vrancken is
met recht tot de gichte gekomen.
1558, 16 juni.
Folio 199
Jan van Rubergen
heeft opgedragen tot behoef van Peter Vaes het half mudde rogge jaarlijks dat
hij gelden heeft aan panden van Lijssbeth Wijnen onder Coerssel gelegen. Dit
was Jan aangestorven na de dood van zijn zuster Anna Van Rubergen zaliger.
Verkocht voor 12 rinsgulden Brabants. Peter Vaes is tot de gichte gekomen met
recht.
1558, 30 juni.
Opt jaergedinge nae Sint Jans dach. Folio 200v
Aerdt en Jan Van
Hamme en de kinderen van Peter Joris, namelijk Thijs en Margriet, hebben het
versterf ontvangen dat hen na de dood van hun ouders is toegevallen: een beemd
onder Coerssel gelegen 'den Goer Beempt' geheten, grenzend Sinte Peters Bossch van
Beringhen 1), Jan Van Ham 2); nog een zilleke broek onder Haexelaer gelegen,
grenzend tGemeijn Broexke 1) en Peter Van Ham 2); nog een stuk land onder
Coerssel gelegen, geheten 'den Heckperre', palend Kathrijn Van Heijst 1),
sheeren straet 2); nog 1 dachmael broek onder Coersel gelegen, grenzend 'die
personagie van Coerssel' 1) en Lijsbeth Mentens 2); nog een stuk land onder
Coersel gelegen, geheten 'dLanck Stuck', grenzend Aert Van Ham 1) en Peter
Mutsen 2); nog 1 heijthove op de Scrickheije gelegen, palend Peter Vaes 1) en
Gielis Scriex 2). Ze zijn tot de gichte gekomen.
1558, 30 juni.
Opt jaergedinge nae Sint Jans dach. Folio 200v
Willem Claes
heeft opgedragen tot behoef van zijn zuster Marie Claes een stukje land in
Schuelen gelegen, waarvan Marie de wederhelft heeft, grenzend Joris Luijten 1)
en Maria Claes voorschreven aan de overige drie zijden. Verkocht voor 30
rinsgulden Brabants eens. Maria Claes is tot de gichte gekomen met recht.
1558, 30 juni.
Opt jaergedinge nae Sint Jans dach. Folio 201
Heer Peter
Willems met zijn momber Peter vanden Briele heeft opgedragen tot behoef van
Lijssbeth Jacops een zille broek gelegen opt Roijen Broeck, grenzend Jannes
Wijmans 1), Herman Pijpen 2) en Jan Gaethuijs 3) en Henrick Deckers 4), voor 25
rinsgulden Brabants, 1 oort als goedspenninck, lijcoep nae lantcoep. Enkel
belast met de grondcijns. Lenaert Van Hese is tot behoef van Lijssbeth Jacops
tot de gichte gekomen.
1558, 01
september. Folio 203v
Aerdt Heijloven
heeft in de naam van zijn moeder Lijssbeth Heijloven het versterf ontvangen dat
haar verstorven is na de dood van haar zuster Margriet Beckers: de helft van
huis en hof met toebehoren gelegen onder Schuelen opde Stap. Aert Heijloven is
tot behoef van zijn moeder met recht tot de gichte gekomen.
1558, 01
september. Folio 203v
Jan Beckers
heeft voor hem en voor zijn zuster Oda en Cristijn Beckers het versterf
ontvangen dat hen aangestorven is na de dood van Margriet Beckers voorschreven:
de wederhelft van het voorschreven huis en hof met toebehoren. Jan Beckers is
voor hem en voor zijn megeringen tot de gichte gekomen.
1558, 01
september. Folio 204
Gheert Bortsis
heeft het versterf ontvangen dat hem is aangestorven na de dood van zijn
ouders: 3 halster rogge jaarlijks aan panden van de erfgenamen van Goevaert
Vanden Bossche in Laeren gelegen; nog een stuk land gelegen in Laeren bij de
woning van de kinderen van Lucas Bogaerts; nog 1 rinsgulden Brabants jaarlijks
aan panden van Jan Couttreels alias Van Coesen; nog 1,5 rinsgulden Brabants
jaarlijks staande aan panden van Maria Iliaes onder Schuelen gelegen, namelijk
aan een beemd. Gheert is tot de gichte gekomen.
1558, 22
september. Folio 206
Lenaert Moens
heeft het versterf ontvangen dat de kinderen van Henrick tCeelen, namelijk
Maria, Aleydt, Anna en Lijsbeth, verstorven is na de dood van hun ouders: een
stuk broek in Oversel gelegen, geheten 'den Endtman', palend Henrick Crompvoets
1) en Lenaert Cautsmeets 2). Lenaert Moens is tot behoef van de kinderen met
recht tot de gichte gekomen.
1558, 22
september. Folio 206v
Herman Mulaerts
heeft opgedragen tot behoef van Melchior Laureten huis en hof onder Schuelen
gelegen op de Stap, grenzend heer Peter Willems 1), Jan Wijermans erfgenamen 2)
en sheeren straet aan de overige 2 zijden, als een pand voor 3 rinsgulden
Brabants jaarlijks kwijtrente met valdag op half maart. Herman Mulaerts en zijn
nakomelingen mogen de drie rinsgulden Brabants jaarlijks afkwijten met 50
rinsgulden Brabants geld, 20 stuivers voor de rinsgulden gerekend. Willem
Rouben kwam in de naam en tot behoef van Melchior Laureten met recht tot de
gichte.
Op 5 december
1558 heeft Barbara Willems, de huisvrouw van Herman voorschreven, aangaande
deze gichte vrouwenrecht gedaan.
1558, 22 september.
Folio 206v
De kinderen van
Peter Baten van het eerste huwelijk, namelijk Henrick en Thijs, hebben de
goederen ontvangen die hen na de dood van hun ouders zijn toegevallen: een stuk
broek in Oversel gelegen, geheten 'dat Hovere Broeck' en nog een zille broek
gelegen in 'den Keesken'. De kinderen zijn tot de gichte gekomen.
1558, 22
september. Folio 206v
De kinderen van
Peter Baten uit zijn tweede huwelijk, namelijk Peter en Jan, hebben na de dood
van hun ouders een stuk broek in Oversel gelegen ontvangen, geheten 'den
Keesken', grenzend 'den Haghen Bossch' 1) en de kinderen van Peter Baten
hiervoor 2). Ze zijn tot de gichte gekomen.
1558, 22
september. Folio 207
Thewis Oijen
heeft opgedragen tot behoef van Jan Witters een stukje erf gelegen in Oversel,
grenzend Henrick Crompvoets aan drie zijden, voor 26 rinsgulden Brabants, 1
stuiver als godspenninck en lycoep nae lantcoep. Jan tCeelen is tot behoef van
Jan Witters met recht tot de gichte gekomen.
1558, 22
september. Folio 207v
Tielman Van
Schoenbeeck heeft opgedragen tot behoef van zijn dochter Aleydt zijn tocht van
1 rinsgulden Brabants jaarlijks staande aan panden van Marie Claes onder
Schuelen. Aleydt van Scoenbeeck is met recht tot de gichte gekomen.
Tocht en erve
zijn nu samen en Aleydt Van Schoenbeeck met haar wettige man en momber Servaes
Creijten heeft de bovenstaande rinsgulden jaarlijks opgedragen tot behoef van
Marie Claes en kwijt de panden. Ze kreeg zowel het kapitaal als alle restanten
betaald. Marie Claes is met recht tot de gichte gekomen.
1558, 22
september. Folio 207v
Dinghen
Hultemans heeft voor haar en voor Aecht Hultemans het versterf ontvangen dat
hen verstorven is na de dood van Jannes Wijmans en zijn huisvrouw Dinghen Van
Gestel: de helft van een stuk broek achter Hagelsteen gelegen, grenzend Peter
Wellens 1), Gheert Mommen 2); nog de helft van een beemd onder Schuelen
gelegen, geheten 'Jan Luijten Bampt'; nog de helft van een stuk land op de Stap
onder Schuelen gelegen, grenzend sheeren straet aan twee zijden en 'die Tiegelrije'
3); nog de helft van een heike gelegen bij het voorschreven goed, palend 'die
Tiegelrije' 1) en Jan Goris 2); nog de helft van 9 karolusgulden jaarlijks
staande aan panden van Juliaen Gebelen in Gestel gelegen. Dinghen is voor haar
en voor Aechte Hultemans tot de gichte gekomen met recht.
1558, 22
september. Folio 208
Jan Hosen en
zijn wettige huisvrouw Christijn Rummens hebben opgedragen tot behoef van Peter
Blueckmans hun gedeelte van de goederen van Jan Op de Blueck die aan hen
gevallen mogen zijn. Ze stellen Peter Blueckmans in hun plaats voor een ander
goed gelegen onder de bank van Hamme, zonder dat de ene iets aan de andere
toegeeft. Peter Blueckmans is met recht tot de gichte gekomen.
1558, 22
september. Folio 208
Henrick Meijen
heeft opgedragen tot behoef van Lambrecht Scepers een stuk land onder Coersel
gelegen opt Luelen, grenzend Lambrecht voorschreven 1), Peter Dillen 2) en
sheeren straet 3), voor 16 rinsgulden Brabants eens boven alle aanstaande
lasten, een braspenninck als godspenninck en lycoep nae lantcoep. Lambrecht
Scepers is met recht tot de gichte gekomen.
1558, 22
september. Folio 208
Peter Smeets
heeft voor hem en voor zijn kinderen Margriet, Maria, Jeronijmus en Lijsbeth
het versterf ontvangen na de dood van Govaert zoon van Govaert Thijs, van heer
Servaes Gressens en Dimpna Leijsens. Dat kan gaan om legaten van een testament
of op een andere manier. Peter Smeets kwam voor hem en voor zijn kinderen met
recht tot de gichte.
1558, 22
september. Folio 208v
Thewis Hueveners
heeft als momber van zijn huisvrouw het versterf ontvangen dat haar verstorven
is na de dood van haar zuster Margriet Sceperss: een stuk broek in Oversel
gelegen, geheten 'die Peerse Beempde', grenzend de kinderen van Frans Vaes 1),
Aerdt Van Ham 2); nog een zil broek 'int Lanckhout' gelegen, grenzend de H.
Geest van Coersel aan 2 zijden; nog een stuk land in Stall gelegen, grenzend
sheeren straet 1), zijn eigen erf 2). Claes Thijs is tot behoef van Thewis
Hueveners als momber van zijn huisvrouw met recht tot de gichte gekomen.
1558, 22
september. Folio 208v
Laureijs Dillen
heeft als momber van zijn huisvrouw Maria Schuijlens en voor Michiel,
Jan, Joes, Thonis, Peter en Maria Schuijlens het versterf ontvangen dat
hen verstorven is na de dood van hun ouders: een stuk broek in Oversel gelegen,
geheten 'den Schuijle', grenzend Jan Bolaerts 1) en Jan Gintis 2). Laureijs
Dillen kwam voor hen allen ter gichte met recht.
1558, 22
september. Folio 209v
Lenaert Bolaerts
heeft ontvangen voor de zes kinderen van Joris Scepers een hof met een 'berghe'
daar achteraan gelegen in Coersel, grenzend Pouwels Geerts 1), Peter
Cleersnijders kinderen 2) en een Brabantse uutfanck 3) en verder alles wat hen
verstorven is na de dood van hun oom Geert Schepers. Lenaert Bolaerts is tot
behoef van de voorschreven kinderen tot de gichte gekomen.
1558, 06
oktober. Opt jaergedinge nae Sinte Remeys dach. Folio 210
Jan Nobels heeft
ontvangen voor Aleijdt Laureysen het versterf dat haar na de dood van haar
zuster is aangestorven: een stukje broek in Oversel gelegen, grenzend sheeren
aerdt 1) en Henrick Thijs 2). Jan Nobels kwam in de naam van Aleijdt met recht
tot de gichte.
1558, 06
oktober. Opt jaergedinge nae Sinte Remeys dach. Folio 210
Jan Nobels heeft
het versterf ontvangen dat Jan Teggers 'der smet' als momber van zijn huisvrouw
Maria Thijs is toegevallen na de dood van haar ouders: een zil broek in
'Svoechs Bampt' gelegen, palend Willem Geerts 1) en Henrick Ermen 2). Jan
Nobels is tot behoef van Jan Teggers met recht tot de gichte gekomen.
1558, 06
oktober. Opt jaergedinge nae Sinte Remeys dach. Folio 210
Thewis Rutten
heeft het versterf ontvangen dat hem en zijn consorten Geert Rutten en Peter
Wellens als momber van zijn huisvrouw Kathrijn Rutten is aangestorven na de
dood van hun ouders: een stuk broek in Oversel gelegen, grenzend 'dat Ketelken'
1), Henrick Thijs 2) en 'de Hoever Broeck' 3). Thewis is voor hem en voor zijn
consoten met recht tot de gichte gekomen.
1558, 06
oktober. Opt jaergedinge nae Sinte Remeys dach. Folio 210v
Jan Kenens heeft
ontvangen tot behoef van Aleydt en Margriet Ginttis het versterf dat hen
verstorven is na de dood van hun ouders: een stukje broek in Oversel gelegen.
Jan Kenens kwam in de naam van Aleijdt en Margriet ter gichte met recht.
1558, 06 oktober.
Opt jaergedinge nae Sinte Remeys dach. Folio 211
Sijmon Beckers
heeft voor hem als momber van zijn huisvrouw Maria Huben en voor Jeronijmus
Huben het versterf ontvangen dat hen aangestorven is na de dood van hun ouders:
huis en hof in Coerssel gelegen, palend sheeren straet 1), Reijner Huben 2) en
Peter Jans 3); nog een heide genaamd 'die Mathijs Hoeve', grenzend sheeren
aerdt rondom; nog een beemdje genaamd 'dBruckelen'; nog een beemd geheten 'den
Nuwen Beempt', grenzend Jaspar Seijsens 1), Jannes Zmeets 2); nog een gedeelte
'int Groet Bloeck' gelegen, grenzend Henrick Opt Straet 1) en Hubrecht Opt
Straet 2); nog een gedeelte in 'den Baten Beempt', grenzend Claes Neelen 1) en
Hubrecht Opt Straet 2); nog een gedeelte 'int Reijners Broeck' gelegen, grenzend
Pouwels Knaep 1) en Lambrecht Scepers 2). Symon is voor hem als momber van zijn
vrouw en voor Jeronijmus met recht tot de gichte gekomen.
1558, 06
oktober. Opt jaergedinge nae Sinte Remeys dach. Folio 211v
Hubrecht Opt
Straet heeft het versterf ontvangen hem aangestorven na de dood van zijn
dochter Maria: een stuk land 'int Groet Bloeck' gelegen, grenzend de kinderen
van Merten Windelen 1), Anna Jans kinderen 2). Peter Opt Straet is tot behoef
van Hubrecht Opt Straet met recht tot de gichte gekomen.
1558, 06
oktober. Opt jaergedinge nae Sinte Remeys dach. Folio 211v
Adriaen Van
Hamme / Ham heeft ontvangen na de dood van zijn ouders een 'heije euwt' gelegen
in Oversel, grenzend die Maelbeeck 1), Jan Neelens 2) en sheeren straet 3).
Adriaen is tot de gichte gekomen.
1558, 06
oktober. Opt jaergedinge nae Sinte Remeys dach. Folio 211v
Reijner en Jan
Huben en Maria Dillen hebben ontvangen de goederen die Jan Huben zaliger hen
met testament heeft gemaakt. Ze zijn tot de gichte gekomen met recht.
1558, 06
oktober. Opt jaergedinge nae Sinte Remeys dach. Folio 211v
Henrick en
Geertruijt Thijs hebben het versterf ontvangen dat hen aangestorven is na de
dood van hun ouders: 25 stuivers jaarlijks staande aan panden van Juet Vaes in
Coersel gelegen; nog 20 stuivers jaarlijks aan panden van heer Jan Neelens. Ze
zijn met recht tot de gichte gekomen.
1558, 06
oktober. Opt jaergedinge nae Sinte Remeys dach. Folio 212
Sijmon Beckers
als momber van zijn huisvrouw Maria Huben en Jeronijmus Huben hebben de
goederen ontvangen die hun neef Jan Huben zaliger hen met testament gemaakt
heeft. Ze zijn met recht tot de gichte gekomen.
1558, 06
oktober. Opt jaergedinge nae Sinte Remeys dach. Folio 210v
Willem Geerts
heeft ontvangen voor Cristijn dochter van Jan Rutten het versterf dat haar
verstorven is na de dood van haar 'alde vader' en moeder: haar gedeelte van 2
stukken broek in Oversel gelegen. Willem Geerts is tot behoef van Crstijn tot
de gichte gekomen met recht.
1558, 06
oktober. Opt jaergedinge nae Sinte Remeys dach. Folio 212
Henrick Meijen
heeft ontvangen tot behoef van de kinderen van Cornelis Rutten het versterf dat
hen aangestorven is na de dood van hun 'alde vaders ende moeders': 2 stukken
broek in Oversel gelegen. Henrick Meijen is tot behoef van Willem en Truijke
Rutten met recht tot de gichte gekomen.
1558, 06
oktober. Opt jaergedinge nae Sinte Remeys dach. Folio 212v
Jan Huben heeft
opgedragen tot behoef van zijn zoon Hubrecht Huben zijn tocht van een stukje
broek 'inden Baten Beempt' gelegen in Oversel, grenzend Claes Neelens 1),
Reijner Huben 2), Peter Opt Strate 3) en Maria Dillen 4). Hubrecht Huben is
hiermee tot tocht en erfelijkheid gekomen met recht.
Nu tocht en erve
samen zijn, heeft Hubrecht Huben opgedragen tot behoef van Reijner Huben het
stukje broek voorschreven voor 50 rinsgulden Brabants, een halve stuiver als
godspenning en lijcoep nae lantcoep. Reijner Huben is met recht tot de gichte
gekomen.
1558, 13
oktober. Folio 212v
Wouter Vanden
Hove heeft ontvangen voor de kinderen van Henrick Zwinnen, namelijk Vranck,
Maria, Brigida, Juet en Anna, het versterf dat hen aangestorven is na de dood
van hun neef Jan Huben. Wouter Vanden Hove is tot behoef van de voorschreven
kinderen met recht tot de gichte gekomen.
1558, 13
oktober. Folio 212v
Lenaert Scriex
heeft voor zijn kinderen Maria en Margriet het versterf ontvangen dat hen na de
dood van Jan Huben, hun neef, is verstorven. Hij kwam tot behoef van zijn
kinderen tot de gichte.
1558, 10
november. Folio 214
De kinderen van
Hubrecht Thijs alias Jannes, namelijk Willem, Maria, Beatrix en Cristijn,
hebben het versterf ontvangen dat hen is aangestorven na de dood van hun
ouders: huis en hof in Schuelen gelegen, grenzend sheeren strate 1), de
erfgenamen van Jan Vernijen 2), Maria Iliaes 3) en 4); nog huis en hof in
Schuelen gelegen, grenzend sheeren straet 1), Jan Beckers 2) en Jan Vernijen
3); nog een hof bij de kerk van Schuelen gelegen, grenzend 'die Mier Stege' 1),
het kerkhof 2) en de erfgenamen van Leijs Hamers 3); nog een stuk land geheten
'den Berch Bossch', grenzend meester Jan Van Gelmen erfgenamen 1), 'die steghe'
2), Thijs Joes 3) en de erfgenamen van Henrick Claes 4); nog een beemd geheten
'die Echeldonck', grenzend 'die Voert' 1), de erfgenamen van meester Jan Van
Gelmen 2) en Joris Vander Eijcken erfgenamen 3); nog een hof 'te Roijen'
gelegen, grenzend Reijner Schuermans 1), Jan Gatoffs 2), 'die Voert' 3) en 'die
Laeck' 4); nog een heide palend Jan Gathis 1), Geert Coex 2), Merten van Diepenrijt
en sheeren straet 4); nog een stuk land 'opt Olinger Velt' gelegen, reengenoten
Michiel Ruebens 1), tgoet van Vlaendere 2) en Aerdt Pijls 3); nog een beemd
geheten 'den Auwen Beempt', grenzend Maria Iliaes 1), die Voert 2) en Geert
Pijls 3). De kinderen zijn tot de gichte gekomen.
1558, 10
november. Folio 215
Henrick Wijnen met zijn wettige
huisvrouw Barbara Vaes heeft opgedragen tot behoef van Jan Tielens een stuk
land gelegen in Coersel 'inden Vaes Hoeck', grenzend de kinderen van Peter Van
Leelen 1), de kinderen van Jaspar Kenens 2) en 'die Schrieck Heije' 3), voor 10
rinsgulden Brabants eens, als goedspenninck 1 stuiver, boven alle uitgaande
lasten. Jan Tielens is tot de gichte gekomen.
1558, 10
november. Folio 216
Jan Reijners van Coerssel heeft 12
rinsgulden Brabants jaarlijks ontvangen staande aan panden van Jan Beckers in
Coerssel, omwille van een huwelijksvoorwaarde gemaakt tussen Jan Reijners en
zijn huisvrouw Margriet Smeets. Met deze huwelijksvoorwaarde had Hubrecht
Reijners ingestemd op 6 oktober 1558 en ze werd vandaag als voldoende gepoefd
erkend. Jan Reijners is met recht tot de gichte gekomen.
1558, 10
november. Folio 216v
Dionijs Kelbrechts heeft opgedrageen tot
behoef van het klooster van Sinte Mariendale binnen Diest gelegen een beemd
onder Schuelen gelegen, geheten 'Her Loijchs Bampt', grenzend Hubrecht Thijs
erfgenamen 1), Gheert Coex 2), de erfgenamen van Jan Van Nedercosen 3) en
Dionijs voorschreven 4), als een pand voor 4 halster rogge jaarlijks en 20
stuivers Brabants jaarlijks. Dit gebeurde omwille van een 'peijs' (verzoening)
gemaakt tussen de pater van het 'goeds huijse' van Sinte Mariendale en Dionijs
Kelbrechs voorschreven. Voor het geval dat het pand niet voldoende zou zijn,
stelt Dionijs Kelbrechs nog al zijn Loonse goederen als onderpand ervoor. Deze
4 halster rogge en 20 stuivers Brabants jaarlijks mogen Dionijs en zijn
nakomelingen aflossen met 40 rinsgulden Brabants geld. Dionijs belooft om zijn
vrouw te brengen om hiermee in te stemmen. De gemachtigde van het godshuis is
tot de gichte gekomen met recht.
Op 14 maart 1560 kwam Eelen Vernijen,
huisvrouw van Dionijs Kelbrechs, en ze heeft deze gicht gelaudeerd.
1558, 24
november. Folio 217v
Joris Luijten heeft opgedragen tot behoef
van Jan en Frans Stapparts huis en hof opde Stap onder Schuelen gelegen,
geheten 'dat Luijten Goet', grenzend heer Govaert Snoex erfgenamen 1), Jan
Scheers 2) en sheeren straet 3), als een pand voor een half mudde rogge
jaarlijks Diester maat met valdag op Sinte Amdriesdag apostel. Voorwaarde is
dat Joris Luijten of zijn nakomelingen de halster rogge mogen kwijten met de
prijs zoals de rogge dat jaar zal gelden op de markt van 15 dagen voor
Sint-Andries tot 15 dagen daarna. Joris Luijten of zijn nakomelingen mogen het
half mud rogge jaarlijks afleggen met 12 rinsgulden Brabants en een halve
stuiver als goedspenninck. Ffrans Stapparts is tot behoef van Jan en Ffrans
Stapparts met recht tot de gichte gekomen.
Op 8 mei 1561 hebben Ffrans Stapparts en
Jan Swalen als mombers van de voorschreven kinderen het half mud rogge
jaarlijks gekweten. Ze kregen zowel het kapitaal als alle restanten betaald.
Joris is met recht tot de gichte gekomen.
1558, 24
november. Folio 218
Jan Zwalen heeft het versterf ontvangen
dat Jan en Ffrans Stapparts voorschreven is verstorven na de dood van hun
ouders: 28 stuivers jaarlijks staand aan panden van Marie Bruijninx onder
Schuelen gelegen. Jan Swalen kwam tot behoef van Jan en Ffrans met recht tot de
gichte.
1558, 24
november. Folio 218v
Henrick Vanden Bossche heeft voor hem en
voor Peter, Margriet en Dinghen Vanden Bossche het versterf ontvangen dat hen
is aangekomen na de dood van hun neef Henrick Vanden Bossche zaliger: een
bloeck geheten 'dat Nuwe Bloeck', gelegen beneden 'tHoeffken', grenzend Jan
Hagels 1) en 'die Velt Strate' 2); nog een bloeck gelegen bij Laren, geheten
'den Witten Driessch', grenzend Willem Lantzenrijts 1), de erfgenamen van Peter
Hagels 2) en de 'Veltstraet' 3); nog een stuk broek in Laren gelegen, geheten
'die Cuijlen', palend Ffrans Peelenders 1), Herman Kennepmekers 2) en 'dat
Creijen Broeck' 3); nog 10 stuivers jaarlijks staande aan panden van de
erfgenamen van Gheert Creijten onder Schuelen gelegen. Henrick Vanden Bossche
is voor hem en vor zijn megeringen met recht tot de gichte gekomen.
1558, 15
december. Folio 221
Gheert IJen heeft voor hem en
voor zijn megeringen Henrick, Hubrecht en Lijssbeth IJden het versterf
ontvangen dat hen verstorven is na de dood van hun ouders: een stuk broek in
Oversel gelegen, grenzend Henrick Crijns 1) en Jan Beerten 2). Gheert IJen is
voor hem en voor zijn consorten tot de gichte gekomen.
1558, 15
december. Folio 221
Valentijn Convents heeft na de dood van
zijn ouders ontvangen de helft van een huis onder Coerssel te Stall gelegen met
de gehele hof daarbij gelegen, met ook een dries daaraan gelegen. Dit grenst
sheeren straet aan 2 zijden en Henrick Zwinnen 3) en 4). Valentijn is tot de
gichte gekomen met recht.
1558, 15
december. Folio 221v
Henrick Houtmans heeft opgedragen tot
behoef van Henrick Wijnen een stuk land in Coerssel gelegen, grenzend sheeren
straet 1), Peter Vaes 2) en 'dat Roet' 3), voor een stuk broek in Oversel
gelegen, zoals in de volgende gichte gespecificeerd staat, in ruil zonder dat
de ene de andere iets toegeeft. Henrick Wijnen is met recht tot de gichte
gekomen.
1558, 15
december. Folio 221v
Henrick Wijnen heeft opgedragen tot
behoef van Henrick Houtmans een stuk broek in Oversel gelegen, grenzend Jan
Tielens O, Peter Putmans en Cornelis Merrens W, in ruil voor een stuk land in
Coersel gelegen, zoals het in de voorgaande gichte beschreven staat. Henrick
Houtmans is tot de gichte gekomen met recht.
1558, 15
december. Folio 222
Henrick Houtmans heeft opgedragen tot
behoef van Jan Van Postel een stuk broek in Oversel gelegen, groot omtrent 2
zillen, grenzend Henrick Houtmans kinderen 1), Ghielis en Juet Houtmans 2) en
Loijch Beckers 3), voor 90 rinsgulden Brabants, als goedspenninck een halve
stuiver, lijcoep 6 stuivers. Jan Van Postel is met recht tot de gichte gekomen.
Henrick Houtmans heeft opgedragen tot
behoef van Jan van Postel het voorschreven stuk broek, dat hij van Henrick
Wijnen met de gichte hierboven ontvangen heeft, als een borg voor het geval dat
Jan Van Postel problemen zou krijgen betreffende de voorschreven 2 zillen
broek.
1558, 15
december. Folio 223v
Henrick Slegers heeft voor hem en voor
de andere kinderen van Henrick Slegers, namelijk Agnees en Maria het versterf
ontvangen dat hen na de dood van hun ouders is verstorven: een stuk land in
Linchout gelegen, grenzend de straat aan 2 zijden, de gemeijn heije 3) en 4);
nog een zille bos ook in Linchout gelegen, grenzend Aerdt Van Zonhoven 1) en
heer Jan Gielis 3); nog een beemd op de Herck gelegen, grenzend de Herck 1),
Kaerl Gielis dochter 2) en Henrick Van Reppel 3). Henrick Slegers is voor hem
en voor zijn megeringen voorschreven met recht tot de gichte gekomen.
1559, 12
januari. Opt jaergedinge nae derthiendag. Folio 226
Jan Scheers heeft opgedragen tot behoef
van Pouwels Swinnen en zijn huisvrouw 'die hem Godt noch te verleenen heeft' 32
stuivers Brabants 'lijffpensien' staande op Pouwels en op het lijf van zijn
toekomstige huisvrouw. Van deze 32 stuivers Brabants jaarlijks zal Jan Scheers
betalen aan het zusterklooster binnen Hasselt 16 stuivers Brabants en aan de
kerk van Schuelen 16 stuivers Brabants, dus samen 32 stuivers. De panden van
Pouwels zijn hiermee belast. Jan Scheers heeft als pand gesteld huis en hof
onder Schuelen gelegen, grenzend sheeren straet aan 2 zijden, Katherijn Van
Doernick 3) en Joris Luijten 4). Pouwels Zwinnen is tot de gichte gekomen op
conditie dat de 32 stuivers jaarlijks voorschreven ook zullen teniet zijn na de
dood van Pouwels en zijn huisvrouw. Jan Scheers bekende dat hij ervoor 15,5
rinsgulden ontvangen heeft. Valdag is op Sinte Dionijsdag.
1559, 12
januari. Opt jaergedinge nae derthiendag. Folio 226
Heer Andries Moens heeft voor hem en
voor zijn broers en zusters het versterf ontvangen dat hen na de dood van hun
ouders verstorven is: 2 stukjes broek onder Coersel gelegen in 'de Herns
Haghe'. Heer Andries is voor hem en voor zijn megeringen met recht tot de
gichte gekomen.
1559, 12
januari. Opt jaergedinge nae derthiendag. Folio 226v
Henrick, Maria en Cristijn, kinderen van
Henrick Kenens, hebben het versterf ontvangen dat hen is aangestorven na de
dood van hun ouders: een hof in Coerssel gelegen, grenzend sheeren straet aan 2
zijden en Joachim Vanden Put 3); nog een stuk broek in Coersel gelegen, geheten
'den Laeck Beempt'; nog een stuk broek geheten 'tBuetschot'; nog een dries in
Castel gelegen, nog een 'torff broexken' bij 'den Hogen Bossch' gelegen; nog
een stuk erf op 'den Hogen Bossch' gelegen. Ze zijn tot de gichte gekomen.
1559, 12
januari. Opt jaergedinge nae derthiendag. Folio 226v
Loijch Beckers, zoon van Jan, heeft
opgedragen tot behoef van Dionijs Vander Ramen een beemd onder Coersel in
Oversel gelegen, geheten 'den Knoeps Beempt', grenzend Loijch voorschreven aan
twee zijden, Peter Jans O en Jan Beckers W, als een onderpand voor 2 mudde
rogge jaarlijks zoals Loijch aan Dionijs gegicht heeft aan panden sorterend
buiten ten Brabants recht, zoals men daar op deze datum zal vinden. Wouter
Vanden Hove is tot behoef van Dionijs Vander Ramen in het onderpand gegicht met
recht.
1559, 26
januari. Folio 228v
Cecilia Vander Moelen met haar geleverde
momber Willem Roeselers heeft opgedragn tot behoef van Peter Scepers het
vierendeel van een stuk erf onder Schuelen gelegen, geheten 'den Boijen',
grenzend 'die Heirstraet', Mathijs Joes en Lambrecht Zeekers, in ruil voor 25
stuivers of 1 philippusgulden jaarlijks erfelijk staand aan panden van Reijner
Van Doernick onder Schuelen gelgen. Cecilia geeft nog in contant geld 3
rinsgulden Brabants eens toe. Peter Scepers is met recht tot de gichte gekomen.
Dezelfde dag heeft Peter Scepers met
zijn huisvrouw Anna Ruebens opgedragen in ruil tot behoef van Cecilia Vander
Moelen 25 stuivers of 1 philippusgulden jaarlijks staande aan panden van
Reijner Van Doernick. Cecilia Vander Moelen is met recht tot de gichte gekomen.
1559, 26
januari. Folio 228v
Willem Ikens heeft ontvangen na de dood
van Anna Bolaerts huis en hof met een dries in Stall onder Coerssel gelegen,
grenzend Henrick Stevens 1), Mathewis de Roije erfgenamen 2). Willem is tot de
gichte gekomen.
1559, 26
januari. Folio 229
Matheewis Binnemans met zijn huisvrouw
Margriet van Creijwinckel heeft opgedragen tot behoef van Jan Van Creijwinckel
een stuk land in Haexelaer gelegen, omtrent 2 halster zaaiens groot, grenzend
Jan Hoemans 1), 'die Geijtelinge' 2), sheeren straet 3) en de kinderen van
Wouter Op de Blueck 4), voor 1 rinsgulden jaarlijks staande aan panden van Joes
Geerits onder Beringhen gelegen. Deze staan te kwijten met 15 rinsgulden. Daar
boven geeft Jan nog in contant geld 38 rinsgulden, een halve stuiver als
godspenninck. Jan Van Creijwinckel is met recht tot de gichte gekomen.
1559, 26
januari. Folio 229
Claes Thijs heeft ontvangen na de dood
van zijn ouders een uutfanck in Stall onder Coerssel gelegen, grenzend zijn
eigen erf 1), sheeren straet 2); nog een heijthoeve in Stall gelegen, grenzend
sheeren aerdt 1) en Jaspar Zeijsens 2). Claes Thijs is met recht tot de gichte
gekomen.
1559, 26
januari. Folio 229v
Thewis en Peter Beckers hebben het
versterf ontvangen dat hen aangestorven is na de dood van hun ouders: 2 beemden
in Oversel gelegen. De ene grenst sheeren straet 1), Dierick Voets 2) en de
andere paalt sheeren straet 1) en Henrick Crijns 2). Ze zijn tot de gichte
gekomen.
1559, 26
januari. Folio 230
Peter Poelmans heeft opgedragen tot
behoef van Henrick Stessens huis en hof onder Schuelen gelegen op 'te Stappe',
grenzend sheeren straet aan twee zijden, Maria Bruijninx 3) en de erfgenamen
van Jannes Wijmans 4); nog een stuk land 'opte Stappe' gelegen, grenzend Jannes
Wijmans erfgenamen 1), Henrick Van reppel 2), meester Philips Vanden Laer
erfgenamen 3) en sheeren straet 4), voor 10 rinsgulden Brabants erfelijk en
nooit aflegbaar. Aan deze 10 rinsgulden erfelijk zullen alle aanstaande lasten
in mindering komen behalve de 'cuer' en 'herberch coeren'. Henrick Stessens
belooft aan Peter Poelmans binnen het jaar onderpand te stellen waar Peter mee
tevreden zal zijn. Voorwaarde is dat Henrick Stessens het voorschreven goed zal
bezaaien 'ten haven vaet' en daarom zal Henrick het volgende jaar geen 'cheijs
oft rente' geven voor zover Peter voorschreven de helft van de vruchten heeft.
Peter zal mogen kiezen of hij de rente of de helft van de vruchten wenst.
Valdag voor de 10 rinsgulden jaarlijks voorschreven is op datum van gichten.
Henrick Stessens is met recht tot de gichte gekomen.
Henrick Stessens heeft opgedragen tot
behoef van Peter Poelmans het voorschreven huis en hof met het stuk land opte
Stappe gelegen als een pand voor 10 rinsgulden Brabants erfelijk. Aan de
voorschreven 10 rinsgulden erfelijk zullen in mindering komen alle lasten aan
het goed voorschreven met uitzondering van de keur en het 'herberch coren'.
Peter Poelmans is met recht tot de gichte gekomen.
Dit voorschreven goed is weer door
Henrick Stapparts als momber van Henrick Stessens kind opgedragen tot behoef
van Peter Poelmans zoals men hierna op 14 maart 1560 zal vinden.
1559, 09
februari. Folio 231
Joris Luyten heeft opgedragen tot behoef
van Jan Croenen huis en hof onder Schuelen gelegen, grenzend Pouwels Hagels 1),
sheeren strate 2) en Maria Claes 3) en 4), voor 18 rinsgulden 5 stuivers
Brabants boven alle aanstaande lasten, een oert als goedspenninck en lijcoep
nae lantcoep. Jan Croenen is met recht tot de gichte gekomen.
Op 8 februari 1560 bekende Jan Cronen
aan Pouwels Swinnen de naderschap. Jan kreeg zijn geld terug en Pouwels Zwinnen
is met recht tot de gichte gekomen.
1559, 09
februari. Folio 233
Michiel Aerdts heeft tot behoef van zijn
moeder Heijloff Aerdts het versterf ontvangen dat haar na de dood van haar
zuster Dimpna Aerdts is toegevallen: een gedeelte van een beemd onder Coersel
gelegen, geheten ''Buetschot'. Michiel kwam in de naam van zijn moeder tot de
gichte.
1559, 09
februari. Folio 233v
Liebrecht Wijmans heeft ontvangen tot
behoef van Jan en Wilboerd Wijmans het versterf dat hen aangestorven is na de
dood van hun zuster Maria Wijmans: 2 stukjes erf onder Schuelen gelegen.
Liebrecht kwam voor Jan en Wilboert met recht tot de gichte.
1559, 09
februari. Folio 234
Scheiding en deling tussen de kinderen
van Kathrijn Huben: Symon Beckers als momber van zijn huisvrouw Maria Huben en
Jeronijmus Huben.
Sijmon Beckers als momber van zijn huisvrouw Maria Huben kreeg voor haar
kindsgedeelte: den aensel met de hof in Coersel gelegen, met een stuk land
achter deze hof gelegen, het geheel broek achter het bos gelegen, nog een euwt
geheten 'dat Plueger Velt', 'den Baten Beempt' en 'dat Reijners Broeck', zoals
alles aan Kathrijn Huben zaliger heeft toebehoord.
Jeronijmus Huben kreeg voor zijn
kindsgedeelte: een beemd onder Coersel gelegen, geheten 'Smolders Beempt'; nog
een beemd onder Coersel geheten 'tBoender' of 'Shogen Beempt', die beide leen
zijn onder de heer van Lumpmen; 'den Nuwen Beempt'; 'dat Groet Bloeck'; 'die
Haexelaer Hoeve'; nog het gedeelte in 'den Hoeven Bossch'.
Sijmon Beckers als momber van zijn
huisvrouw en Jeronijmus Huben hebben afstand gedaan van hun rechten op elkaars
deel en deze regeling zal definief zijn.
1559, 09
februari. Folio 234v
Maria Mewis heeft zich vermomberd met
Hubrecht Van Scaffen en Jacop Mewis, die haar met recht verleend zijn.
Maria Mewis met haar geleverde mombers
voorschreven en eveneens met haar wettige momber Jan Van Reijns hebben opgedragen
tot behoef van Peter Frederix alias Bosmans een beemd onder Schuelen gelegen,
geheten 'die Plesse', grenzend meester Jan van Gelmen erfgenamen 1), 'die
Laeck' 2) en 'die Commoinge Beempde' 3). Deze is belast met 3,5 rinsgulden en
1,5 stuivers Brabants jaarlijks aan 'dat boemgasthuijs' in Diest en met
grondcijns en meer niet. Verkocht voor 28 rinsgulden Brabants eens. Deze beemd
is 'versat oft beleent' (verhuurd) aan Peter Mechelmans voor een termijn
of 'gethouste' van 7 jaren. Peter Frederix alias Bosmans is met recht tot de
gichte gekomen.
1559, 23
februari. Folio 234v
Sebastiaen Keesskens (Kesskens) heeft
opgedragen tot behoef van Lenaert Cautsmeets een stukje broek in Oversel
gelegen 'inden Keesken', grenzend Henrick Crompvoets 1), 'den Hogen Bossch' 2)
en Lenaert Cautsmeets 3) en 4), voor 30 rinsgulden Brabants boven alle lasten.
Lenaerdt Cautsmeets is met recht tot de gichte gekomen.
1559, 09 maart.
Folio 238
Jan Stapparts heeft opgedragen tot
behoef van Tielen, zoon van Ffrans Scepers, 16 stuivers Brabants jaarlijks
zoals hij gelden heeft aan panden van Joris Luijten in Schuelen gelegen, voor
de som van 10 rinsgulden en 1,5 stuivers. Ffrans Scepers is tot behoef van zijn
zoon Tielen tot de gichte gekomen met recht. Loych en Henrick Stapparts hebben
afstand gedaan van hun rechten op de rente van 16 stuivers jaarlijks. Is in
hoede gekeerd.
Op 19 november 1573 heeft heer Lambrecht
Stapparts met zijn momber meester Dierick de Wuest afstand gedaan van de voorschreven
16 stuivers jaarlijks en nog van 1 rinsgulden jaarlijks zoals op die datum
blijkt.
1559, 09 maart.
Folio 238
Peter Gatoffs heeft voor hem en voor
zijn megeringen Thewis en Joris Gatoffs, de kinderen van Merten Van Diepenrijts
en de kinderen van Jan Gatoffs het versterf ontvangen dat hen verstorven is na
de dood van hun ouders: huis en hof onder Schuelen gelegen, grenzend Herman
Pijpen 1), Lambrecht Stapparts erfgenamen 2); nog huis en hof onder Schuelen
gelegen, grenzend Ffrans Van Gelmen 1), Lambrecht Gatoffs erfgenamen 2) en
verder al hun andere goederen onder deze bank hovend. Peter Gatoffs is voor hem
en voor zijn megeringen tot de gichte gekomen.
1559, 09 maart.
Folio 238v
Henrick Stapparts heeft opgedragen tot
behoef van Lijssbeth Jacops een halve mudde rogge Diesterse maat zoals hij
gelden heeft aan panden van Wouter Coex in Schuelen gelegen, volgens de eerste
gichte geregistreerd op 26 augustus 1557, voor 12 rinsgulden. Lijssbeth Jacops
os met recht tot de gichte gekomen.
1559, 09 maart.
Folio 239
Steven Wijnen heeft opgedragen tot
behoef van Laureijs Jonckeren een halve zille broek gelegen in Haexelaer,
grenzend Peter Vaes 1), de kinderen van Kathrijn Ariaens 2) en 'het goet vander
Boeckt' 3), voor 10 rinsgulden Brabants eens. Laureijs Jonckeren is met recht
tot de gichte gekomen.
1559, 09 maart.
Folio 239
Adriaen, Maria en Katherijn Laureijs
hebben het versterf ontvangen dat hen is aangestorven na de dood van hun nicht
Anna Laureijs: een stuk erf gedeeltelijk land en gedeeltelijk beemd in Castel
onder Coerssel gelegen, grenzend Mathewis De Roije kinderen 1), Henrick
Convents 2); nog een stuk erf gelegen 'in de Stalle Heije', grenzend sheeren
aert. Adriaen, Maria en Katherijn zijn met recht tot de gichte gekomen.
1559, 09 maart.
Folio 239v
Thewis en Margriet Wellens hebben het
versterf ontvangen dat hen is toegekomen na de dood van hun ouders: een stuk
land in Stall onder Coersel gelegen, grenzend sheeren straet 1) en Henrick -
2). Thewis en Margriet zijn tot de gichte gekomen.
1559, 06 april.
Opt jaergedinge nae Beloeken Paesschen. Folio 243v
Jan Binnemans heeft tot behoef van
Wouter, Jan en Barbara, de kinderen van Wilboerdt Binnemans, het versterf
ontvangen dat hen na de dood van hun ouders is verstorven: huis en hof onder
Coerssel gelegen in Castel, grenzend Thijs Zeijsens 1), sheeren straet 2); nog
een stuk broek achter de voorschreven hof gelegen; nog een beemd in Gestel
gelegen, grenzend de erfgenamen van Juliaen Corvers 1), Henrick Peters alias
Lemmens erfgenamen 2). Jan Binnemans is tot behoef van de kinderen van
Wilboerdt Binnemans voorschreven met recht tot de gichte gekomen.
1559, 06 april.
Opt jaergedinge nae Beloeken Paesschen. Folio 243v
Jan Vernijen heeft opgedragen tot behoef
van Jan Alen het zevende deel van een half boender broek op 'den Bullens Bampt'
gelegen, grenzend 'den Huben Bampt' 1), 'die Laeck' 2) en Geert Pijls 3); nog
1/7 van een zille op 'den Huben Bampt' gelegen, grenzend de Laeck 1), 'die
Cleijn Bullens Beempde' 2), voor 18 rinsgulden Brabants eens, een halve stuiver
als goedspenninck en lijcoep nae lantcoep. Jan Alen is met recht tot de gichte
gekomen.
1559, 06 april.
Opt jaergedinge nae Beloeken Paesschen. Folio 244
Lijssbeth van Liere en Lijssbeth Hamers
met hun geleverde momber Aerdt Van Stapel hebben opgedragen tot behoef van
Jacop Cannarts een huis met een warmoeshof in Schuelen gelegen, grenzend
sheeren straet W, Beatrix Wellens erfgenamen O en N en het kerkhof Z, voor 4
rinsgulden Brabants jaarlijks erfelijk die aan goede panden moeten gesteld
worden, boven alle lasten die op het huis en hof staan. Jacop Cannarts is met
recht tot de gichte gekomen.
Op 20 april 1559 kwam Maria Hamers met
haar geleverde momber Peter Vanden Briele en ze heeft opgedragen tot behoef van
Jacop Cannarts haar gedeelte van het bovengeschreven huis en hof zoals
Lijssbeth Van Liere en Lijjsbeth Hamers het opgedragen hebben. Jacop Cannarts
is met recht tot de gichte gekomen.
1559, 06 april.
Opt jaergedinge nae Beloeken Paesschen. Folio 244v
Jan Beckers heeft opgedragen tot behoef
van Jan Van Postel een stuk land onder Coerssel gelegen 'dat Luelen' geheten,
grenzend de kinderen van Maria Hoemans 1), Aerdt Neelens 2), sheeren aerdt en
Jan Leijsen 3); nog een stuk land onder Coersel gelegen 'inden Vaes Hoeck',
grenzend Peter Dillen 1) en sheeren aerdt aan 3 zijden; nog een beemd geheten
'den Knoeps Beempt', palend de kinderen van Peter Jans 1), de beek 2) en de
kinderen van Merten Windelen 3), samen als een pand voor 5 rinsgulden Brabants
jaarlijks. Deze mogen afgelegd worden door Jan en zijn nakomelingen met 75
rinsgulden Brabants geld (50 rinsgulden in 'goeden bescheijden Brabants
paijment' en 25 zinsgulden in geld zoals het nu in Diest koers en loop heeft).
Valdag op O.-L.-Vrouw Lichtmis. Jan Beckers heeft het pontgelt betaald. Jan Van
Postel is met recht tot de gichte gekomen.
Op 13 juni kwam Maria Van Postel weduwe
van Jan Nelens met haar verleende momber Valentijn Valentijns en ze heeft de
panden gekweten van de 5 rinsgulden jaarlijks voorschreven. Ze kreeg het
kapitaal en alle restanden betaald. Willem Huben is als momber van de kinderen
van Reijner Svoechs tot de gichte gekomen.
1559, 06 april.
Opt jaergedinge nae Beloeken Paesschen. Folio 244v
Lieben en Gielen Wijermans en Lenaert
Vander Roeren mombers van de kinderen van Jan Wijermans zaliger, aangesteld
door de heer officiaal, hebben opgedragen tot behoef van Jacop Cannarts de
helft van een bloexke opte Stappe gelegen onder Schuelen, waarvan de wederhelft
aan Jacop toebehoort. Het grenst Peter Geerts aan 2 zijden, sheeren straet 3).
Verkocht voor 13 rinsgulden Brabants eens, een halve stuiver als goedspenninck
en lijcoep nae lantcoep. Jacop Cannarts is met recht tot de gichte gekomen. De
aanstelling als mombers door de heer officiaal van Ludick volgt op folio 249v,
bij een andere gichte.
1559, 20 april. Folio 246v
Lambrecht Scheers heeft opgedragen tot
behoef van Wouter Croechs huis en hof onder Schuelen gelegen 'opden Billen
Hoeck', grenzend Jan Gielis aan 2 zijden en Wouter Croechs 2); nog 2 heikens
met de 'halver Billen Stegen opt Billen Inde gelegen', grenzend sheeren straet
1), Jan Gielis 2) en Wouter Croechs voorschreven 3), voor een halve rinsgulden
erfelijk zoals Wouter voorschreven die gelden heeft aan panden van de
erfgenamen van Laureijs Willems onder Schuelen gelegen. En daarbij nog 15
rinsgulden Brabants eens boven de aanstaande lasten. Goedspenninck een halve
stuiver en lycoep nae lantcoep. Wouter Croechs werd met recht in het
voorschreven huis en de twee heikens gegicht en gegoed.
Lambrecht Scheers werd gegicht in de
halve rinsgulden erfelijk voorschreven met recht.
1559, 20 april. Folio 247v
Henrick Moens heeft opgedragen tot
behoef van Ffrans Aerdts zijn gedeelte van een beemd onder Coersel gelegen,
geheten 'die Hertshage', grenzend 'die Breedonck' 1), Thonis Leijsen 2), de
erfgenamen van Jan Moens 3) en Jan Huben 4); nog zijn gedeelte van 'den
Torffbroexken' voor 7,5 rinsgulden Brabants eens, 1 oert als goedspenninck,
lijcoep nae lantcoep. Ffrans Aerdts is tot de gichte gekomen.
1559, 11 mei. Folio 249v
Liebrecht Wijermans als momber van de
onmondige kinderen van Jan Wijermans is gedeputeerd door de E.H. officiaal van
Ludick (Luik) en hij heeft opgedragen tot behoef van Jan Vanden Boeck
een heike onder Schuelen opte Stap gelegen, grenzend sheeren straet 1), Jannes
Wijmans erfgenamen 2) en de erfgenamen van Leijs Willems 3), voor 12 stuivers
Brabants jaarlijks boven alle aanstaande lasten. Jan Vanden Boeck is met recht
tot de gichte gekomen.
Vervolgens heeft Jan Vanden Boeck met
zijn huisvrouw Cristijn Gathis opgedragen tot behoef van de kinderen van Jan
Wijermans voorschreven een stuk land ook opte Stap gelegen, geheten 'den
Weijeberch', grenzend de erfgenamen van Jannes Wijmans 1), Lambrecht Joes 2) en
sheeren straet 3), als een pand voor 12 stuivers Brabants jaarlijks met valdag
op datum van gichten. Deze 12 stuivers jaarlijks mogen Jan Vanden Boeck of zijn
nakomelingen aflossen met 12 rinsgulden Brabants geld. Liebrecht Wijermans is
tot de behoef van de kinderen van Jan Wijmans met recht tot de gichte gekomen.
1559, 11 mei. Folio 249v
Kopie van de aanstelling van de mombers
voor de kinderen van Jan Wijermans.
Deze aanstellingsbrief is in het Latijn
geschreven. De
heer officiaal van Luik (Leodiensis) stelt mombers aan over de kinderen
Johannes 17 jaar, Marie 9, Leonardus 6, Wilbrordus 2 jaar natuurlijke en
wettige kinderen van wijlen Johannes Wijermans en Anna Bogaerts van Wuestherck,
echtpaar tijdens hun leven. Dat worden Libertus Wijermans en Egidius Wijermans
van vaderszijde en Leonardus Mielis oom. Opgemaakt in aanwezigheid van de heer
Wilhelm Schoeffkens 'curie nostre notario' en commissaris in Hasselt. 1558 20
november 'hora prime vel circiter demane'. Ondertekend door Johannes Brictij Dwe
de Dolhen de Oerschot voor de heer officiaal. Onder voorbehoud. Te
lezen door iemand met kennis van de taal.
1559, 11 mei. Folio 251
Pouwels Vander
Moelen heeft ontvangen tot behoef van Jan, Kerst, Oda en Maria Wilsens het
versterf dat hen is verstorven na de dood van hun ouders: 3 rinsgulden Brabants
jaarlijks staande aan huis en hof toebehorend aan Wouter Coex, onder Schuelen
gelegen. Pouwels is tot behoef van Jan, Kerst, Oda en Marie met recht tot de
gichte gekomen.
1559, 11 mei. Folio 2451
Katherijn en
Brigida Wijnen hebben ontvangen na de dood van hun ouders de helft van een huis
onder Coerssel gelegen met een gehele hof achter dat huis gelegen; nog een
beemd geheten 'den Moelen Beempt'; nog een stuk broek 'int Lanck Houdt'
gelegen; nog een stuk land geheten 'die Langhoeve'. Katherijn en Brigida Wijnen
zijn met recht tot de gichte gekomen.
1559, 11 mei. Folio 251v
Michiel, Jan en
Andries Wijnen hebben ontvangen na de dood van hun ouders een stuk broek onder
Coersel gelegen, grenzend Wouter Hermans 1), Jan Vanden Hove 2); nog een stuk
broek 'int Lanckhout' gelegen, geheten 'de Cremer'. Michiel, Jan en Andries
zijn tot de gichte gekomen.
1559, 11 mei. Folio 251v
Vranck Oems met
zijn wettige huisvrouw Maria Opde Hoeve heeft opgedragen tot behoef van Jan
Opde Hoeve het derdedeel van huis en hof onder Schuelen gelegen, grenzend
sheeren straet aan 2 zijden, de erfgenamen van Herman Pijpen 3) en Merten
Diepenrijts 4); nog het derdedeel van een bloeck geheten 'Scusters Velt',
grenzend sheeren straet aan 2 zijden, 'die Swart Beeck' 3) en de erfgenamen van
Goris Snijers 4), voor 20 rinsgulden Brabants eens boven alle aanstaande
lasten. Jan Opde Hoeve is met recht tot de gichte gekomen.
1559, 11 mei. Folio 252
Jan en Lambrecht
Opde Hoeve hebben opgedragen tot behoef van Lambrecht Joes een bloeck geheten
'Scusters Vent', grenzend sheeren straet aan 2 zijden, de Swart Beeck 3) en
Goris Snijers 4), voor 50 rinsgulden Brabants boven alle lasten, een halve
stuiver goedsgeld. Lambrecht Joes is met recht tot de gichte gekomen.
1559, 11 mei. Folio 252
Peter en Jan
Cornelis hebben het versterf ontvangen dat hen verstorven is na de dood van hun
ouders: een beemd geheten 'dWouters Broeck', grenzend 'tgoet van Floreff', de
beek en de kinderen van Peter Reijners; nog een stuk land onder Coersel
gelegen, grenzend Valentijn Valentijns, de kinderen van Aert Dierix en
Valentijn Convents; nog een uutfanck, grenzend hun eigen erf, Valentijn
Valentijns, de kinderen van Maria Dierix en sheeren straet. Peter en Jan zijn
tot de gichte gekomen.
1559, 01 juni. Folio 253
Margriet
Vernijen met haar geleverde momber Reijner Schuermans heeft opgedragen tot
behoef van Jan Alen 1/7 van een halve boender broek geheten 'den Bullens
Bampt', grenzend de Laeck 1), Geert Pijls 2) en 'den Huben Bampt' 3); nog 1/7
van een zille broek naast de voorschreven 'Bullens Bampt' gelegen, grenzend de
erfgenamen van Jan Alen 1), de Laeck 2) en Tielen Van Schoenbeeck 3), voor 17
rinsgulden Brabants eens, 1 ort als goedspenninck en lijcoep nae lantcoep. Jan
Alen is met recht tot de gichte gekomen.
1559, 01 juni. Folio 253v
Peter Mielis en
Lambrecht Scepers als momber van zijn huisvrouw Lijssbeth Mielis hebben het
versterf ontvangen dat hen verstorven is na de dood van hun ouders: een beemd
onder Coerssel gelegen, geheten 'tVenne', grenzend sheeren straet 1), een
Brabantse aenseel 2) en Peter Reijners 3); nog 2 dachmael broek 'inde Peerre
Beempde' gelegen, grenzend Peter Vanden Put 1), de kinderen van Ffrans Vaes 2)
en sheeren straet 3); nog een stukje broek met nog een stukje erf daarbij
gelegen, grenzend Jan Van Postel en sheeren straet 1), de kinderen van Peter
Kenens en Peter Vanden Put 2); nog een stuk land 'inden Vaes Hoeck' gelegen,
grenzend de kinderen van Geert Dillen 1) en de kinderen van Jaspar Kenens 2).
Peter Mielis en Lambrecht Scepers als momber van zijn huisvrouw zijn ter gichte
gekomen.
1559, 15 juni.
Folio 254
Peter Van Houte
heeft ontvangen als momber van zijn huisvrouw het versterf dat haar verstorven
is na de dood van Reyner Huben, haar oom: een stuk land 'in Groet Bloeck' in
Coersel gelegen. Peter Van Houte is als momber van zijn huisvrouw met recht tot
de gichte gekomen.
1559, 15 juni.
Folio 254v
Jan Huben heeft
het versterf ontvangen dat hem verstorven is na de dood van Reijner Huben, zijn
broer: huis en hof in Coersel gelegen, grenzend sheeren straet 1), Aerdt
Neelens 2) en Jan Leijsen 3); nog een stukje broek 'inden Baten Beempt'
gelegen. Jan Huben is tot de gichte gekomen.
1559, 15 juni.
Folio 255
Heer Andries
Moens met zijn geleverde momber Willem Geerts heeft opgedragen tot behoef van
Ffrans Cremers zijn gedeelte van een stuk broek onder Coersel gelegen, geheten
'die Hernshage', grenzend Jan Huben O, Thonis Leijsen W, de gemeijnte van
Coerssel Z. Verkocht voor 7,5 rinsgulden Brabants eens. Ffrans Cremers is met
recht tot de gichte gekomen.
1559, 06 juli.
Opt jaergedinge nae Sint Jansmisse. Folio 257v
Herman Mulaerts
heeft opgedragen tot behoef van Joerden Ulsselinx huis en hof onder Schuelen
gelegen, groot omtrent 9 vaet zaijens, met nog twee heiden daarnaast gelegen,
grenzend Jacop Cannarts 1), de erfgenamen van Wilboerdt Bogaerts 2) en sheeren
straet 3) en 4); nog een half bonder bos gelegen onder Lumpmen, grenzend de
erfgenamen van Jacop Vanden Bogaerde 1) en de erfgenamen van Jan Tielens 2),
samen als een pand voor 2 mudde rogge jaarlijks Hessels pacht en maat. Het
graan moet in Hasselt geleverd worden op valdag 1 maart. Deze 2 mudden rogge
jaarlijks mogen Herman Mulaerts en zijn nakomelingen altijd aflossen met 100
rinsgulden Brabants geld (de rinsgulden voor 20 stuivers gerekend) in stuivers,
dobbel stuivers en in penningen van 4 stuivers. Lijcoep, goedspenninck,
hoeffrecten en pontgelt zijn in de 100 rinsgulden meegerekend. Daarbij moet nog
een ongevallen pacht betaald worden met alle verlopen pachten.
Herman belooft
dat indien deze 2 mudde rogge jaarlijks voor de valdag zou 'affbeschudt worden'
(vernaderd), dan zal hij aan Joerden een ongevallen pacht betalen.
Herman moet nog als bijpand stellen huis en hof waarin hij momenteel woont en
dat hij binnen het jaar verkregen heeft in Westherck, genaamd 'den Valck'.
Mochten deze panden in de toekomst onvoldoende gevonden worden voor de pacht,
dan verbindt Herman daarvoor al zijn andere erfgoederen, roerend en onroerend.
Herman stemt in met een gezegelde brief en hij belooft ook om zijn huisvrouw
hier te brengen om met deze gicht in te stemmen. Willem Ulsselinx is tot behoef
van Joerden Ulsselinx met recht tot de gichte gekomen.
1559, 06 juli.
Opt jaergedinge nae Sint Jansmisse. Folio 259
Jan Huben heeft
opgedragen tot behoef van zijn zoon Hubrecht zijn tocht van een gedeelte, een
half boender, broek gelegen in 'den Baten Beempt', grenzend Hubrecht en Peter
Opt Strate 1), de kinderen van Claes Neelens 2) en Maria Dillen 3), Sijmon
Beckers 4). Hubrecht Huben is met recht tot de gichte gekomen.
Dadelijk daarna,
nu tocht en erve samen zijn, kwam Hubrecht Huben en hij heeft opgedragen tot
behoef van Sijmon Beckers het voorschreven half boender broek in 'den Baten
Beempt' gelegen, zoals hiervoor beschreven. Voor 50 rinsgulden Brabants eens,
goedspenninck 2 stuivers en lycoeep nae lantcoep. Sijmon Beckers is met recht
tot de gichte gekomen.
1559, 06 juli.
Opt jaergedinge nae Sint Jansmisse. Folio 259v
Geleijtenisse
voor Lenaert Moens op goederen van Henrick Vernijen.
Henrick Vernijen
had al zijn Loonse goederen opgedragen voor eventuele onterechte kosten die hij
zijn tegenpartij Lenaert Moens zou kunnen aandoen, op sheeren boet en op
geleijt, alsof de procedure voor het recht was aangespannen. Ze stonden tegen
elkaar in het recht voor de beide buitenwetten van het land van Lumpmen en
Lenaert Moens haalde in deze zaak zijn gelijk. Daarom heeft hij zijn kosten
ingediend om ze te taxeren. De schepenen van beide buitenbanken hebben ze
getaxeerd op 4 rinsgulden en 14 stuivers Brabants. Aangezien Henrick Vernijen
van het gelijt conde heeft gehad, volgens verklaring van de gezworen bode, maar
er niets tegen zei, werd aan Lenaert Moens hout en een graszode geleverd in een
teken van eigendom en hij is met recht tot de gichte gekomen. Er werd op
verzoek van Lenaert tevens een 'afgebot' gewezen aan Henrick.
Het
geleijtenisse is 'gepurgeert' door Thewis Van Doerne zoals men zal vinden op 30
mei 1560.
1559, 28
augustus. Folio 260v
Met instemming
van de rentmeester van de heer van Lumpmen werd 'ingesat' in tegenwoordigheid
van meier en schepenen een sluis onder Schuelen op een erve toebehorend aan Jan
Alen. Dat gaat om een stukje broek geheten 'tSluijsken', grenzend de Laeck 1),
'die Padde Straet' 2), 'die Langdonck' toebehorend aan Katherijn Van Doernick
3) en 'die Langdonck' toebehorend aan de weduwe van Aerdt Van Scaffen van
Linckhout 4). Jan Alen heeft aan de heer van Lumpmen aan het stukje broek
geheten 'tSluijsken' voor de sluis voorgenoemd 2 penningen grondcijns bekend.
Die zal hij alle jaren betalen 's maandags na Sinte Remeijsdag op de gewone
cijnsdagen. In Schuelen in de kerk is de zondag hiervoor geroepen tegen deze
'insettinge' van deze sluis, in het openbaar, dat indien er iemand is die hier
iets tegen wilde inbrengen dat hij dan om 7u 's morgens op die dag en plaats
moest komen. Omdat er op die dag een uur later nog niemand iets tegen had
ingebracht, werd de sluis 'van sheeren wegen gebannen nae recht'.
1559, 31
augustus. Folio 261
Servaes Vanden
Putte heeft ontvangen voor de kinderen van Jan Vaes de Jonge, namelijk Thijs,
Maria en Heijloff, het versterf dat hen na de dood van hun ouders is
aangekomen: een stuk land in Stall onder Coerssel gelegen, geheten 'dat Stall
Bloeck'. Vaes Vanden Putte is tot behoef van de kinderen ter gichte gekomen.
1559, 31
augustus. Folio 262
Jan Van Aetroije
heeft opgedragen tot behoef van Thijs Vanden Bossche alias Cuijpers een zille
broek onder Schuelen gelegen, grenzend heer Andries Alen 1), Pouwels Hagels 2)
en Sint-Joris van Schuelen 3), voor 14 rinsgulden Brabants eens, een halve
stuiver als goedspenninck en lycoep nae lantcoep. Thijs Vanden Bossche is met
recht tot de gichte gekomen.
1559, 14 september.
Folio 263
Jan Vanden Boeck
heeft opgedragen tot behoef van Gheert Peters huis en hof in Schuelen gelegen,
grenzend sheeren straet 1), de erfgenamen van Jannes Wijmans 2) en Lambrecht
Joes 3); nog een bloexke omtrent 'den Habeel' gelegen, palend Ffrans Van Gelmen
aan twee zijden, de erfgenamen van Jan Gathuijs 3) en de erfgenamen van meester
Jan Van Gelmen 4), als een pand voor 1 rinsgulden Brabants jaarlijks met valdag
op datum van gichten. Deze rinsgulden jaarlijks mogen Jan Vanden Boeck en zijn
nakomelingen altijd kwijten met 20 rinsgulden Brabants geld. Geert Peters is
met recht tot de gichte gekomen.
Op 28 september
1559 heeft Christijn Gathis, huisvrouw van Jan Vanden Boeck, met deze gicht
ingestemd.
1559, 14
september. Folio 263v
Jan Hueveneers (Convents!) heeft opgedragen
tot behoef van Mathewis Hueveners de halve 'Peerre Beempt' in Oversel gelegen,
grenzend Aerdt Van Ham 1), de beek 2), Mathewis voorschreven 3) en Christijn
Joris 4); nog een stukje broek 'inden Convents Hoeck' gelegen, grenzend Jaspar
Tielmans 1), Jan Dierix 2), de beek 3) en Jaspar Tielmans voorschreven 4),
omwille van een 'peys' (vrede, overeenkomst) tussen Jan Convents en
Mathewis Hueveners voorschreven aangaande het versterf van Margriet Scepers
zaliger, die 'onnoesel' was. Na het opdragen van Jan Convents is
Mathewis Hueveners met recht tot de gichte gekomen.
1559, 14
september. Folio 263v
Mathewis
Hueveners heeft opgedragen tot behoef van Jan Convents een halve zille broek
'int Lanck Hout' gelegen, waarvan Jan de wederhelft heeft, grenzend de H. Geest
van Coersel 1), Anna Stevens 2) en de kinderen van Sebastiaen Wijnen 3), ook
omwille van de peys vernoemd in de vorige gichte. Jan Convents moet aan
Mathewis tussen nu en Lichtmis eerstkomend 20 rinsgulden Brabants eens betalen
of dan daarvoor 25 stuivers jaarlijks Brabants gichten. Op 7 december daarna is
Jan Convents met recht tot de gichte gekomen.
1559, 05
oktober. Opt jaergedinge nae Sinte Remeijs dach. Folio 265
Peter Poelmans
heeft opgedragen tot behoef van Marten IJliaes 2,5 rinsgulden Brabants
jaarlijks en erfelijk zoals hij die gelden heeft aan panden van Henrick
Stessens onder Schuelen gelegen. Deze panden heeft Henrick Stessens verkregen
voor 10 rinsgulden Brabants erfelijk, zoals men hiervoor op 26 januari zal
vinden. Merten geeft voor deze 2,5 rinsguden erfelijk 50 rinsgulden Brabants
eens. Merten IJliaes is met recht tot de gichte gekomen.
1559, 05
oktober. Opt jaergedinge nae Sinte Remeijs dach. Folio 265v
Katherijn en
Cristijn Geerts hebben zich vermomberd met Servaes Kenens en Valentijn Vaes,
die hen met recht verleend zijn. Katherijn en Christijn Geerts met hun
verleende mombers hebben gelijkerhand opgedragen tot behoef van Jan Kenens 1/4
van een stuk broek onder Coerssel gelegen, geheten 'dat Waterschap'. Dat was
hen aangekomen na de dood van heer Henrick Cornelis zaliger, hun oom. Het
gehele stuk broek grenst de beken aan 2 zijden, Goris Hillen 3) en de kinderen
van Gielis Laukens 4), voor 145 rinsgulden Brabants. Jan Kenens is met recht
tot de gichte gekomen.
Jan Geerts heeft
opgedragen tot behoef van zijn twee dochters Katherijn en Christijn Geerts zijn
tocht van al zijn goederen hier sorterend, voor zover het hun kindsgedeelte
betreft. Katherijn en Christijn zijn met recht tot de gichte gekomen.
Dadelijk hierna
kwamen Katherijn en Christijn Geerts met hun geleverde mombers en ze hebben
opgedragen tot behoef van Jan Kenens voorgenoemd hun kindsgedelte hiervoor als
een borg voor het geval dat Jan Kenens enige hinder zou overkomen betreffende
de voorschreven koop. Eventuele kosten kan hij dan aan hun kindsgedeelte halen.
Ze beloven tevens dat ze hun broer Henrick Geerts voor het recht zullen brengen
als hij oud genoeg zal zijn om de gicht voorschreven te lauderen. Mocht Henrick
deze verkoop niet goedkeuren, dan staat Jan Kenens aan Christijn en Katherijn
toe dat hun broer weer tot dit goed kan komen als hij het geld terugbetaalt dat
Jan heeft uitgegeven. Is in hoede gekeerd.
1559, 19
oktober. Folio 266
Joachim Clutinx
met zijn huisvrouw Dinghen Vanden Moelen heeft opgedragen tot behoef van
meester Govaerts Vanden Roije 6 rinsgulden Brabants jaarlijks zoals hij gelden
heeft aan panden van Jan Prijs onder Schuelen gelegen voor 90 rinsgulden
Brabants. Hubrecht Van Pael kwam in de naam van meester Govaert Vanden Roije
met recht tot de gichte.
1559, 19
oktober. Folio 266v
Reijner Van
Dornick heeft opgedragen tot behoef van meester Dierick de Wuest huis en hof
onder Schuelen gelegen, grenzend Geert Pijls 1), Jan Hermans 2), sheeren straet
3) en Pouwels Lodderkens 4), als en pand voor een half mudde rogge jaarlijks
Diesterse maat. Reijner Van Dornick en zijn nakomelingen mogen dit halve mudde
rogge jaarlijks altijd aflossen met 13 rinsgulden Brabants eens. Meester
Dierick is met recht tot de gichte gekomen.
Op 11 december
1567 kwam meester Dierick de Wuest en hij heeft deze panden voorschreven van
het halve mudde rogge jaarlijks gekweten. Hij kreeg de hoetpenningen en alle
restanten betaald. Sebastiaen Buelinxs is met recht tot de gichte gekomen.
1559, 09
november. Folio 269v
Jan Tielens
heeft opgedragen tot behoef van Thewis zoon van Peter Wellens een beemd in
Oversel gelegen, geheten 'den Peerre Beempt', grenzend Henrick Houtmans 1),
Peter Van Lelen erfgenamen 2), de beek 3) en Cornelis Vaes 4), als een pand
voor een mudde rogge en 24 stuivers Brabants jaarlijks met valdag op datum van
gichten. Voor 50 rinsgulden Brabants, waarmee de last ook te kwijten staat.
Aert Neelens is tot behoef van Thewis Wellens met recht tot de gichte gekomen.
Omdat het geld
gekomen is van een 'zoen' (verzoening) en Thewis momenteel nog onmondig is, is
voorwaarde en conditie dat indien Thewis als hij meerderjarig wordt deze
'zoene' gemaakt door zijn familie niet wil houden, dan zal Jan Tielens het
kapitaal moeten afleggen binnen een kwartaal nadat Thewis hem dit zal gekondigd
hebben en wel in handen van de mombers. De mombers moeten dan Jan Tielens en
zijn panden kwijten. Jan Tielens heeft beloofd om dit zo te doen 'op sheeren
boet ende op geleijtenisse van allen zijnre Loenssche gueden'. Maria Vaes,
huisvrouw van Jan Tielens heeft met het voorgaande ingestemd.
Op 9 februari
1570 zijn deze panden door de voorschreven mom... (stopt)
1559, 09
november. Folio 270
Maria en
Margriet Swinnen met hun verleende momber Reyner Schuermans hebben gelijkerhand
opgedragen tot behoef van hun broer Pouwels Swinnen hun kindsgedeelte onder
Schuelen gelegen. Dat gaat om huis en hof grenzend sheeren straet 1), Geert
Coex 2) en 'den Cruls Hoff' 3); nog een half boender broek onder de laethoff
Shoijeters gelegen. Verkocht voor 4,5 rinsgulden Brabants jaarlijks erfelijk en
eeuwig met valdag half maart en voor het eerst in 1561 . Pouwels Zwinnen is met
recht tot de gichte gekomen. Pouwels heeft opgedragen tot behoef van zijn
zusters Marie en Margriet Zwinnen het voorschreven huis en hof en het half
boender broek en daarbij zijn hele kindsgedeelte als een pand en onderpand voor
de voorschreven rente van 4,5 rinsgulden Brabants erfelijk. Maria en Margriet Swinnen
zijn tot de gichte gekomen met recht.
1559, 23 november. Folio 272v
Meester Andries
Clingers en Philips Joes hebben gelijkerhand opgedragen tot behoef van de H.
Geest van Westherck 8 roijen broek gelegen op 'de Groet Herck', grenzend 'die
Groet Herck' 1), de heer van Lumpmen 2) en Marie Drossaten erfgenamen 3), voor
de aanstaande last. Ffrans Neven als H. Geestmeester van Herck is met recht tot
de gichte gekomen.
1559, 07 december. Folio 273v
Peter Scepers heeft opgedragen tot
behoef van de H.Geest van Berbroeck een mudde rogge jaarlijks kwijtpacht met
valdag op Sinte Dionijsdag 'om tzelve gespint te werden te Berbroeck op alder
sielen dach' daarna (dus verdelen onder de armen) aan en op een stuk erf
onder Schuelen gelegen, geheten 'den Boedem', grenzend 'die heir strate' 1),
Thijs Joes 2) en Lambrecht Zeekers 3). Dit mudde rogge jaarlijks mogen Peter
Scepers en zijn nakomelingen aflossen met 30 rinsgulden Brabants en met een
ongevallen pacht, een halve stuiver als godspenninck en lijcoep 12 stuivers.
Peter Scepers betaalde het pontgelt. Henrick Dormaels kwam in de naam van de H.
Geest van Berbroeck met recht tot de gichte. Peter Scepers belooft om zijn
huisvrouw te brengen om deze gichte te lauderen. Het kapitaal waarmee dit mud
rogge jaarlijks werd gekocht, werd gelaten door Jannes Coems zaliger en zijn
huisvrouw.
Op 3 december 1573 kwam Jan Vanden
Roeckhout als H. Geestmeester van Berbroeck en hij heefet de panden van Peter
Scepers gekweten van het mudde rogge jaarlijks. Hij kreeg alles betaald en Peter
Scepers is met recht tot de gichte gekomen.
Het geld werd weer aangelegd aan panden
van Jan Opde Hoeve, die daarvoor 6 vaet rogge jaarlijks heeft gegicht.
1559, 07 december. Folio 274
Pouwels Cremers heeft opgedragen tot
behoef van zijn broer Henrick Cremers een stuk land onder Coersel gelegen,
omtrent 2 halster zaaiens groot, grenzend Thonis Leijsens 1), Jaspar Tielmans
2), 'dat Groet Bloeck' 3) en sheeren straet 4), voor de aanstaande last.
Henrick Cremers is met recht tot de gichte gekomen.
1559, 14 december. Folio 274v
Katherijn Kauberchs (Cauberchs) met haar
verleende momber Hubrecht van Pael heeft opgedragen tot behoef van Jan Swalen
huis en hof in Schuelen gelegen, grenzend Loijch Stapparts aan 2 zijden,
Lambrecht Joes 3), Jan Schuermans 4), mr. Jan van Gelmen erfgenamen 5), voor 5
rinsgulden Brabants jaarlijks erfelijk met valdag op de hoogdag van Kerstmis.
Het goed is enkel belast met 1 rinsgulden jaarlijks aan de erfgenamen van mr.
Philips Vanden Laer, met 44 stuivers Brabants jaarlijks aan de begijnen van
Diest, met sheeren grondcijns en met straatlasten. Hubrecht Van Pael heeft
beloofd om Jan Swalen in het voorschreven huis en hof 'te halden'. Jan Swalen
is op 17 december tot de gichte gekomen. Jan Swalen heeft bekend dat na zijn
dood en die van zijn huisvrouw Marie Van Swertenbroeck het huis en hof moeten
versterven op de kinderen van zijn huisvrouw met haar eerste man omdat deze
kinderen hem en zijn vrouw trouw helpen 'winnen ende werven'.
1560, 11 januari. Opt jaergedinge nae derthien
dach. Folio 276
Steven Wijnen
heeft opgedragen tot behoef van Henrick Wijnen een stuk boek onder Coerssel
gelegen 'in Langen Eijcken', grenzend Wouter Hoemans aan 2 zijden, Maria
Wouters 3) en Steven Wijnen voorschreven 4), voor 12 rinsgulden Brabants eens
boven alle aanstaande lasten, 1 stuiver als godspenninck en lijcoep 10
stuivers. Henrick Wijnen is met recht tot de gichte gekomen. Conditie is dat
Henrick Wijnen en zijn erfgenamen zullen mogen varen en drijven zo dikwijls als
ze willen, zonder dat er iemand hier iets tegen mag zeggen, over het erf van
Steven dat voor dit stuk broek gelegen is.
1560, 11 januari. Opt jaergedinge nae
derthien dach. Folio 276
Valentijn Vaes
heeft opgedragen tot behoef van Henrick Joris een stuk broek achter de molen
van Willem Geerts in Coerssel gelegen, grenzend de kinderen van Jan Rutten 1),
de beek 2), Jan Convents 3) en Willem Geerts 4). Tevens een stuk broek ook
achter de molen gelegen, palend Jan Doven 1), Gielis Van Houte 2), Willem
Geerts 3) en 4), voor een beemd in Oversel gelegen waarvan de regenoten
hieronder beschreven staan. Henrick Joris geeft hierop nog 75 rinsgulden
Brabants eens toe. Henrick Joris is met recht tot de gichte gekomen.
1560, 11 januari. Opt jaergedinge nae
derthien dach. Folio 276
Henrick Joris
heeft opgedragen tot behoef van Valentijn Vaes een beemd in Oversel gelegen,
geheten 'den Beempt Ginder Boven', grenzend Jan Witters 1), Peter Dillen 2),
sheeren aerdt 3) en Pouwels Knaep 4), in ruil voor 2 stukken broek zoals
beschreven in de vorige gichte. Valentijn Vaes is met recht tot de gichte
gekomen.
1560, 11 januari. Opt jaergedinge nae
derthien dach. Folio 276
Valentijn Vaes
heeft opgedragen tot behoef van Pouwels Knaep de voorschreven beemd gelegen in Oversel,
zoals hij die hiervoor met gichte verkregen heeft van Henrick Joris, voor 150
rinsgulden Brabants. Pouwels Knaep is met recht tot de gichte gekomen.
1560, 11 januari. Opt jaergedinge nae
derthien dach. Folio 277
Lambrecht Clerx
heeft opgedragen tot behoef van Gheert Claes de helft van een stukje land onder
Coersel gelegen, geheten 'tGheerken', waarvan de wederhelft toebehoort aan de
kinderen van Mathijs Valentijns van het laatste bed. Het grenst de Veltstraet
1), de kinderen van Mathijs Valentijns 2) en Geert Claes voorschreven 3).
Verkocht voor 20 rinsgulden Brabants eens, een stuiver als godspenninck en
lijcoep 9 stuivers. Gheert Claes is met recht tot de gichte gekomen.
1560, 08 februari. Folio 278
Loijch Beckers
heeft opgedragen tot behoef van Jan Reijners een stuk broek in Oversel gelegen,
geheten 'den Knoep', grenzend de kinderen van Peter Jans 1), Jan Beckers 2),
Jaspar Kenens 3) en Loijch voorschreven 4), voor 75,5 rinsgulden Brabants boven
alle lasten die eraan staan, 2 stuivers als goedspenninck en lycoep nae
lantcoep. Jan Reijners is met recht tot de gichte gekomen.
1560, 08 februari. Folio 278v
Michiel Ruebens
heeft opgedragen tot behoef van Jan Gielis 'der tummerman' een stukje land 'op
Olinger Velt' gelegen, grenzend Henrick Doermaels 1), Aert Pijls 2) en
Christijn Welres erfgenamen 3), voor 36 rinsgulden Brabants eens, een halve
stuiver als goedspenninck en lijcoep nae lantcoep. Jan Gielis is met recht tot
de gichte gekomen.
1560, 08 februari. Folio 278v
Peter Van Ham
als momber van zijn huisvrouw Lijssbeth Reijners en Hubrecht Dillen als momber
van zijn vrouw Marie Reijners hebben na de dood van hun ouders een beemd
ontvangen onder Coersel gelegen, grenzend de H. Geest van Coersel 1); Joachim
Vanden Putte 2); nog een stuk land onder Coersel gelegen, geheten 'die Hommel
Laeck', grenzend Thonis Leijsens 1), Juet Vaes 2); nog een hoeve opde Schrick
Heijde gelegen, grenzend Loijch Op Scrick 1), Jan Van Obbel 2); nog een eeussel
op 'de Breedonck' gelegen, palend de kinderen van Marie Hoemans 1), 'die
Breedonck' 2). Peter Van Ham en Hubrecht Dillens zijn beiden als momber van hun
huisvrouw met recht tot de gichte gekomen.
1560, 08 februari. Folio 279
Deling tussen
Peter Van Ham als momber van zijn vrouw Lijssbeth Reijners 1) en Hubrecht Dillen
als momber van zijn vrouw Marie Reijners 2).
1) kreeg 'den
aensel metten hove' daaraan gelegen; nog een stuk broek geheten 'den Nuwen
Beempt'; nog 2 dachmael broek geheten 'die Bruckelen'; nog die hoeve op de
'Schrick Heije' gelegen; nog de helft van een bloeck geheten 'die Hommel Laeck'
op de westerzijde gelegen.
2) kreeg een
stuk land achter de kerk van Coersel gelegen; nog de wederhelft van de 'Hommel
Laken' op de oosterzijde gelegen; nog een beemd aan 'tgemeijn broeck' gelegen;
nog 'dat euwt op 'de Breedonck' gelegen; 10 stuivers jaarlijks staande aan
panden van Bartholomeus Moens.
Elk zal zijn
lasten met de grondcijns op zijn gedeelte betalen. Ze doen afstand van hun
rechten op elkaars deel en houden deze deling voor vast en onverbrekelijk.
1560, 08 februari. Folio 280
Thewis Gatoffs
heeft opgedragen tot behoef van Peter Gatoffs een huis met een hove in Schuelen
opt Schuermans Inde gelegen, grenzend Ffrans Van Gelmen aan 2 zijden, de
kinderen van Lambrecht Gatoffs 3) en de straat 4); nog een bloexcke op 't
Schuermans Inde gelegen, grenzend de straat 1), Geert Stapparts erfgenamen 2)
en het goed van Vlaenderen 3), voor 6 rinsgulden Brabants jaarlijks. Drie
rinsgulden daarvan zullen erfelijk zijn en niet te kwijten. De ander drie zijn
te kwijten tegen 'den penninck twintich', dus voor de drie rinsgulden jaarlijks
met 60 rinsgulden Brabants. Deze 6 rinsgulden moeten jaarlijks betaald worden
boven alle lasten, een halve stuiver als goedspenninck en lijcoep 30 stuivers.
Peter Gatoffs is met recht tot de gichte gekomen.
De 3 rinsgulden
kwijtrente zijn afgelegd zoals men zal vinden op 27 november 1561.
1560, 08 februari. Folio 281
Peter Oriaens
heeft opgedragen tot behoef van Kaerll Zwanen het vijfde deel van een stuk
broek in Oversel gelegen, grenzend Loijch Beckers 1), Jaspar Zmeets 2) en Peter
Dillen 3), als een onderpand voor een jaarlijkse rente van 4 rinsgulden en 5
stuivers Brabants die Peter Oriaens aan Kaerl voorschreven gegicht heeft op 23
september 1557. Kaerl Zwanen is in het onderpand gegicht en gegoed met recht.
1560, 09 februari. Folio 282
Christiaen, Jan,
Pouwels, Lambrecht en Ida Vrancken met haar geleverde momber Lambrecht Vrancken
hebben opgedragen tot behoef van Hubrecht Opt Straet de helft van een stukje
erf onder Coersel gelegen 'int Groet Bloeck', grenzend Peter Neven 1), de
kinderen van Peter Jans 2), 'dat Hulenteren Bloeck' 3) en 'die Schrickheijde'
4), voor 24 rinsgulden Brabants eens. Hubrecht Opt Straet is op de laatste dag
van februari met recht tot de gichte gekomen.
1560, 09 februari. Folio 282
Jan Geerts heeft opgedragen
tot behoef van Peter Neven een stuk land gelegen in Castel, grenzend Thonis
Cornelis kinderen 1), Ffrans Rutten 2) en de kinderen van Lijssbeth Rutten 3),
voor 80 rinsgulden Brabants. Voorwaarde is dat Thijs Rutten binnen het
jaar weer tot het stuk land mag komen mits hij aan Peter Neven de voorschreven
som en 2 philipsgulden eens voor 'die ontvrominge' geeft, lijcoep nae
lantcoepe. Peter Neven is op 28 maart 1560 met recht tot de gichte gekomen.
Dit werd
vernaderd door Goovaert Goijens zoals men zal vinden op 20 februari 1561.
1560, 09 februari. Folio 282v
Gielis de Rijck,
als onherroepbare gemachtigde van zijn huisvrouw Elisabeth Pasmans en van Anna
Moens, heeft opgedragn tot behoef van Ffrans Aerdts een beemd onder Coersel
gelegen, geheten 'die Hernshage', grenzend Anthonis Leijsen 1), Jan Huben 2),
'die Breedonck' 3); nog een turfbroekje onder Coerssel gelegen, grenzend Wouter
Moens 1), Henrick Bossch 2), voor 15 rinsguldden Brabants eens., lijcoep nae
lantcoepe. Ffrans Aerdts is met recht tot de gichte gekomen op de laatste dag
van februari.
Hierna volgt de
machtiging van Gielis de Rijck door Anna Moens dochter van Sijmon en door
Elisabeth Pasmans huisvrouw van Gielis de Rijck. Opgemaakt door notaris heer Gielis de Leuw priester in
aanwezigheid van heer Adriaen Hals kapelaan en Jan Beke, beiden inwoners van
Melsele in 'Flaenderen den Lande van Waes' op 15.02.1559. Ondertekend aldus
Egidius Leonis notarius.
1560, 09 februari. Folio 283
Herman Vanden
Beck met zijn huisvrouw Katherijne Moens heeft opgedragen tot behoef van Ffrans
Aerdts zijn gedeelte van de voorschreven goederen beschreven in de voorgaande
gicht voor 7,5 rinsgulden Brabants eens. Ffrans Aerts is op de laatste dag van
febuari met recht tot de gichte gekomen.
1560, 11 februari. Folio 283v
Meester Peter
Bohon heeft opgedragen tot behoef van Henrick Wijnen een stuk land geheten 'den
Cleijnen Orenvaren Stock' gelegen achter 'den Groten Orenvaren Stock', grenzend
de straat 1), de Winterbeeck 2), joncker Philips Losson 3) en Thijs Blueckmans
4), voor 16 rinsgulden Brabants eens. Henrick Wijnen bekent de heer hieraan 1
penninck grondcijns. Henrick Wijnen is met recht tot de gichte gekomen. Mocht
men vinden dat het voorgaande goed een leen is, dan belooft meester Peter dat
hij dat aan Peter zal goedmaken op zijn kosten.
Op 21 januari
1563 heeft de huisvrouw van meester Peter, namelijk Lijsbeth Del Vaulx, deze
gichte gelaudeerd.
1560, 14 maart. Folio 284
Wouter Coex
heeft opgedragen tot behoef van Michiel Alen een stuk broek onder Schuelen
gelegen, geheten 'tReucken', grenzend Geert Pijls 1), Jan Alen 2), sheeren
straet 3) en 'die Laeck' 4), als een pand voor 2 rinsgulden Brabants jaarlijks
met valdag op datum van gichten. Deze 2 rinsgulden Brabants jaarlijks mogen
Wouter Coex en zijn nakomelingen afleggen met 33 rinsgulden Brabants eens, 1
stuiver als goedspenninck en als lijcoep 15 stuivers Brabants. Michiel Alen is
met recht tot de gichte gekomen.
1560, 14 maart. Folio 285v
Henrick
Stapparts als momber van het onmondig kind van Henrick Stessens zaliger heeft
opgedragen tot behoef van Peter Poelmans huis en hof onder Schuelen 'opte
Stappe' gelegen en nog een stuk land daar gelegen, zoals Henrick Stessens
zaliger deze op 26 januari 1559 gekocht had van Peter Poelmans. Het onmondige
kind was niet 'gestelt' om in de voorwaarden gemaakt tussen Henrick Stessens
zaliger en Peter Poelmans te voldoen. Peter Poelmans is met recht tot de gichte
gekomen.
1560, 14 maart. Folio 286v
Jan Beckers
heeft opgedragen tot behoef van Reijner Schuermans 1 rinsgulden Brabants
jaarlijks zoals hij gelden heeft aan panden van Jan Swalen gelegen onder
Schuelen, volgens de inhoud van het schepenregister, voor 15,5 rinsgulden
Brabants. Reijner Schuermans is tot de gichte gekomen met recht.
1560, 28 maart. Folio 287v
Dionijs Claes
heeft opgedragen tot behoef van zijn broer Bartholomewis Claes 1/6 deel van een
stuk erf gelegen 'int Liebens Velt' onder Schuelen, groot omtrent 4 halster
zaaiens, voor 34 rinsgulden Brabants. Voorwaarde: indien Barholomewis zou
sterven zonder wettige nakomelingen, dan moet het goed versterven op Dionijs.
Mocht Dionijs overleden zijn voor Bartholomeus, dan zal het toekomen aan zijn
zuster Merike Caes. Bartholomewis is met recht tot de gichte gekomen.
1560, 28 maart. Folio 287v
Jan Boelaerts
(Bolaerts) heeft opgedragen tot behoef van Willem Ghielen een zille broek in
Oversel gelegen in 'den Voechs Beempt', grenzend Jan Teggers 1), Henrick Ermen
2) en Geert Stussen 3), voor 81 rinsgulden Brabants, een halve stuiver als
godspenninck. Het is enkel belast met de grondcijns. Willem Gielen is met recht
tot de gichte gekomen.
1560, 28 maart. Folio 288
Trudo Kerstens
heeft opgedragen tot behoef van Jan Van Postel een stuk broek in Oversel
gelegen 'inde Peerre Beempt', grenzend Gielis en Juet Gielis Houtmans 1),
Loijch Beckers 2) en Jan Van Postel voorschreven 3), voor 64 rinsgulden
Brabants boven de last, een halve stuiver als goedspenninck en 10 stuivers als
lycoep. Jan Van Postel is met recht tot de gichte gekomen.
1560, 28 maart. Folio 288
Claes en Aerdt
Neelens, Jan, Maria, Katherijn en Anna Neelens, Jan Convents, Thewis Beerten
als momber van zijn huisvrouw Anna Vanden Eertwech, Sebastiaen Ketelbueters als
momber van zijn huisvrouw Brigida Vanden Eertwech en de kinderen van Jan
Kenens, namelijk Jan en Kathrijn, hebben het versterf ontvangen dat hen is
aangestorven na de dood van heer Jan Neelen: huis en hof in Coersel gelegen;
nog een euwt; nog een stuk broek geheten 'tGesuere'; nog 1 stuk land 'den
Vlassart' geheten; 'den Putmans Hoff' en het goed dat heer Jan Neelens zaliger
vroeger van Aert Houtmans heeft gekocht. De partijen zijn tot de gichte
gekomen.
1560, 09 mei. Folio 292
Jaspar Zmeets
heeft opgedragen tot behoef van Henrick Wilboerts een stuk broek in Oversel
gelegen, geheten 'den Leekermans', grenzend Aert Neelens 1), Truydo Kerstens
2), Goris Jaspars 3) en Henrick Wilboerts voorschreven 4), in ruil voor een
ander stuk broek in Coersel gelegen, hovend in de Brabantse bank. Henrick geeft
nog 26 rinsgulden Brabants eens toe. Elk zal zijn lasten dragen tot de gichte
toe. Henrick Wilboerts is met recht tot de gichte gekomen. In de ruil was
overeengekomeen dat Henrick Wilboerts op hem 3 rinsgulden jaarlijks zou nemen
waarmee de panden van Jaspar Smeets belast zijn aan Dionijs Vander Ramen en
daarom heeft Henrick tot behoef van Jaspar Smeets het voorschreven stuk broek
in Oversel gelegen opgedragen als een borg voor het geval dat Jaspar daarmee in
de toekomst problemen zou krijgen. Is in hoede van schepenen gekeerd.
1560, 30 mei. Folio 294
Jan Vernijen
heeft opgedragen tot behoef van Ghielis Cilien huis en hof in Schuelen gelegen,
grenzend sheeren straet 1), Dionijs Claes 2), de erfgenamen van Jan Alen 3) en
Lijssbeth Naeldemans 4), als een pand voor een half mudde rogge jaarlijks met
valdag op datum van gichten. Jan Vernijen en zijn nakomelingen mogen dit half
mud jaarlijks afkwijten met 15 rinsgulden Brabants en met pacht volgens verloop
van tijd. Ghielis Cilien is met recht tot de gichte gekomen.
In 1569 op 15
december heeft Lambrecht Joes het voorschreven half mud rogge gekweten. Hij
kreeg alles betaald en Maria Peters is tot de gichte gekomen.
1560, 30 mei. Folio 294
Margriet en Jan
Berben hebben ontvangen na de dood van hun ouders een stukje erf onder Coersel
te Stal gelegen, grenzend hun eigen erve 1) en sheeren aerdt 2). Ze zijn tot de
gichte gekomen.
1560, 30 mei. Folio 294v
Jacop Cannarts
als momber van zijn huisvrouw Marie Borgelinx heeft het versterf ontvangen dat haar
verstorven is na de dood van haar ouders: een stukje land onder Schuelen
gelegen, geheten 'dat Manen Lant'; nog 'dat Hasen Bossken', 'die Mortelmans
Bossch'; 'dat Haveren Bemptken'; nog 30 stuivers jaarlijks staande aan 'dat
Filien Laer' bij Moelem gelegen; nog aan panden van de erfgenamen van Reijner
Coenraerts onder Schuelen gelegen 3 rinsgulden jaarlijks en nog aan panden van
dezelfden 10 stuivers jaarlijks; nog 1 philipsgulden jaarlijks aan panden van
Jan Hermans in Meldelaer; nog aan Geert Merckdens panden een halve mud rogge
jaarlijks; nog aan panden van Peter Van Berbroeck onder Schuelen 2,5 rinsgulden
jaarlijks en verder al hetgeen hier nog sorteert. Jacop Cannarts is als momber
van zijn huisvrouw met recht tot de gichte gekomen.
1560, 30 mei. Folio 295
Wouter Vanden
Hout heeft ontvangen in de naam van de kinderen van Peter Joris, namelijk
Mathijs, Christiaen, Dionijs en Christijn, het versterf dat hen aangestorven is
na de dood van hun ouders: een 'aensel' met de halve hof in Coerssel gelegen en
met een halve beemd ook aan het voorschreven goed gelegen; nog een perceel
broek geheten 'dLanck Venne'; nog een stuk land 'opt Velt' gelegen. Wouter kwam
voor de kinderen met recht tot de gichte.
1560, 30 mei. Folio 295v
Pouwels Knaep
heeft opgedragen tot behoef van meester Vranck Vanden Hout een beemd gelegen in
Oversel, zoals hij die gekocht heeft van Henrick Joris. Hij grenst de kinderen
van Jan Kenens O, Peter Dillen W, Pouwels Knaep voorschreven N en sheeren
straet Z. Opgedragen als een onderpand voor 7 rinsgulden Brabants jaarlijks
zoals Pouwels aan meester Vranck gegicht heeft in de Brabantse bank. Meester
Vranck werd in het onderpand gegiicht en gegoed met recht.
1560, 30 mei. Folio 296
Na de dood van
hun ouders Jan Gathis en Dinghen Hueveners delen de volgenden hun achtergelaten
erfgoederen in overleg met 'goede mannen' en met de mombers: Mathewis Gathis,
de kinderen van Lambrecht Gathis met hun verleende mombers Dionijs Kelberchs en
Jan Schuermans, de kinderen van Jan Gathis met hun mombers Reyner Schuermans en
Thewis Van Doerne, Peter Gathis en de kinderen van Stijn (Christijn) Gathis
met hun vader Merten Van Diepenrijcx.
Aan Mathewis
Gathis is voor zijn deel gevallen huis en hof in Schuelen gelegen opt
Schuermans Inde met zijn lasten; nog een stukje erf gelegen naast de erfgenamen
van Gheerke Lemmens, grenzend met twee zijden, ook opt Schuermans Inde.
Aan de kinderen
van Lambrecht Gathis viel voor hun portie het huis met de hof achter het
bakhuis te Ruije gelegen; nog een stukje van omtrent een vaet saeijens gelegen
in Ruije achter de schuur, geheten 'dat Schuer Hoeffken'; nog een beemd gelegen
aan 't Ruijer Broeck' op de Laeck; nog een stuk zowel bos als beemd geheten
'den Govaerts Driessch', elk met zijn lasten. Deze kinderen zullen aan de kinderen
van Jan Gathis jaarlijks 6 rinsgulden betalen.
Voor de kinderen
van Jan Gathis zijn 6 rinsgulden Brabants jaarlijks staande aan huis en hof en
de andere goederen vernoemd in het tweede deel hierboven van de kinderen van
Lambrecht Gathis.
Het vierde deel
is voor Peter Gathis: een bos gelegen in 'de Boem Strate', geheten 'die Camer';
nog een stuk land gelegen 'op de hoeve' in Berbrouck; nog een stuk land gelegen
in Berbroeck op 'de Rattenroet'; nog 1 gulden Brabants jaarlijkse rente gezet
op het deel van de kinderen van Cristijn Gathis, hierna volgend; nog 1 gulden
Brabants jaarlijkse rente gezet op het gedeelte van Mathewis, hiervoor in de
eerste deling voor vernoemd (Dit staat daar niet).
De kinderen van
Cristijn Gathis en Merten van Diepenrijts kregen voor hun deel een stuk land
gelegen naast Eelken Pijpen goed in Ruyen gelegen en de zusters van Hasselt;
nog een stuk land gelegen in Ruijen achter in de hof, geheten 'het Velt',
grenzend Reijner Schuermans alias Peters en de zusters van Hasselt. Van dit gedeelte
moeten de kinderen het voorschreven huis ter hulp komen met 1 stuiver Brabants
aan grondcijns.
Ze zijn
overeengekomen dat elk zijn lasten zal betalen aan zijn deling. Ze doen afstand
van hun rechten op elkaars deel. Is in hoede gekeerd.
1560, 31 mei. Folio 298
Geleijtenisse
voor Lijssbeth Jacops alias Claes op panden van Jan Stapparts.
De meier en de
laten van het hof van Wauwenroede hebben aangebracht dat Willem Roeselers als
gemachtigde momber van Lijsbeth Jacops voor hen geprocedeerd heeft op een pand
gelegen onder Schuelen 'opt Wauwen Inde' toebehorend aan Jan Stapparts, geheten
'tDornix Velt', grenzend de straat aan 2 zijden, Merten Stapparts 3), Jan
Vilters 4) en Maria Bruijninx 5), wegens gebrek van betaling van een jaarlijkse
rente van 3 rinsgulden en 2 stuivers Brabants gevallen van 2 jaren 1558 en
1559. Er was zover geprocedeerd dat door de laten gewezen werd dat Lijssbeth
tot het geleijt van de panden kon komen en om de tegenpartij te kondigen tegen
het geleijt. Jan Stapparts werd 'ingeheijsscht' of hij tegen het geleijt iets
wou zeggen, maar dat deed hij niet. Door manis van onze meier en vonnis van
onze schepenen werd Willem Roeselers in de naam en tot behoef van Lijssbeth
Jacops tot de panden geleid. Hem werd hout en rissch geleverd in een teken van
eigendom. Willem werd eveneens voor Lijssbeth door de meier en de laten in de
panden gegicht en gegoed met recht. Op verzoek van de partij werd ook afruiming
gewezen op 7 stuivers.
Op 27 juni kwam
Aerdt Vanden Dwije, onze gezworen bode, en hij heeft op zijn eed verklaard dat
Jan Stapparts voor hem heeft verklaard, toen Aerdt hem de afruiming kondigde,
dat hij de voorschreven panden afstond. Is in hoede van schepenen gekeerd.
1560, 27 juni. Opt jaergedinge nae Sint
Jans Baptisten dach. Folio 298v
Jan Zmeets heeft
ontvangen voor de kinderen van Thijs Hueveners, namelijk Jan, Oriaen,
Katherijn, Maria en Anna, het versterf dat hen verstorven is na de dood van hun
ouders: een heijthoeve op de Schrick Heyde in Coerssel gelegen, grenzend Geert
Neesen erfgenamen 1), 'die Zmeets Hoeven' 2) en sheeren straet 3). Jannes
Smeets is tot behoef van de voorschreven kinderen ter gichte gekomen met recht.
1560, 27 juni. Opt jaergedinge nae Sint
Jans Baptisten dach. Folio 299v
Henrick Vernijen
heeft opgedragen aan Jan Alen het zevende deel van 'den Bullens Bampt',
grenzend die beemd de Laeck 1), Geert Pijls 2) en 'den Huven Bampt' 3) en
daarbij nog het gehele versterf dat hem na de dood van Jan Coex verstorven is,
voor 15 rinsgulden Brabants, een halve stuiver als goedspenninck en lijcoep nae
lantcoep. Jan Alen is met recht tot de gichte gekomen.
1560, 14 augustus. Folio 303
Ida Gaermans
heeft zich vermomberd met Wouter Vanden Hove, Jan Kenens en Jan Reijners, die
haar met recht verleend zijn.
Ida Gaermans
heeft opgedragen aan de H. Geest van Coersel de helft van huis en hof in
Coersel gelegen, waarvan de wederhelft al toebehoort aan de H. Geest. Het
geheel huis en hof grenst Aert Van Ham O, 'die Heusdens Strate' W, Hubrecht
Reijners Z en sheeren straet N, op conditie dat Ida de helft zal gebruiken van
huis en hof toebehorend aan de H. Geest zolang ze leeft, met de helft die ze nu
transporteert en overgicht. Na haar dood zal het huis en hof samen aankomen aan
de H. Geest voorschreven. Jaspar Hillen is tot behoef van de H. Geest
voorschreven met recht tot de gichte gekomen.
1560, 05 september. Folio 303v
Pouwels van Hout
heeft ontvangen tot behoef van Juet Houtmans na de dood van haar broer Gielis
Houtmans een stuk erf in Coerssel gelegen, grenzend sheeren straet aan 2
zijden; nog een stuk land in 'den hoff' gelegen, grenzend Jan Van Postel 1),
sheeren straet 2); nog een stukje broek in Oversel gelegen, grenzend Jan Van
Postel 1), sheeren straet 2). Pouwels kwam in de naam van Juete met recht tot de
gichte.
1560, 05 september. Folio 304
Jan, Thewis,
Maria, Anna en Katherijn Jans hebben na de dood van hun ouders 2 mudde rogge
jaarlijks ontvangen staande aan panden in Coersel van Peter Opt Straet; nog 1
mudde rogge aan panden van Andries Valentijns in Coersel; nog aan panden in
Geeneijcken van Jan Claes alias Reijners 30 stuivers jaarlijks. Ze zijn tot de
gichte gekomen.
1560, 05 september. Folio 304v
Gheert Pouwels
als momber van zijn huisvrouw, Peter en Anna Van Heijst, de kinderen van
Katherijn Van Heijst namelijk Anna en Brigida, Maria dochter van Cornelis Van
Heijst hebben het versterf ontvangen dat hen is verstorven na de dood van hun
neef Peter Custers: een stuk land in Coerssel gelegen, grenzend Geert Pouwels
1) en Peter Pouwels 2). Ze zijn met recht tot de gichte gekomen.
1560, 03 oktober. Opt jaergedinge nae
Sinte Remeijs dach. Folio 308
Jan Beckers heeft opgedragen tot behoef
van Wouter Stapparts zijn gedeelte van huis en hof onder Schuelen 'opte Stappe'
gelegen, grenzend Jacop Cannarts 1), Ffrans van Gelmen 2), sheeren straet 3) en
'dat Heroens Bosschken' 4). Het is belaast met 2 rinsgulden jaarlijks aan de
heer van Lumpmen. Opgedragen als een gift, zonder er iets voor te geven. Wouter
Stapparts is met recht tot de gichte gekomen.
1560, 17
oktober. Folio 312v
Steven Wijnen
heeft opgedragen tot behoef van Wouter Pelsers een eussel gelegen onder
Coerssel 'inde Roet', grenzend Henrick Wijnen 1), Jaspar Tielmans 2), Joes
Zweerts 3) en 'die Roet' toebehorend aan Thewis Rijcken 4), als een pand voor
10 halsters rogge jaarlijks met valdag 'te Liechtmisse'. Deze 10 halster rogge
jaarlijks mogen Steven Wijnen en zijn nakomelingen aflossen met 37 rinsgulden
Brabants geld en met een ongevallen pacht. Wouter Pelsers is met recht tot de
gichte gekomen en hij heeft het pontgelt betaald en 5,5 stuivers voor de
hofrechten.
Op 30 april 1562 heeft Woouter Pelsers de bovenstaande panden gekweten van de
10 halsters rogge jaarlijks. Hij kreeg de hoetpenningen en alle restanten
betaald. Henrick Wijnen is tot de gichte gekomen.
1560, 31
oktober. Folio 314v
Henrick
Crompvoets heeft opgedragen tot behoef van zijn zoon Sijmon Crompvoets zijn
tocht van een stuk broek in Oversel gelegen, namelijk een gedeelte. Het geheel
broek grenst Crijn Witters 1), Lenaert Cautsmeets 2), de beken 3) en 4). Sijmon
Crompvoets is met recht tot tocht en erve gekomen.
Dadelijk daarna,
nu tocht en erve samen zijn, heeft Sijmon Crompvoets opgedragen tot behoef van
zijn broer Geerit Crompvoets het bovenstaande gedeelte broek voor 40 rinsgulden
Brabants eens. Geerit Cormpvoets is tot de gichte gekomen met recht. Gerit
Crompvoets heeft zijn vader Henrick Crompvoets weer in de voorschreven tocht
van het gedeelte broek gesteld.
1560, 14
november. Folio 317v
Jeronijmus de
Piper als momber en gemachtigde van Maria Van Houte dochter van Ffranchois Van
Houte en Cornelis Van Beijlant als momber van zijn huisvrouw Lijssbeth Van
Houte en ook als gemachtigde van Anthonis Van Houte hebben vanwege hun machtiging
en procuratie, hieronder volgend, opgedragen tot behoef van Peter Vaes een
stukje land onder Coersel gelegen opt Steenvelt, genaamd 'den Pijpaert',
grenzend Jan Hoemans 1), de strate 2), Pouwels Van Houte 3) en Joris Scepers
erfgenamen 4), voor 27 rinsgulden Brabants, een halve stuiver als godspenninck
en lijcoep nae lantcoepe. Tussen halm en heer (voor het gichten) kwam
Pouwels van Houte en hij heeft de naderschap gepresenteerd van de voorschreven
koop. Peter Vaes bekende die aan Pouwels Van Houte voorschreven behalve zijn
uitgegeven geld. Pouwels Van Houte is met recht tot de gichte gekomen.
Jeronijmus en Cornelis voorschreven hebben aan Pouwels Van Houte beloofd om
voldoende borg te stellen voordat Pouwels geld uitgeeft. Omdat het goed niet 'verscheijst'
is, bekent Pouwels daaraan 1 penninck grondcijns.
Machtiging en onweerlegbare procuratie.
De
burgemeesters, schepenen en raad van de stad Antwerpen verkondigen dat voor hen
verschenen zijn Anthonis van Houte zoon van Jan, ingezeten poorter, en zijn
zuster Elisabeth Van Houte en wettige echtgenote van Cornelis van Beijlant met
een vreemde momber die haar met recht en met instemming van haar man werd
verleend en ze hebben machtig gemaakt en stelden in hun plaats mits deze akte
Cornelis Van Beijlant. Ze geven hem speciaal bevel om in hun naam te gaan waar
nodig om iemand te goeden en te vestigen in 2 derdedelen van al hun recht op
een stuk land met de grond en toebehoren genaamd 'tSteenvelt', anders geheten
'de Pijpere', gelegen tussen Beringen en Koersele. Dit goed is hen verstorven
van wijlen Peter Van Houte. Cornelis mag ook alle andere roerende en onroerende
goederen verkopen volgens een prijs die hij goed acht, gichten en geld
ontvangen. Het zegel van de stad Antwerpen werd aan deze oorkonde gehangen op
11.09.1560.
Voor
burgemeesters, schepenen en de raad van de stad Antwerpen verscheen Lijssbeth
Van Houte, dochter van Jan en van Marie Sroije, met haar wettige man en momber
Cornelis Van Bijle, Jan Van Houte en Jeronimus Pijpen in de naam en als mombers
met recht geleverd van Marie Van Houte dochter van Francois, die ze met
instemming van de weesmeesters van deze stad hierin 'vermagen en geloofden te
vernane' en ze hebben wettelijk machtig gemaakt en in hun plaatst gesteld door
deze akte Anthonise Van Houte en Cornelis Van Bijle man van Lijsbeth om in hun
naam alle roerende en onroerende goederen te verhandelen die wijlen hun
grootvader en oude vader Peter Van Houte verstorven zijn. Ze mogen kwijting
geven en akten laten verlijden in hun naam, voor alle hoven waar het nodig is.
Gezegeld met het zegel van de stad Antwerpen op 16 maart 1556 'nae stijl shoffs
van Brabant.'
1560, 28
november. Folio 320v
Querijn Kenens
heeft in de naam van Margriet Ginttis het versterf ontvangen dat haar is
verstorven na de dood van haar zuster Eelen: een stuk broek in Oversel gelegen,
grenzend 'dat Schuijlens Broeck' 1), de beek 2). Querijn is tot behoef van
Margriet met recht tot de gichte gekomen.
1560, 28
november. Folio 320v
Kerst Van Ham en
Pouwels Metten hebben opgedragen tot behoef van Aerdt Neelens een stuk land in
Coerssel gelegen 'int Groet Velt', grenzend Geert Inden Zavel 1), de kinderen
van Katherijn Joris 2), Aert Neelens voorschreven 3) en de kinderen van Jan
Moens 4), voor 140 rinsgulden Brabants eens. 40 rinsgulden moeten nu contant
betaald worden en de rest binnen 2 jaren na vandaag. Enkel belast met cijns aan
de heer. Godspenninck 1 stuiver en lijcoep nae lantcoep. Aert Neelens is met
recht tot de gichte gekomen. Aangaande deze gicht heeft Eelen Beckers,
huisvrouw van Kerst Van Ham, vrouwenrecht gedaan en tevens Maria Beckers de
huisvrouw van Pouwels Metten.
Op 25 oktober
1561 heeft Hubrecht Beckers de voorgaande gichte gelaudeerd en van machte
gehouden.
1560, 12
december. Folio 322
Anna en Anna Van
Heijst hebben zich vermomberd met Jan Kenens, Cornelis van Heijst en Peter
Vanden Briele, die hen met recht verleend zijn.
Peter Van
Heijst, Lenaert Van Linde met zijn huisvrouw Brigida Van Heijst, Anna en Anna
Van Heijst met hun verleende mombers boven geschreven hebben opgedragen tot
behoef van Gheert Pouwels anders Inden Savel een stukje erf in Coerssel
gelegen, zoals hen dat verstorven is na de dood van Peter Van Heijst zaliger.
Het grenst Geert voorschreven W, Peter Pouwels alias Inde Zavel O en sheeren straet
N. Belast met 2 penninck grondcijns maar niet meer. Verkocht voor 57 rinsgulden
Brabants eens, een halve stuiver als godspenninck en lijcoep 10 stuivers. Geert
Pouwels is met recht tot de gichte gekomen.
1560, 12
december. Folio 322v
Jan Zmeets/Smeets
heeft opgedragen tot behoef van Thomas Meijntens een beemd onder Coersel
gelegen, geheten 'den Echtersten Langen Beempt', grenzend Jan Zmeets
voorschreven O, Jan Leijsen Z, 'die Scrickbeempdekens' 3) en Jan Convents 4),
in ruil zonder elkaar iets toe te geven op een andere erf hovend onder de
Brabantse hof. Dat gaat om een stuk land bij Witters gelegen en nog om een euwt
bij 'den Stock Wijer' gelegen in Coersel. Thomas Meijntens is tot de gichte
gekomen.
Hiervan zijn
voor pontgelt 9 rinsgulden 9 stuivers betaald 'overmidts den bedroege inder
mengelinge voerschreven bevonden'.
1561, 09
januari. Opt jaergedinge nae derthien dach. Folio 324v
Gheert Coex
heeft opgedragen tot behoef van Dionijs Kelberchs een stuk broek onder Schuelen
gelegen, geheten 'de Plesse', grenzend 'den Spaijen Dijck' 1), sheeren straet
2) en Dionijs voorschreven 3), voor 3 rinsgulden Brabants jaarlijks hovend in
de Brabantse bank. Die rinsgulden jaarlijks staat te kwijten met 18 rinsgulden
Brabants. Daar boven moet in contant geld nog 10 rinsgulden Brabants eens
worden neergeteld. Dionijs Kelberchts is tot de gichte gekomen. Een halve
stuiver als godspenninck en als lijcoep 10 stuivers Brabants.
1561, 09
januari. Opt jaergedinge nae derthien dach. Folio 325
Peter Scepers
heeft opgedragen tot behoef van Andries Valentijns een stuk land onder Coersel
gelegen te Castel, grenzend Andries voorschreven 1), sheeren straet 2) en de
kinderen van Reijner Wijnen 3), voor 108 rinsgulden Brabants boven alle daaraan
staande lasten, 1 stuiver voor een godspenninck en als lijcoep 3 rinsgulden. De
som moet betaald worden op de dag van verjaren 'op sheeren boet ende op
beleijtenisse' van het stuk land. Andries Valentijns is tot de gichte gekomen.
Op 26 juni 1561
heeft Andries Valentijns de naderschap van deze koop bekend aan Jan Scepers,
die na het opdragen van Andries met recht tot de gichte is gekomen. Andries
ontving zijn geld terug.
1561, 09
januari. Opt jaergedinge nae derthien dach. Folio 327
Jan Vanden Eerdenwech
heeft opgedragen tot behoef van Lambrecht Scepers een stukje broek in Oversel
gelegen, grenzend Willem Geerts 1), Lambrecht Scepers voorschreven 2) en
sheeren aerdt 3), voor 14 rinsgulden Brabants eens, een halve stuiver als
goedspenninck en lycoep nae lantcoep. Lambrecht Scepers is met recht tot de
gichte gekomen.
1561, 09
januari. Opt jaergedinge nae derthien dach. Folio 327
Cristijn Joris
heeft zich vermomberd met Wouter Vanden Hove die haar met recht verleend is.
Cristijn Joris
met haar voorschreven verleende momber heeft opgedragen tot behoef van haar
kinderen Peter, Jan en Cristijn haar tocht van een stuk land in Coerssel
gelegen, geheten 'de Swanen Hoeve', namelijk de helft daarvan. De wederhelft
behoort toe aan Peter Jans. Peter Zmeets en Jan Reijners zijn tot behoef van de
voorschreven kinderen met recht tot de gichte gekomen.
Aan de
voorschreven kinderen zijn vanwege de heer als mombers gesteld Peter Zmeets en
Jan Reijners van Coerssel, 'die met gereckten vingeren ten heijligen geswoeren
hebben' dat ze de kinderen het meeste profijt zullen bezorgen en dat ze van hun
ontvangsten een goede rekening zullen maken.
Peter Smeets en
Jan Reijners als mombers van de voorschreven kinderen (geen familienaam
genoteerd) hebben opgedragen tot behoef van Peter Jans de helft van een stuk
land in Coersel gelegen, genaamd 'den Zwanen Hoeve', zoals hiervoor beschreven
staat, voor 90 rinsgulden Brabants eens. Peter Jans is met recht tot de gichte
gekomen. Voor eventuele problemen die Peter Jans of zijn nakomelingen zouden
kunnen ondervinden, werd er 'verwaringe' gedaan in de Brabantse bank.
1561, 16
januari. Folio 329
Jan Vanden Boeck
met zijn huisvrouw Cristijn Gathis heeft opgedragen tot behoef van Melchior Van
Schoenbeeck een stukje land onder Schuelen gelegen omtrent 'den Habeel',
grenzend mr. Jan Van Gelmen erfgenamen 1), Ffrans van Gelmen 2) en Peter Gathis
3). Het is enkel met grondcijns belast. Verkocht voor 20 rinsgulden Brabants
eens, een halve stuiver als goidspenninck en als lijcoep 5 stuivers. Melchior
Van Schoenbeeck is met recht tot de gichte gekomen.
1561, 16
januari. Folio 329
Geleijtenisse
voor mr. Dierick De Wuest als momber van zijn huisvrouw Ingelke Snoex op panden
van Henrick van Coelmont.
Meester Dierick
De Wuest als momber van zijn huisvrouw, of zijn gemachtigde Willem Rouben, had
geprocedeerd op panden toebehorend aan Henrick van Coelmont onder Schuelen
gelegen omdat de laast gevallen rente van 3 rinsgulden Brabants jaarlijks niet
werd betaald. Er was zover geprocedeerd dat aan meester Dierick voorschreven
gewezen is tot betaling of tot het geleijt van de panden. De tegenpartij kreeg
conde van dit geleijt, verklaarde de bode op zijn eed. Henrick van Coelmont was
ingeëist, maar zei niets. Aan meester Dierick werd als momber van zijn huisvrouw
hout en rissch geleverd als een teken van eigendom. Meester Dierick werd in de
panden gegicht en gegoed met recht.
Op 6 februari
kwam Dierick de Wuest en hij heeft het voorschreven goed opgedragen tot behoef
van Ambrosius Vander Eijcken, met uitzondering van zijn rente van 3 rinsgulden
jarlijks. Ambrosius is met recht tot de gichte gekomen.
Op 6 maart
daarna kwamen Jan en Henrick Stapparts en ze hebben afstand gedaan van de
voorschreven panden.
Op 20 maart kwam
Henrick Zmeets en hij heeft eveneens afstand gedaan van het voorschreven goed.
1561, 23
januari. Folio 330v
Goris Coex heeft
voor hem en voor zijn megeringen Lieben, Goris en Cristijn Coex het versterf
ontvangen dat hen is verstorven na de dood van hun ouders: de helft van 'den
Custers goede' in Schuelen gelegen; nog een half boender broek geheten 'de
Plesse'; nog 5 stuivers jaarlijks staande aan panden van Jan Schuermans en nog
1 gulden jaarlijks staande aan panden van Willem Snijers. Goris Coex is voor
hem en voor zijn megeringen met recht tot de gichte gekomen.
1561, 23
januari. Folio 331v
Peter Jans heeft
opgedragen tot behoef van Margriet Van Creijwinckel zijn tocht van huis en hof
in Coerssel gelegen, grenzend Hubrecht Opt Straet W, Katherijn Huben erfgenamen
O en sheeren straet N; nog een stuk broek gelegen bij 'den Stock Wijer',
grenzend sheeren aert Z, de beek N, Jan Beckers en zijn broer Loijch W,
Lijssbeth Opt Straet erfgenamen O. Henrick Lindtmans als man en momber van zijn
huisvrouw Margriet Van Creijwinckel is met recht tot de gichte gekomen.
Nu tocht en
erfelijkheid samen zijn, heeft Henrick Lindtmans opgedragen tot behoef van
meester Vranck Vanden Hoven het voorschreven huis en hof met het stuk broek aan
de Stock Wijer gelegen als een pand voor 10,5 carolusgulden jaarlijks (de
carolusgulden gerekend aan 20 stuivers Brabants), die kosteloos en schadeloos
moeten betaald worden op Sinte Pauwels bekeringendag en voor het eerst in 1562.
Henrick Lindtmans of zijn nakomelingeen mogen deze 10,5 carolusguden aflossen
met 150 rinsgulden Brabants gevalueerd geld en met een ongevallen rente. Als
meester Vranck erom vraagt, moeten ze binnen het jaar terugbetalen met verlopen
en hofrechten. Henrick staat een gezegelde brief toe. Margriet van Cryewinckel,
huisvrouw van Henrick voorschreven, heeft het voorgaande gelaudeerd. Meester
Vranck Vanden Hove is met recht tot de gichte gekomen. Het pontgelt hebben de
partijen half en half betaald.
Henrick
Lindtmans heeft Peter Jans weer in zijn tocht gesteld.
1561, 06
februari. Folio 332v
Anthonis
Leijsens heeft als momber van Sint-Anna-altaar in Coerssel aan de panden van
Peter Dillen als momber van zijn huisvrouw het mud rogge jaarlijks gekweten dat
het altaar jaarlijks gelden had. Anthonis ontving voor hoetpenningen 16 peters
met de verlopen. Peter Dillen is als momber van zijn huisvrouw tot de gichte
gekomen op voorwaarde dat het mud rogge niet hoger was dan 16 peters. Mocht dat
het geval zijn, dan moeten ze dat effen maken.
1561, 23
januari. Folio 334v
Herman Mulaerts
met zijn huisvrouw Barbara Poelmans heeft opgedragen tot behoef van Lenaert
Lompen huis en hof gelegen onder Schuelen 'opte Stappe' voor 19 rinsgulden
Brabants jaarlijks en erfelijk. Hieraan zullen alle lasten in mindering komen
die aan het goed staan met uitzondering van de grondcijns aan de heer. Lenaert
zal voor pand en onderpand stellen de 2 rinsgulden Brabants erfelijk die hij
heeft gelden aan panden van Mathijs Joes. Lenaert zal binnen het jaar nog 1
rinsgulden jaarlijks moeten afleggen met 20 rinsgulden Brabants eens. Tevens
moet Lenaert als onderpand stellen 2 rinsgulden staande aan panden van Loijch
Stapparts, die erfelijk is. Mocht blijken dat deze rente kwijtbaar is, dan
belooft Lenaert om deze te voldoen volgens het landrecht. Lenaert Lompen is met
recht tot de gichte gekomen.
Lenaert heeft
opgedragen tot behoef van Herman Mulaerts als momber van zijn huisvrouw het
voorschreven huis en hof als een pand voor de bovenstaande renten. Herman
Mulaerts is als momber van zijn huisvrouw tot de gichte gekomen.
Hierna kwam heer
Peter Poelmans en hij heeft met zijn momber de voorschreven gichte gelaudeerd
zoals men zal vinden op 17 november 1563.
1561, 20
februari. Folio 335
Jan Beckers van
Coerssel heeft opgedragen tot behoef van Henrick Vanden Valgaijer zoon van
Wouter huis en hof met het land daaraan gelegen onder Coerssel, groot omtrent
een half boender, grenzend Loijch Beckers 1), sheeren straet Z en W en Jan
Beckers voorschreven 4); nog een half boender erf vast aan het voorstaande
gelegen, grenzend Henrick Kenens O, Willem Geerts N en sheeren straet 3); nog
een kalverdries geheten 'tPeeper Coexken', grenzend sheeren straet 1) en verder
Peter Vanden Putte rondom; nog een boender land met een schuur en een
schaapstal achter 'den Vaes Hoecke' gelegen, grenzend Peter Dillen O, de kinderen
van Jan Moens N en sheeren straet aan de andere zijden; nog een beemd ook onder
Coerssel gelegen 'int Nederbroeck', geheten 'den Gielis Beempt', grenzend Jan
Leijsen O en Z, Peter Neven N en Jan Beckers voorschreven W en verder al zijn
andere Loonse goederen hier sorterend en zijn overige have en erve die hij nu
heeft of in de toekomst zal verkrijgen waar ze ook mogen gelegen zijn. Deze
goederen zijn enkel belast met 7 rinsgulden jaarlijks aan Jacop Geerts van
Meldert en met cijns aan de heer. Samen opgedragen als een pand voor 4 mudden
rogge jaarlijks Diesterse maat goed leverbaar graan met valdag op datum van
gichten. Het moet kosteloos en schadeloos geleverd worden binnen de stad Diest.
Jan mag per halster ook 5 stuiver Brabants betalen indien hij wenst. Jan
Beckers en zijn nakomelingen mogen deze 4 mudden jaarlijks aflossen met 100
carolusgulden eens Brabants geld en met volle pacht en ook met een heel
ongevallen jaar (de carolusgulden gerekend voor 20 stuivers en de philipsgulden
voor 25 stuivers, de gouden gulden voor 28 stuivers, de stuiver voor 3 placken
Brabants gerekend). Jan Beckers stemde in met een gezegelde brief. Henrick
Vanden Valgaijer is met recht tot de gichte gekomen. Jan belooft dat indien
Henrick of zijn nakomelingen vragen om het geld terug te geven, hij dit zal
doen. Hij zal tevens zijn huisvrouw hier brengen om met deze gicht in te
stemmen. Jan Beckers betaalde het pontgeld.
Maria Geerts,
huisvrouw van Jan Beckers heeft met deze gicht ingestemd.
Op 3 maart 1569
heeft Henrick Vanden Valgaijer de panden van Michiel Heijns van de voorschreven
4 mudde rogge jaarlijks gekweten. Hij kreeg zowel het kapitaal als alle
restanten betaald en Michiel is met recht tot de gichte gekomen.
1561, 20
februari. Folio 336
Dionijs
Kelbrechts heeft het versterf ontvangen dat hem na de dood van zijn vader Joris
Kelbrechts is toegevallen: een beemd geheten 'dat Grieten Broeck' onder
Schuelen gelegen; nog een hof onder Schuelen gelegen, geheten 'den Stap Hoff'.
Dionijs Kelbrechs is met recht tot de gichte gekomen.
1561, 20
februari. Folio 336
Peter Neven met
zijn momber Henrick Windelen heeft opgedragen tot behoef van Govaert Goijens
een stuk land in Castel onder Coerssel gelegen, bekennend hem de naderschap
ervan. De gicht zal men hiervoor vinden op 9 februari 1560 als Jan Geert gicht
Peter Neven in dit stuk land. Govaert Goijens is met recht tot de gichte
gekomen.
1561, 20
februari. Folio 336v
Jan Moens, voor
hem en voor Peter Alen, Joachim Lambrechts, Peter en Jan Cornelis heeft
ontvangen het versterf aan hen verstorven na de dood van hun ouders: huis en
hof in Groelaren gelegen, grenzend Jan Spunx 1) en Maria Vanden Bossch 2); nog
een beemd geheten 'den Auwen Beempt'; nog een beemdje geheten 'tVinneken'; nog
een beemd geheten 'den Busschers Beempt'; nog een stuk land geheten 'den
Groenen Wech'; nog een stuk broek 'opte Voert tGeeneijcken' gelegen, grenzend
Joachim Lambrechts 1), Jacop Van Heerl 2); nog een beemd in Coerssel gelegen,
geheten 'den Orenvaren', grenzend Ffrans Aerts 1) en tgemeijn broeck 2); nog
een halve beemd onder Coerssel gelegen, geheten 'dMoelen Broeck', palend de
kerk van Coersel en verder al de andere Loonse goederen die hier sorteren. Jan
Moens is voor hem en voor zijn consorten tot de gichte gekomen met recht.
1561, 20
februari. Folio 338
Peter Alen heeft
voor hem en voor zijn megeringen heer Andries, Henrick, Michiel en
Bartholomewis Alen en voor Willem Vander Biesemen als momber van zijn huisvrouw
Erne Alen en voor Agnees dochter van Wouter Alen het versterf ontvangen dat hen
na de dood van hun ouders is verstorven: 'het Cleijn Poppen Goet', grenzend
Reijner Schuermans, Wouter Coex en Henric Vanden Broeck; nog 'die Merskens
Heijde', palend Jan Luijten 1) en de gemeijn straet aan 2 zijden; nog een halve
zille broek geheten 'tRietken', grenzend de erfgenamen van Henrick Claes en het
Sint Aechten altaer in Herck; nog 2 zillen broek gelegen in 'den Huben Bampt';
nog 2 zillen broek gelegen bij 'tWillems Broeck', grenzend e erfgenamen van
Aert Stapparts en de Voert Straet; nog een zille broek 'opten Huben Bampt'
gelegen, grenzend Sint Joris van Schuelen en de erfgenamen van Henrick Vanden
Mortel van Diest; nog een stuk land onder Lumpmen gelegen bij 'den Kriekel',
palend Ffrans Neven W, de weg waar men naar Laren toegaat O, Peter Clockluijers
Z; nog een euwsel bij den Voerslach' gelegen, grenzend 'de gemeijn Heijde' Z en
N en de erfgenamen van Thewis Buwens W; nog een hof in Schuelen gelegen,
geheten 'den Billen Hoff'; nog een hof 'opte Stappe' gelegen, grenzend de
gemeijn straet en 'Stappen Heijken'.
1561, 20
februari. Folio 338v
Peter Alen heeft
voor hem en voor zijn megeringen heer Andries, Henrick, Michiel en
Bartholomewis Alen en voor Willem Vander Biesemen als momber van zijn huisvrouw
Erne Alen ontvangen het versterf dat hen is aangestorven na de dood van hun
broer Jan Alen zaliger. Peter is voor hem en voor zijn megeringen met recht tot
de gichte gekomen.
1561, 06 maart.
Folio 339
Steven Wijnen
heeft opgedragen tot behoef van Henrick Wijnen een stukje broek onder Coerssel
gelegen, grenzend 'de Roet' 1), de straat 2) en Henrick voorschreven 3), Joes
Sweerts 4); nog een stukje land onder Coerssel, palend sheeren straet 1), Joris
Van Creijwinckel 2), Servaes Wijnen 3) en Henrick Wijnen voorschreven 4). Dit
is belast met 10 halster rogge jaarlijks die te kwijten staan met 40
rinsgulden; nog met 18 stuivers jaarlijks en met heeren cijns. Boven de last
geeft Henrick nog 12 rinsgulden Brabants eens, 1 stuiver als godspenninck en
lycoep nae lantcoep. Henrick Wijnen is met recht tot de gichte gekomen.
1561, 06 maart.
Folio 340
Jan Baten als
momber van zijn huisvrouw Geertruijt Kempeneers en voor Hubrecht Kempeners
heeft het versterf ontvangen dat hen verstorven is na de dood van hun ouders: een
stuk broek gelegen onder Coerssel, omtrent 2 dachmael groot. Jan is voor hem en
voor Hubrecht Kempeners tot de gichte gekomen.
1561, 20 maart.
Folio 342
Henrick van
Reppel heeft opgedragen tot behoef van Jan Croenen huis en hof onder Schuelen
gelegen, grenzend sheeren straet 1), 'de Stappe' 2) en 'Troelen Bloeck' 3),
voor 1 rinsgulden Brabants jaarlijks onder Donck hovend. Die staat te kwijten
met 23 rinsgulden. Verkocht boven alle lasten die aan huis en hof staan. Jan
Croenen is met recht tot de gichte gekomen.
1561, 20 maart.
Folio 342v
Dierick Scabben
heeft opgedragen met zijn huisvrouw Margriet Thijs tot behoef van Art Thijs de
helft van een bosje onder Schuelen gelegen, grenzend Jan Luijten 1), de kerk
van Lumpmen 2) en Frans van Gelmen 3); nog een halve zille broek gelegen 'int
Ffraesen Broeck', grenzend Thijs Joes 1); Henrick Vanden Broeck 2) en Dingen
Snijers 3); nog zijn gedeelte in een bos in Meldelaer gelegen, waarin Jan
Spuncx de wederhelft toebehoort, voor 4 rinsgulden Brabants eens boven de last.
Aerdt Thijs is met recht tot de gichte gekomen.
1561, 20 maart.
Folio 345
Scheiding en
deling tussen de erfgenamen van Jan Moens alias van Coerssel. Dat gaat om Jan
Moens; Joachim Lambrechts als momber en 'alde vader' van Joachim, de zoon van
Sijmon Lambrechts zaliger; de kinderen van Anthonis Cornelis namelijk Peter en
Jan; Peter zoon van Pouwels Alen; Odilia Cuijpers weduwe van Peter Moens
zaliger. Ze delen de goederen achtergelaten door hun ouders in vijf kavels.
Omdat Jan Moens het kindsgedeelte van zijn broer Peter Moens met gichte
verkregen had als blijkt op 9 februari 1561, werden aan hem twee kavels
toegekend. Zijn broer Peter Moens is ondertussen overleden.
Aan Jan Moens
viel voor zijn kindsgedeelte het huis met de hove in Groelaeren gelegen,
grenzend Jan Spuncx 1), sheeren straet 2) en Maria Vanden Bossch 3): nog een
euwt geheten 'dBroexken', grenzend Jan voorschreven 1), Jan Schijven 2) en
sheeren straet 3); nog een zilleke broek geheten 'dMeeken', grenzend Maria
Vanden Bossch 1), de beek 2) en de erfgenamen van Herman Borgelinx 3); nog een
stuk erf geheten 'dOversten Linen Mortel', grenzend Servaes Lambrechts
erfgenamen 1), heer Gijsbrecht Beeck 2) en Peter Clockluijers 3). Dit gedeelte
is belast aan de weekmis gefundeerd door Henrick Moens zaliger in de kerk van
Lumpmen met 10 stuivers jaarlijks, met nog 5 stuivers jaarlijks aan de
anniversariën van Lumpmen en met sheeren cijns.
Aan Jan Moens
viel voor het kindsgedeelte van zijn broer Peter Moens een stuk broek gelegen
onder Coerssel, 'den Orenvaren' geheten, grenzend Ffrans Aerts 1), 'die
Pluegers Donck' 2); nog een stuk land geheten 'dLanck Stuck', palend de
kinderen van Jan Ruttens 1), Dries Valentijns 2) en de kinderen van Thijs
Valentijns 3). Dit deel is enkel met de grondcijns belast.
Joachim, zoon
van Sijmon Lambrechts, ontving voor zijn deel een beemd geheten 'den Busschers
Beempt', grenzend Eelen Schijven 1), Jan Spuncx 2) en Jacop sVroijen kinderen
3); nog een stuk broek geheten 'dBeempdeken', grenzend Jan Spuncx aan 2 zijden
en 'den Gunters beempt' 3); nog een heike gelegen bij het voorschreven stuk
broek; nog een stuk land geheten 'den Groenen Wech', grenzend de kinderen van
Aert Postelmans 1), Henrick Hoetzelen 2) en Eelen Schijven 3); nog een stuk
land geheten 'den Linden Mortel', grenzend Cornelis Moens alias Willekens 1),
Eelen Schijven 2) en sheeren straet 3). Het voorschreven gedeelte is belast met
een weekmis in de kerk van Lumpmen met 35 stuivers jaarlijks en met grondcijns.
De kinderen van
Anthonis Cornelis, namelijk Peter en Jan, kregen een stuk land geheten 'den
Eekeleren Wech', grenzend Lijssbeth Willems 1), Maria Van Heerl 2) en 3); nog
'den Eechstersten Beempt' op de Voert gelegen, grenzend Joachim Lambrechts 1)
en de erfgenamen van Aert Reijners 3); nog een stuk land geheten 'de Zille',
grenzend Thewis Frederix 1) en 2), Peter Alen 3). Het gedeelte is belast met
sheeren cijns.
De vijfde kavel
viel aan Peter Alen, zoon van Pouwels Alen, voor het kindsgedeelte van zijn
moeder: een bloeck tGeeneijcken gelegen, grenzend Thewis Frederix 1), Maria
Vanden Bossch 2) en 'die Veltstrate' 3); nog het beemdeke waar 'den voetpat
doer geet', grenzend Thijs Hueveners 1), 'die Voert' 2) en de erfgenamen van
Aert Reijners 3); nog een beemdje 'opte Voert' gelegen, grenzend Henrick Hoetzelen
1), Eelen Schijven 2) en 'die Voert' 3); nog een stuk broek onder Coersel
gelegen, geheten 'dMoelen Broeck', grenzend Heijl Meelis 1), de kerk van
Coersel 2). Peter moet alle lasten betalen waarmee deze goederen belast zijn.
De partijen doen
afstand van hun rechten op elkaars deel en zullen er nooit nog over spreken.
1561, 20 maart.
Folio 347
Deling tussen
Marie en Margriet Scriex 1) en Brigida en Maria Zwinnen 2).
Maria Scriex
heeft zich vermomberd met Henrick Swinnen en Jan Reijners die haar met recht
verleend zijn.
Aan Margriet
Scriex werden vanwege de heerlijkheid als mombers gesteld, omdat ze nog
onmondig is, Henrick Zwinnen en Jan Reijners voorschreven. Henrick en Jan
hebben beloofd en met 'gerckden vingeren ten heiligen' gezworen dat zij voor de
voorschreven kinderen zullen doen wat hen het meeste profijt oplevert, voor
zover ze dat kunnen beoordelen.
Brigida en Maria
Zwinnen hebben zich vermomberd met Wouter Vanden Hove die hen met recht is
verleend.
Aan Brigida en
Maria Zwinnen met hun megeringen werd voor hun deel gegeven: een stuk land
onder Coersel gelegen tegenover Wouter Moens, grenzend Thomas Meijntens O, heer
Jan Neelens erfgenamen W en sheerenstraet Z; nog een perceel beemd omtrent het
voorschreven stuk land gelegen, grenzend Thomas Meijntens 1), de kinderen van
Jan Vanden Put W en 'die Breedonck' N.
Voor hun deel
kregen Maria en Margriet Scricx: een beemd geheten 'die Stucke' en daarbij nog
75 rinsgulden eens in contant geld. Hiervan zal dadelijk 50 gulden betaald
worden en de rest binnen het jaar. Elk moet de lasten betalen aan de percelen
die hen gevallen zijn, maar lasten die reeds gevallen zijn tot de dag van
vandaag toe, zullen ze gelijk betalen. Marie Scricx met haar mombers heeft
beloofd om haar zuster voor het recht te brengen als ze mondig zal zijn om
hiermee in te stemmen. Als een borg daarvoor draagt ze daarom met haar mombers
al haar Loonse goederen op.
Ze doen met hun
mombers afstand van hun rechten op elkaar deel en zullen er nooit nog over
spreken.
Omdat het goed
waarop geld werd toegegeven Brabants is, is hiervoor de heer geen pontgelt
verschenen.
1561, 17 april.
Opt jaergedinge nae Beloken Paesschen. Folio 349v
Andries Vekemans
heeft zich vermomberd met zijn vader Lambrecht Vekemans, die hem met recht
verleend is.
Jan en Andries
Vekemans met zijn momber voorschreven en Peter Schoelmeesters hebben
gelijkerhand opgedragen tot behoef van Ffrans Aerdts hun gedeelte van een stuk
broek in Coerssel gelegen, geheten 'de Hernshage' met hun gedeelte in 'den
Custers Beempt', grenzend Jan Huben 1), Thonis Leijsens 2), sheeren aerdt 3) en
de kinderen van Jan Moens 4), voor 5,5 rinsgulden eens. Ffrans Aerdts is tot de
gichte gekomen.
1561, 17 april.
Opt jaergedinge nae Beloken Paesschen. Folio 350
Merten Clercx
heeft opgedragen tot behoef van Joes Van Heese als tochter van zijn kinderen,
volgens een proclamatie verleend door de E.H. officiael volgens ze zeiden, de
16 stuivers erfelijk die hij gelden heeft aan panden van Geert Coex in Schuelen
gelegen, voor een ander erf omtrent Hasselt gelegen volgens de proclamatie.
Joes Van heese is met recht tot de gichte gekomen.
1561, 17 april.
Opt jaergedinge nae Beloken Paesschen. Folio 350v
Joris Luijten
heeft opgedragen tot behoef van Henrick Swinnen van Kermpt huis en hof onder
Schuelen opte Stappe gelegen, grenzend sheeren straet 1), de erfgenamen van
Philips Vanden Laer 2) en Jan Scheers 3), als een pand voor een mudde rogge
Diesters jaarlijks met valdag op datum van de gichte. Dit mud rogge jaarlijks
mogen Joris Luijten en zijn nakomelingen altijd afleggen met 32 rinsgulden
Brabants, een halve stuiver als goedspenninck en als lijcoep 10 stuivers.
Henrick Swinnen is met recht tot de gichte gekomen. Joris Luijten mag het
voorschreven mud rogge jaarlijks altijd betalen voor de oogst. Joris kreeg het
geld.
1561, 26 april.
Folio 351
Jan Moens heeft
opgedragen tot behoef van Jan Kenens een stuk land onder Coerssel gelegen,
geheten 'dat Lanck Stuck', grenzend Govaert Goijens 1), Dries Valentijns en
Michiel Beckers 2), sheeren straet 3) en de kinderen van Mathijs Valentijns 4),
voor 135 rinsgulden Brabants geld, goedspenninck 2 stuivers en lycoep nae
lantcoep. Bij dit goed hoort een 'dweerssen gracht', gelegen aan de zijde van
het goed van de kinderen van Mathijs Valentijns uit het laatste bed. Jan Kenens
is met recht tot de gichte gekomen. Jan Moens heeft al zijn Loonse goederen
opgedragen als een borg voor eventuele problemen die Jan Kenens zou kunnen
krijgen vanwege deze koop.
1561, 08 mei.
Folio 351v
Steven Wijnen
heeft opgedragen aan Henrick Houtmans huis en hof in Haexelaer gelegen,
grenzend sheeren straet aan 2 zijden, Thijs Blueckmans 3) en jonker Philips
Losson 4), voor 29 rinsgulden Brabants boven de aanstaande last, 1 stuiver als
godspenninck en lijcoep nae lantcoepe. Henrick Houtmans is tot de gichte
gekomen met recht.
1561, 08 mei.
Folio 352
Jan Moens alias
Van Coerssel heeft opgedragen tot behoef van Jan Mueren een stuk broek onder
Coerssel gelegen, genaamd 'den Orenvaren', grenzend het gemijn broeck O, 'die
Stucke' W en Ffrans Aerts 3), als een pand voor 3 rinsgulden Brabants jaarlijks
met valdag op datum van gichten. Deze 3 rinsgulden jaarlijks mogen Jan Moens of
zijn nakomelingeen aflossen met 50 rinsgulden Brabants, 2 stuivers als
godspenninck en als lijcoep 10 stuivers. Jan Mueren is met recht tot de gichte
gekomen. Jan Mueren heeft het pontgelt met de andere hofrechten betaald.
1561, 08 mei.
Folio 352v
Meester Dierick
de Wuest heeft als rentmeester van de Cathuijsers van Rumunde opgedragen 1
rinsgulden Brabants jaarlijks zoals de Karthuizers gelden hadden op een hof
gelegen bij Schalbroeck, toebehorend aan Aerdt Vanden Bogaerde alias Gueris.
Hij kwijt de panden ervan. Meester Dierick ontving 19 rinsgulden eens ervoor.
Aert Vanden Bogaerde is met recht tot de gichte gekomen.
Ffrans Stapparts
heeft opgedragen tot behoef van Aert Vanden Bogaerde een stuk land onder
Schuelen gelegen 'opt Olinger Velt', grenzend Aerdt Pijls 1), Jan Gielis 2) en
de erfgenamen van Maria Bruijninx 3), als een borg voor het geval dat Aerdt in
de toekomst hinder zou ondervinen betreffende de kwijting van deze ene
rinsgulden jaarlijks.
1561, 08 mei.
Folio 353v
Peter en Jan
Cornelis hebben opgedragen tot behoef van Claes Thijs als momber van zijn
huisvrouw en aan Thijs Hueveners een stuk broek in Oversel gelegeen, genaamd
'dat Wouters Broeck', grenzend de abt van Floreff 1), de beek 2) en 3), Jan
Teggers 4), voor 205 rinsgulden Brabants, 3 stuivers 1 oord als godspenninck en
2,5 rinsgulden als lijcoep. Claes Thijs als momber van zijn huisvrouw en Thijs
Hueveners zijn met recht tot de gichte gekomen.
Peter en Jan
Cornelis hebben al hun Loonse goederen opgedragen tot behoef van Claes Thijs en
Thijs Hueveners als een borg voor het geval dat ze enige hinder zouden
ondervinden betreffende dit stuk broek.
Op 30 april 1562
hebben Claes Thijs en Thijs Huveners de gicht opgedragen tot behoef van Aert en
Jan Witters, bekennend hen de naderschap van het 'Wouters Broeck'. Op 14 mei
daarna zijn Aert en Jan Witters met recht tot de gichte gekomen.
1561, 08 mei.
Folio 354
Wouter Coex
heeft opgedragen tot behoef van Dionijs Kelbrechts, onder vorm van ruil, een
stuk erf gelegen onder Schuelen, geheten 'den Berbossch', grenzend 'Ons Lieve
Vrouwe' van Herck 1), Joris Meeukens 2) en Henrick Vernijen 3). Belast met 1
penninck grondcijns. Draagt nog een hoefke met een beemdje op, grenzend sheeren
straet 1), 'dat Erpels Goet' 2) en 'die Hagels Voert' 3). Dit is belast met 7
stuivers Brabants jaarlijks. Draagt nog op een hoefke, gelegen bij het goed van
de erfgenamen van Jan Joris, belast met 3 vierdel van een capuijn grondcijns.
Hiervan moet Dionijs aan Ffrans Scepers 3 rinsgulden jaarlijks betalen die te
kwijten zijn met 36 rinsgulden Brabants, zoals te vinden is hiervoor op 29
april 1557 en daar boven in contant geld 44 rinsgulden Brabants. Daarboven moet
Dionijs nog de hierna beschreven goederen transporteren. Dionijs Kelbrechts is
met recht tot de gichte gekomen. Goedspenninck een halve stuiver en lijcoep 44
stuivers. Betreffende de bovengeschreven 3 rinsgulden jaarlijks aan Ffrans
Scepers heeft Wouter Coex bekend dat deze aan zijn panden staan, zoals men
hierna op 2 oktober 1561 zal vinden.
1561, 08 mei.
Folio 354v
Dionijs
Kelbrechts voorschreven heeft opgedragen tot behoef van Wouter Coex een hof
onder Schuelen 'opte Stappe' gelegen, grenzend sheeren straet aan 2 zijden en
Jan Scheers 3), belast met 30 stuivers jaarlijks, met een hoen en 1 penninck
grondcijns. Het voorschreven goed werd opgedragen in ruil voor het goed
beschreven in de voorgaande gicht. Wouter Coex is met recht tot de gichte
gekomen.
1561, 08 mei.
Folio 355v
Adriaen Claes
heeft opgedragen tot behoef van Jan Hoesen zijn tocht van al de goederen waarin
hij is getochtigd gebleven is na de dood van zijn huisvrouw Anna Blueckmans
zaliger: het derdedeel van huis en hof onder Coerssel gelegen, grenzend Ida
Thewis 1), sheeren straet 2), Thijs Blueckmans 3) en de kinderen van Wilboerdt
Binnemans 4); nog 1/3 van een bloexke geheten 'den Groeten Hoff', grenzend
Henrick Convents 1); nog een stukje broek. Jan Hoesen is met recht tot tocht en
erfelijkheid gekomen.
Dadelijk daarna,
nu tocht en erfelijkheid samen zijn, heeft Jan Hoesen opgedragen tot behoef van
de kinderen van Peter Van Hamme, namelijk Jan, Peter en Lijssbeth van Hamme,
het bovengeschreven goed voor de som van 112 rinsgulden, 1 stuiver als
godspenninck en lijcoep 28 stuivers. Thewis Beerten en Wouter Moens zijn tot
behoef van de voorschreven kinderen met recht tot de gichte gekomen. Het geld
moet betaald worden binnen 15 dagen hierna, volgens een gemaakte 'peijs'. Wat
betaald is, zal in mindering komen.
1561, 08 mei.
Folio 356v
Meester Dierick
de Wuest, in de naam en tot behoef van Peter Vanden Laer, heeft het versterf
ontvangen dat Peter verstorven is na de dood van zijn ouders: een stuk erf
'opte Stappe' gelegen, groot omtrent 1 boender, grenzend de straat, de
erfgenamen van Jan Luijten en de erfgenamen van Thijs Thijs; nog 1 zille bos
opt Olinger Velt gelegen, grenzend de H. Geest en Ons Lieve Vrouwe van
Berbroeck en de Winterbeeck; nog 'die Ukens Donck' en 'die Teppe', grenzend de
Laeck, Vincent van Hese en de Herck.
1561, 12 juni.
Folio 359v
Thijs Van Ham
met zijn huisvrouw Brigida Wijnen heeft opgedragen tot behoef van Govaert
Goijens een stuk land onder Coersel te Castel gelegen, grenzend de kinderen van
Heijloff Wijnen 1), Henrick Convents 2), Jan Kenens 3) en sheeren straet 4).
Het is enkel belast met 5 penninck grondcijns. Verkocht voor 119 rinsgulden
Brabants, 2 stuivers als godspenninck en lijcoep nae lantcoepe. Govaert Goijens
is met recht tot de gichte gekomen.
1561, 12 juni.
Folio 360v
Lijssbeth
Reijners en haar wettige man en momber Govaert Claes hebben opgedragen tot
behoef van Aerdt Reijners haar tocht van een stuk broek in Oversel gelegen,
geheten 'den Cromphals', grenzend 'de Roije Beeck' 1), 'den Quinten' 2), 'de
Schuijlen' 3) en 'den Cleijs Beempt' 4); nog een stukje broek in Oversel
gelegen bij 'den Hoegen Bossch', grenzend Henrick Beerten 1), Jan Basten 2),
Willem Geerts 3) en Jan Ghijsen 4). Aerdt Reijners is met recht tot de gichte
gekomen.
1561, 12 juni.
Folio 361
Dadelijk daarna,
nu tocht en erve samen zijn, heeft Aerdt Reijners opgedragen tot behoef van Jan
Loijchs het voorschreven stuk broek 'den Cromphals' zoals hiervoor beschreven.
Het is belast met sheeren cijns alleen. Verkocht voor 50 rinsgulden Brabants
eens, 1 stuiver als godspenninck en 20 stuivers als lijcoepe. Jan Loijchs is
met recht tot de gichte gekomen.
1561, 12 juni.
Folio 361v
Aerdt Reijners
heeft opgedragen tot behoef van Jan Basten een stukje broek in Oversel gelegen
bij 'den Hoegen Bossch', grenzend Henrick Beerten 1), Jan Basten voorschreven
2), Willem Geerts 3) en Jan Ghijsen 4). Enkel belast met grondcijns. Verkocht
voor 40 rinsgulden Brabants eens, 1 stuiver als godspenninck en lijcoep 10
stuivers. Jan Basten is tot de gichte gekomen met recht.
1561, 12 juni.
Folio 361v
Quinten
Hueveners met zijn huisvrouw Maria Bogaerts heeft opgedragen tot behoef van Jan
Pouwels zijn gedeelte van huis en hof onder Schuelen 'opte Stappe' gelegen,
grenzend Reijner Schuermans 1), de kinderen van Geert Stapparts 2), Peter Otten
3) en sheeren straet 4), voor 15 risgulden eens boven alle lasten die eraan
staan, 1 oort als godspenninck en als lycoep 10 stuivers. Jan Pouwels is met
recht tot de gichte gekomen.
1561, 12 juni.
Folio 362
Lijssbeth
Bruijnens heeft zich vermomberd met Aerdt Van Stapel en Liebrecht Hoelsteens,
die haar met recht verleend zijn. Lijssbeth Bruijnen met haar geleverde mombers
heeft opgedragen tot behoef van Aerdt Heijloven, haar zoon, een stuk erf in
Schuelen gelegen, grenzend Jacop Cannarts 1), 'Teroens Landt' 2) en Quinten
Hueveners 3); nog een half bosje onder Schuelen gelegen, grenzend sheeren
straet 1), de kerk van Schuelen 2), Jacop Cannarts 3) en 4), als een gift
zonder dat hij er iets voor moet geven. Aerdt Heijloven is met recht tot de
gichte gekomen.
1561, 12 juni.
Folio 362
Ida Beckers met
haar geleverde momber Wouter Stapparts, haar zoon, en Wouter Stapparts hebben
gelijkerhand opgedragen tot behoef van Quinten Hueveners de helft van huis en
hof 'opte Stappe' onder Schuelen gelegen, grenzend Ffrans Van Gelmen 1),
Quinten voorschreven 2) en sheeren straet 3); nog de helft van een bosje onder
Schuelen gelegen, grenzend de straat 1), de kerk van Schuelen 2), Jacop
Cannarts 3) en 4). Voor 30 stuivers Brabants jaarlijks zoals volgt in de
volgende gicht, een halve stuiver als godspenninck en als lijcoep 12 stuivers.
Het voorschreven gedeelte van huis en hof met het half bosje is mee aangedeeld
zoals de partijen verklaren. De houders zullen ook de put mogen gebruiken die
staat op het gedeelte van Aert Heijloven. Quinten Hueveners is met recht tot de
gichte gekomen.
1561, 12 juni.
Folio 362v
Quinten
Hueveners heeft opgedragen de helft van huis en hof met het half bosje
voorschreven als een pand voor 30 stuivers Brabant jaarlijks met valdag op
Sint-Jan Baptist 'geboerten dach' en voor het eerst in 1562. Deze 30 stuivers
jaarlijks mogen Quinten Hueveners of zijn nakomelingen altijd kwijten met 30
rinsgulden Brabants. Ida Beckers en Wouter Stapparts zijn tot de gichte
gekomen.
1561, 19 juni.
Folio 365
Margriet Houwers
alias Van Muelstede heeft zich vermomberd met Jaspar Cornelis en Liebrecht
Hoelsteens, die haar met recht verleend zijn.
Jan en Margriet Houwers met haar mombers hebben opgedragen tot behoef van
Willem Geerts hun gedeelte van de molens in Coerssel gelegen, met de
toebehoorten zoals land en broek als andere goederen. Deze zijn slechts belast
met 2 muddde rogge jaarlijks staande zowel aan de Brabantse als aan de Loonse
panden, zoals staat in de schepenbrief. Verkocht voor 145 rinsgulden Brabants
eens boven de 2 mudde rogge jaarlijks voorschreven. Mochten er toch nog lasten
aan het goed gevonden worden, dan zal Willem die mogen halen aan de roerende en
onroerende goederen van Margriet. Willem Geerts kwam op 10 juli met recht tot
de gichte. Het pontgelt werd hier geteld op 72,5 stuivers vermits er ook
Brabants goed bij is.
1561, 12
augustus. Folio 369
Willem Geerts
heeft ontvangen voor Willem, Jan en Heijloff van Muelstede alias Houwers het
versterf dat hen verstorven is na de dood van hun ouders: hun gedeelte van de
molens in Castel met het goed dat erbij hoort. Ze zijn tot de gichte gekomeen.
1561, 12
augustus. Folio 369
Ffrans Van
Muelstede alias Houwers heeft ontvangen voor hem en voor zijn zuster Maria het
versterf dat hen verstorven is na de dood van hun zuster Margriet; het 6de
gedeelte van de helft van de molen met het goed dat erbij hoort in Castel onder
Coerssel gelegen. Ze zijn met recht tot de gichte gekomen.
1561, 12
augustus. Folio 369
Ffrans van
Muelstede alias Houwers heeft opgedragen tot behoef van Willem Geerts het 1/6
en de helft van 1/6 gedeelte in de helft van de molen met het goed daarbij van
de voorschreven molens gelegen in Castel onder Coerssel, voor 150 rinsgulden
Brabants geld, 2 stuivers als goidspenninck en lycoep nae lantcoepe. In deze
koop is inbegrepen hetgeen onder de Brabantse bank sorteert. Willem Geerts is
met recht tot de gichte gekomen.
Dadelijk daarna
kwam Willem Geerts en hij heeft opgedragen tot behoef van Ffrans Van Muelstede
alias Houwers het voorschreven 1/6 gedeelte en de helft van 1/6 gedeelte van de
helft van de molens met het goed erbij, hierboven vermeld, en daarbij nog het
gedeelte van de molens met het goed dat Willem Geerts op 19 juni laatstleden
van Jan en Margriet van Muelstede alias Houwers met gichte kocht, met nog al
hetgeen dat Geert Willems in de toekomst nog verkrijgen mag, samen als een pand
en onderpand voor 3 mudde rogge goed leverbaar koren, jaarlijks vallend op Sint
Gielisdag. Deze 3 mudde rogge moeten binnen de stad Diest kosteloos en
schadeloos geleverd worden. Willem Geerts of zijn nakomelingen mogen deze 3 mud
aflossen met 150 rinsgulden Brabants (de karolusgulden voor 22 stuivers, de
philipsgulden voor 27 stuivers, de daelder voor 30 stuivers, de philipsdaelder
voor 35 stuivers en al het ander geld na advenant). Ffrans Van Muelstede is met
recht tot de gichte gekomen. Conditie is dat Willem Geerts binnen het jaar 2
mudde rogge jaarlijks moet afkwijten zoals Lijssbeth Keesmans jaarlijks gelden
heeft aan een gedeelte van deze molens.
1561, 04
september. Folio 371(1)v
Lambrecht
Zeekers heeft voor hem en voor zijn megeringen de kinderen van Lijssbeth
Zeekers en de kinderen van Anna Zeekers het versterf ontvangen dat hen
verstorven is na de dood van hun ouders: huis en hof onder Schuelen gelegen,
grenzend sheeren straet 1), de H. Geest van Kermpt 2) en Peter Alen 3); nog een
stuk erf onder Schuelen gelegen, grenzend Thijs Van Ham 1), Aert Vanden
Kerchoff 2). Lambrecht is voor hem en voor zijn megeringen tot de gichte
gekomen.
1561, 04
september. Folio 371(2)v
Pouwels Vrancken
heeft opgedragen tot behoef van zijn kinderen Christiaen, Jan, Pouwels,
Lambrecht en Ida Vrancken zijn tocht van een beemd onder Coerssel gelegen,
geheten 'tGesuere', grenzend 'die Breedonck' aan twee zijden, Jan Zmeets 3) en
'dAst' 4). Christiaen, Jan, Pouwels, Lambrecht en Ida zijn met recht tot de
gichte gekomen.
Dadelijk daarna
kwamen Christiaen, Jan, Pouwels, Lambrecht en Ida Vrancken met haar verleende
mombers Peter Zmeets en Wouter Vanden Hove en ze hebben gelijkerhand opgedragen
tot behoef van Jan Reijners de voorschreven beemd voor 300 rinsgulden Brabants,
1 stuiver als godspenninck en lijcoep nae lantcoepe. Jan Reijners is met recht
tot de gichte gekomen. Binnen het jaar heeft Jannes Zmeets als momber van zijn
huisvrouw de voorschreven beemd vernaderd, zoals men zal vinden op 10 september
1562.
1561, 04
september. Folio 372
Jan Reijners
heeft opgedragen tot behoef van Christiaen, Pauwels, Lambrecht en Ida Vrancken
de 12 rinsgulden Brabants jaarlijks zoals hij gelden heeft aan panden van Jan
Beckers onder Coerssel gelegen, die te kwijten staan met 200 rinsgulden
Brabants. Christiaen, Pouwels, Lambrecht en Ida Vrancken zijn met recht tot de
gichte gekomen. Deze 12 rinsgulden jaarlijks zijn gegicht door Jan Reijners aan
Christiaen, Pouwels, Lambrecht en Ida voorschreven in afkorting van de 300
rinsgulden voorschreven. In de voorschreven rente van 12 rinsgulden
participeert Jan Vrancken niet omdat hij zijn geld al heeft ontvangen. Jan
Reijners draagt als onderpand de bovengeschreven beemd op voor de voorschreven
rente.
De eerste gicht
van 12 rinsgulden jaarlijks zal men vinden op 21 februari 1555.
1561, 02
oktober. Opt jaergedinge nae Sinte Remeijs dach. Folio 375
Heijloff Maechs
met haar geleverde momber Willem Geerts heeft opgedragen tot behoef van Peter
Maechs, haar broer, haar gedeete van een stukje broek in Coerssel gelegen,
geheten 'dLanck Vonderken'. De hele beemd grenzend de kinderen van Peter Joris
1), Peter Maechs voorschreven met zijn megeringen 2) en Jeronijmus Schoeven 3),
voor 40 rinsgulden Brabants eens. Enkel belast met 1 penninck grondcijns. Peter
Maechs geeft nog twee schapen met een waarde van 30 stuivers, een halve stuiver
als godspenninck en lijcoepe nae lantcoepe. Peter Maechs is met recht tot de
gichte gekomen.
1561, 16
oktober. Folio 376v
Geert Schats
heeft opgedagen tot behoef van Jacop Cannarts een hof in Schuelen gelegen aan
het kerkhof, grenzend het kerkhof 1), 'die stege' 2) en 3) en Jacop Cannarts
voorschreven 4). Hij is belast aan diverse personen met 28 stuivers jaarlijks
erfelijk en nog met twee alde groot grondcijns. Conditie is dat indien in de
toekomst mocht blijken dat de hof zwaarder belast is dan hiervoor geschreven,
dan zal Jacop voor elke stuiver 1 gulden mogen korten. Mocht hij minder zwaar
belast zijn, dan moet Jacop voor elke stuiver 1 gulden bijleggen. Conditie is
tevens dat Jacop tot zijn last zal nemen de 4 rinsgulden jaarlijks waarmee de
beemd van Geert genaamd 'die Echeldonck' belast is aan de erfgenamen van
Henrick Vanden Morttel van Diest. Die staan te kwijten met 72 rinsgulden.
Hiervan moet Geert het verloop betalen voor 1561. Jacop zal aan Geert nog
gichten aan de voorschreven hof 6 rinsgulden Brabants jaarlijks kwijtrente met
valdag op Sinte Dionijsdag en voor het eerst in 1563. Omdat voorwaarde is dat
van deze rente elke rinsgulden af te leggen staat met 18 rinsguldeen, maakt dit
een kapitaal van 108 rinsgulden Brabants. Godspenninck 1 stuiver en lijcoep 5,5
rinsgulden. Jacop Cannarts is met recht tot de gichte gekomen. Maria Thijs,
huisvrouw van Geert Schats, heeft aangaande deze gicht vrouwenrecht gedaan.
1561, 16
oktober. Folio 377
Jacop Cannarts
heeft opgedragen tot behoef van Gheert Schats als momber van zijn huisvrouw de
voorgeschreven hof als een pand voor 6 rinsgulden Brabants jaarlijks kwijtrente
op alle manieren zoals voorschreven is. Geert Schats werd als momber van zijn
huisvrouw in de 6 rinsgulden jaarlijks gegicht en gegoed met recht.
Op 2 oktober
1567 heeft Geert Schats de voorschreven panden van de 6 rinsgulden jaarlijks
gekweten. Maria Borgelinx weduwe van Jacop Cannaerts is met recht tot de gichte
gekomen.
1561, 30
oktober. Folio 378v
Peter Vanden
Briele heeft voor hem en voor meester Nijs Vanden Briele het versterf ontvangen
dat hen verstorven is na de dood van hun zuster Katherijn Vanden Briele
zaliger: een beemd bij 'sHoijeters' gelegen, grenzend 'tGemeijn Schaveije' N en
de Laeck Z; nog 4 rinsgulden Brabants jaarlijks staande aan panden van Wouter
Coex in Schuelen gelegen; nog 1 rinsgulden Brabants jaarlijks aan panden van de
erfgenamen van Thijs Thijs onder Schuelen gelegen; nog een bloeck bij Moelem
gelegen, geheten 'dat Liemelaer Bloeck', palend het kind van Gielis Coex 1), de
erfgenamen van Anna Dries en de straat 2); nog 'dat Schom Bloeck', grenzend het
'Liemelaer Bloeck' O, de erfgenamen van Jan Oijen Z en de straat N; nog een
stukje land boven 'Geert Coenen Hoff' gelegen, grenzend Geert Coenen O, de
straat W; nog een bloeck gelegen 'inde Moelems Dellen', grenzend Thewis Aerts
en Gielis Coex kind Z; nog een mudde rogge Diesters jaarlijks aan panden van de
erfgenamen van Jan Eelens in Moelem gelegen en alle andere goederen die onder
de heer van Lumpmen vallen. Peter Vanden Briele is voor hem en voor meester Nijs
voorschreven tot de gichte gekomen met recht.
1561, 27
november. Folio 383v
Ffrans Scepers
heeft opgedragen tot behoef van Anna Van Geel de 6 halster rogge jaarlijks die
hij gelden heeft aan panden van Geert Coex onder Schuelen gelegen. Deze staan
te kwijten met 18 rinsgulden Brabants. Anna Van Geele is met recht tot de
gichte gekomen. Godspenninck een halve stuiver. Ffrans stelt als onderpand een
stuk broek achter de molen gelegen 'opte Demer': een stuk broek geheten 'den
Ravenbeempt'.
1561, 11 december.
Folio 384v
Aerdt Heijloven
heeft opgedragen tot behoef van Henrick Swinnen een stuk land onder Schuelen
gelegen, grenzend Jacop Cannarts 1), sheeren straet 2) en 'Teroens Lant' 3);
nog een bosje ook onder Schuelen gelegen, grenzend Jacop Cannarts aan twee
zijden, de kerk van Schuelen 3) en de straat 4), samen opgedragen als een pand
voor een mudde rogge jaarlijks Diester mate met valdag op Sinte Andriesdag.
Aerdt staat met al zijn andere goederen garant voor het geval dat het pand niet
sterk genoeg zou zijn. Aerdt Heijloven en zijn nakomelingen mogen dit mud rogge
jaarlijks aflossen met 34 rinsgulden Brabants, 1 stuiver als godspenninck en
lijcoep nae lantcoepe. en met pacht volgens verloop van de tijd. Indien Aerdt
binnen het jaar zou afleggeen, dan moet hij toch een volle pacht betalen aan
Henrick. Henrick Zwinnen is met recht tot de gichte gekomen.
1561, 11
december. Folio 385
Peter Cornelis
heeft opgedragen tot behoef van Thijs Hueveners de helft van een stuk broek
onder Coerssel gelegen, geheten 'den Baeckelman', grenzend Thonis Naelden 1),
Lambrecht Scepers 2), de beek 3) en Peter Melis 4), voor 95 rinsgulden, 1
stuiver als godspenninck en als lijcoep 5 stuivers. Het goed is enkel met
grondcijns belast. Thijs Hueveners is tot de gichte gekomen.
1562, 08
januari. Jaergedinge nae Derthien Dach. Folio 387
Goris Houtmans
heeft opgedragen tot behoef van Reijner Schuermans de 2 rinsgulden Brabants
jaarlijks zoals hij gelden heeft aan panden van Pouwels Zwinnen alias Hagels
onder Schuelen gelegen, voor 29 rinsgulden Brabants, een halve stuiver als
godspenninck en als lijcoep 10 stuivers. Reijner Schuermans is met recht tot de
gichte gekomen.
Deze 2
rinsgulden jaarlijks zijn gekweten door Reyner Schuermans voorschreven zoals
blijkt hiervoor op 1 juli 1557 als Goris Houtmans aan Joris Luyten huis en hof
gicht voor 2 rinsgulden jaarlijks.
1562, 22
januari. Folio 389
Jan Convents
heeft opgedragen tot behoef van Aert Neelens een stukje land in Coersel gelegen
'inde kercken straet', geheten 'den Vlassaert', grenzend Valentijn Vaes 1), 'de
Kerckstraet' 2) en heer Jan Neelens erfgenamen 3). Enkel belast met de
grondcijns. Verkocht voor 90 rinsgulden Brabants, 1,5 stuivers als
godspenninck. Aert is met recht tot de gichte gekomen.
1562, 05 maart.
Folio 394v
Thewis Beerten
heeft opgedragen tot behoef van Henrick Buwens 2 philipsgulden jaarlijks zoals
hij gelden heeft aan panden van Peter en Lijssbeth Pelsers onder Coerssel
gelegen, volgens de inhoud van ons register. Deze 2 philipsgulden zijn te
kwijten met 50 rinsgulden Brabants. Opgedragen in ruil voor een goed onder de
bank van Ham gelegen. Henrick Buwens is met recht tot de gichte gekomen.
1562, 05 maart.
Folio 395v
Willem Mulaerts
met zijn huisvrouw Marie Van Heijlesom heeft opgedragen tot behoef van Adriaen
Hermans een halve zille broek gelegen 'inden Doutsaert', grenzend 'die Nuwe
Beempde' 1), de Herck 2) en de kinderen van Henrick Braens 3) en het gemeijn
broeck 4), voor 1 philipsgulden jaarlijks die Willem jaarlijks geldt van zijn
goederen onder Linchout gelegen aan Henrick Bervoets. Die staan te kwijten met
20 rinsgulden. Adriaen belooft dat hij de philipsgulden jaarlijks binnen het
jaar zal afleggen, zodat Willem en zijn panden er geen last meer van zullen hebben.
Adriaen Hermans is met recht tot de gichte gekomen.
Op 22 april 1563
heeft Henrick Bervoets opgedragen tot behoef van Adriaen Hermans en hij kwijt
hem de philipsgulden jaarlijks voorschreven. Hij ontving het kapitaal.
1562, 09 april.
Als jaerdinge nae beloeken Paesschen. Folio 400
Michiel Alen
heeft als momber van zijn huisvrouw het versterf ontvangen dat haar is
aangestorveen na de dood van haar moije Lijssbeth Jacops: een zille broek op
'den Huijven Bampt' gelegen en 2 zillen broek 'opt Roijer Broeck' gelegen; nog
1,5 rinsgulden Brabants jaarlijks aan panden van Henrick Doermaels; aan panden
van Nijs Kelbrechs een half mud rogge jaarlijks; aan de panden van de
erfgenamen van Henrick Vander Eijcken 5 rinsgulden 5 stuivers jaarlijks; aan
'het Haesen Broeck' 2 rinsgulden jaarlijks, aan panden van Jacop Cannarts 4
rinsgulden jaarlijks; nog aan panden van de erfgenamen van Henrick Stessens 1
rinsgulden jaarlijks; nog een stuk land geheten 'den Kenen'; nog een boske opt
Schuermans Inde gelegen; nog een bosje aan 'die Maenen Straet' gelegen en wat
hier verder nog mocht sorteren. Michiel is als momber van zijn huisvrouw
voorschreven tot de gichte gekomen.
1562, 09 april.
Als jaerdinge nae beloeken Paesschen. Folio 401
Jan Witters
heeft opgedragen tot behoef van Henrick Witters een stuk land onder Coersel
gelegen, grenzend Loijch Rutten 1), Peter Wellens 2), Henrick Witters
voorschreven 3), voor 57 rinsgulden Brabants eens, een halve stuiver als
goedspenninck en als lijcoep 9 stuivers. Henrick Witters is met recht tot de
gichte gekomen.
1562, 09 april.
Als jaerdinge nae beloeken Paesschen. Folio 401
Jan Croenen
heeft opgedragen tot behoef van Jacop Cannarts huis en hof met toebehoren opte
Stappe onder Schuelen gelegen, grenzend sheeren straet aan 2 zijden, 'het
Bruijninx Goet' 3), zoals hij dat heeft verkregen van Peter Poelmans. Draagt
nog op een huisje met een hof onder Schuelen gelegen, grenzend sheeren straet
1), de erfgenamen van Jan Wijmans 2), zoals hij het heeft gekocht van Henrick
Van Reppel. Jan draagt deze percelen op als een pand voor 9 halster rogge
jaarlijks met valdag op half maart. Ze staan te kwijten met 34 rinsgulden
Brabants, 1 stuiver als godspenninck en als lijcoep 34 stuivers. Tot
versterking van het pand stelt Jan Croenen als onderpand de 14 stuivers
Brabants jaarlijks die hij gelden heeft aan panden van Ffrans van Gelmen opte
Stappe gelegen. Voorwaarde is dat indien Jan Croenen 1 rinsgulden jaarlijks zal
afleggen die Peter Poelmans jaarlijks aan die panden heeft, dat dan het
onderpand vrij zal zijn. Jacop is met recht tot de gichte gekomen.
De voorschreven
rinsgulden jaarlijks is afgekweten door Jacop Cannaerts zoals men zal vinden in
1560 op 14 maart. De kwijting is geschreven onder de gichte als Peter Poelmans
aan Jan Croenen huis en hof gicht. Ze gebeurde op 8 november 1565.
1562, 09 april.
Als jaerdinge nae beloeken Paesschen. Folio 401v
Henrick Wijnen
heeft opgedragen tot behoef van Henrick Houtmans een stuk broek in Haexelaer
gelegen, grenzend Wouter Hoeffmans 1) en 2), Joes Sweerts 3) en Henrick Wijnen
voorschreven 4). Belast met 4,5 rinsgulden Brabants erfelijk. Opgedragen in
ruil voor een ander stuk broek, zoals hierna volgt. Henrick Wijnen staat aan
Henrick Houtmans een erfweg toe over zijn ander goed, gelegen naast het vorige,
ter minste schade. Hij mag die gebruiken om te varen, te drijven zo dikwijls
als het hem belieft. Henrick Houtmans is met recht tot de gichte gekomen.
1562, 09 april.
Als jaerdinge nae beloeken Paesschen. Folio 402
Henrick Houtmans
heeft opgedragen in ruil met het voorschreven stuk broek aan Henrick Wijnen een
stukje broek in Oversel gelegen, geheten 'die Streep', grenzend Jan Tielens 1)
en Cornelis Martens 2). Henrick Wijnen is tot de gichte gekomen.
1562, 09 april.
Als jaerdinge nae beloeken Paesschen. Folio 402
Johanna Moens
met haar geleverde momber Willem Moens, haar broer, heeft opgedragen tot behoef
van Thijs Hoenderboems 25 stuivers Brabants jaarlijks zoals zij die gelden
heeft aan panden van Peter Oriaens onder Coerssel gelegen. Voor 18 rinsgulden Brabants
eens, 12 stuivers als lijcoepe. Thijs Hoenderboems is met recht tot de gichte
gekomen.
1562, 09 april.
Als jaerdinge nae beloeken Paesschen. Folio 402
Willem van
Muelstede alias Houwers heeft opgedragen tot behoef van Willem Geerts zijn gedeelte
van de molens met de erfgoederen die bij deze molens behoren onder Coerssel
gelegen. Dit deel is hem verstorven na de dood van zijn ouders. Verkocht voor
35 rinsgulden Brabants eens boven de last, zowel Brabantse als Loonse, een
halve stuiver als godspenninck en lijcoep nae lantcoepe. Willem Geerts is met
recht tot de gichte gekomen.
1562, 09 april.
Als jaerdinge nae beloeken Paesschen. Folio 402v
Heijloff Houwers
alias Van Muelstede met haar verleende momber Jan Kenens heeft opgedragen tot
behoef van Willem Geerts haar gedeelte van de molens met de erfgoederen die
erbij horen onder Coerssel gelegen, voor 35 rinsgulden Brabants eens boven de
last. Godspenninck een halve stuiver en lijcoep nae lantcoep. Dat gaat zowel om
Loonse als Brabantse delen en lasten. Willem Geerts is tot de gichte gekomen
met recht.
1562, 09 april.
Als jaerdinge nae beloeken Paesschen. Folio 403
Jan Witters
heeft opgedragen tot behoef van Henric Valgaijers, zoon van Wouter, al zijn
Loonse goederen onder deze bank sorterend als een onderpand voor 4 muddde rogge
jaarlijks zoals Jan Witters vandaag aan Henrick Valgaijers heeft gegicht in de
Brabantse bank. Henrick Valgaijers is met recht tot de gichte gekomen.
1562, 09 april.
Als jaerdinge nae beloeken Paesschen. Folio 403v
Henrick Wijnen
heeft opgedragen tot behoef van Wouter Hoeffmans een stukje broek in Oversel
gelegen, geheten 'die Streep', grenzend Jan Tielens 1), Cornelis Martens 2),
voor 54 rinsgulden Brabants eens, 1 stuiver als godspenninck en lijcoep nae
lantcoepe. Wouter Hoeffmans is met recht tot de gichte gekomen.
Op 18 maart 1563
heeft Wouter Hoeffmans tot behoef van Jan Tielens de voorschreven beemd
opgedragen, bekennend hem de naderschap. Jan Tielens is met recht tot de gichte
gekomen.
1562, 09 april.
Als jaerdinge nae beloeken Paesschen. Folio 404
Bartholomeus
Claes heeft het versterf ontvangen dat hem is aangestorven na de dood van
Henrick Claes, waar Lijssbeth Jacops als tochtster is uitgestorven: 1
rinsgulden jaarlijks staande aan 'tLiebens Velt' onder Schuelen gelegen.
Bartholomeus is met recht tot de gichte gekomen.
1562, 09 april.
Als jaerdinge nae beloeken Paesschen. Folio 404
Geleijtenisse
door de weduwe van Jan Van Utriecht alias Inden Vossch in Webbecom op panden
van Katherijn Van Heijst onder Coerssel gelegen.
Jan Vanden
Bussche had als gemachtigde van Metten, de weduwe van Jan Van Utriecht
voorschreven, geprocedeerd op panden toebehorend aan Katherijn Van Heijst omdat
de pacht van 2 mudde rogge jaarlijks niet betaald werd gedurende 2 jaren. De
schepenen hadden gewezen dat de gemachtigde tot betaling of tot geleijt van de
panden kon komen en de wederpartij moest konde krijgen tegen het geleijt.
Katherijn Van Heijsscht werd 'ingeheijst' maar zei er niets tegen. Daarom werd
aan meester Jan de Busscher in de naam van de weduwe risch en hout geleverd in
een teken van eigendom en hij is ook in die naam tot de gichte gekomen met
recht. Aan Katherijn van Heist is afruiming gewezen op 7 stuivers.
1562, 11 april.
Folio 405
Peter Pelsers
heeft opgedragen tot behoef van Jan Reijners een uutfanck onder Coerssel
gelegen, grenzend sheeren straet 1) en Jan Reijners 2), voor 4 rinsgulden
Brabants eens. Dit is samen verkocht met een ander goed sorterend onder de
Brabantse bank. Jan Reijners is met recht tot de gichte gekomen.
1562, 11 april.
Folio 405v
Pouwels Geerts
heeft opgedragen tot behoef van jofr. Lijssbeth Vanden Velde een stuk broek in
Oversel gelegen, groot omtrent 6 zillen, grenzend Peter Dillen aan 2 zijden, de
beek 3) en sheeren aerdt 4), als een pand voor 6 rinsgulden Brabants jaarlijks
met valdag op 31 maart. Deze moeten kosteloos en schadeloos geleverd worden in
Diest in het huis van jofr. Lijssbeth, vrij van alle schattingen, beden en
'exactiën' die er nu zijn of in de toekomst zullen gesteld worden. Deze 6
rinsgulden Brabants jaarlijks mogen Pouwels Geerts of zijn nakomelingen altijd
aflossen met 100 rinsgulden Brabants geld en met volle pacht. Jan Karridder is
in de naam en tot behoef van jofr. Lijssbeth voorschreven met recht tot de
gichte gekomen.
1562, 11 april.
Folio 406
Barthelmewis
Claes heeft opgedragen tot behoef van zijn zuster Maria Claes een stuk land
onder Schuelen gelegen 'bij den aensel' met zijn gedeelte in 'den aensel' waar
hun moije Merike Claes zaliger uitgestorven is; nog een stuk broek geheten
'tGroet Roest'; nog 1 rinsgulden erfelijk staande aan 'tCleijn Roet', in ruil
voor haar gedeelte van het leen genaamd 'dLeen van Corthijs' onder Schuelen
gelegen. Dat is op haar verstorven na de dood van Henrick Claes zaliger en waar
Lijssbeth Jacops als tochtster is uitgestorven. Maria Claes is met recht tot de
gichte gekomen.
1562, 11 april.
Folio 406v
Jan Willems
heeft opgedragen tot behoef van Leijs Maechs een beemd tGeeneijcken gelegen, geheten
'dMeer Stuck Beempt', zoals hij die verkregen heeft met gicht van Cristijn
Lambrechts zoals te vinden in de gichte van 17 april 1561. Jan bekent aan Leijs
de naderschap ervan en Jan Willems bekende dat hij alles betaald kreeg. Leijs
Maechs is met recht tot de gichte gekomen.
1562, 11 april.
Folio 406v
Leijs Maechs
heeft opgedragen tot behoef van Wouter Opt Vinneken de voorschreven beemd, die
hij 'affbeschudt' heeft van Jan Willems, voor 35 rinsgulden Brabants eens boven
alle aanstaande lasten. Wouter Opt vinneken is tot de gichtee gekomen met
recht.
1562, 11 april.
Folio 407
Henrick Wijnen
heeft opgedragen tot behoef van Adriaen Cuijpers een stuk broek gelegen te
Haexelaer, grenzend Henrick Houtmans 1), Aert Neelens 2), Joes Sweerts 3) en
Leijs Wijnen 4), als een pand voor een half mudde rogge jaarlijks met valdag op
Sint-Servaesdag. Het half mud rogge moet kosteloos en schadeloos betaald
worden. Henrick of zijn nakomelingen moeten het half mud rogge jaarlijks steeds
aflossen met 19 rinsgulden Brabants. Adriaen Cuijpers is met recht tot de
gichet gekomen. Dit half mudde rogge jaarlijks is gekweten door de mombers van
de kinderen van Govaerdt Reijnkens van Beverloe zoals men zal vinden op 25 juni
1587.
1562, 11 april.
Folio 407v
Lambrecht Clerx
heeft opgedragen tot behoef van Jan Bossmans 1 rinsgulden Brabants jaarlijks
zoals hij gelden heeft aan panden van de erfgenamen van Niel Wouters onder
Coerssel gelegen, namelijk aan 'dat Stall Bloeck'. Verkocht voor 18 rinsgulden
Brabants, een halve stuiver als godspenninck en lijcoep nae lantcoepe. Jan
Bossmans is met recht tot de gichte gekomen.
1562, 11 april.
Folio 408
Gielis Vander
Hoeven heeft met zijn huisvrouw Margriet Stapparts opgedragen tot behoef van
Katherijn Van Herck 2 rinsgulden Brabants jaarlijks zoals hij die gelden heeft
aan panden van Wouter Croexs onder Schuelen 'opten Billen Hoeck' gelegen.
Verkocht voor 30 rinsgulden Brabants, 1 stuiver als goedspenninck en 1
rinsgulden als lijcoep. Henrick Stapparts is in de naam en tot behoef van Katherijn
Van Herck met recht tot de gichte gekomen op volgende conditie. Indien
Katherijn deze 2 rinsgulden jaarlijks niet uit noodzaak moet verkopen, zal ze
na haar dood succederen op de wettige kinderen van haar zuster Geertruijt.
Gielis met zijn huisvrouw staat hiervan een gezegelde brief toe.
1562, 11 april.
Folio 408v
Jacop Cannarts
met zijn momber Jaspar Cornelis heeft opgedragen tot behoef van Gheert Scats
als momber van zijn huisvrouw Maria Thijs huis en hof in Schuelen gelegen,
grenzend 'den kerckhoff' 1), 'die schutter camer' 2) en sheeren straet 3); nog
een hof ook aan het kerkhof in Schuelen gelegen, die Jacop voorschreven op 16
oktober laatstleden van Geert Scats kocht en daarbij nog al zijn andere Loonse
goederen samen als een pand voor 12 halster rogge jaarlijks. Valdag is dezelfde
als de 6 rinsgulden jaarlijks die Jacop aan Geert voorschreven gegicht heeft op
16 oktober laatstleden. Jacop of zijn nakomelingen mogen deze 12 halster rogge
niet afzonderlijk van de 6 rinsgulden jaarlijks aflossen. Dat zal in een keer
moeten gebeuren met nog eens 50 rinsgulden erbij zodat de hoetpenningen in hun
geheel 158 rinsgulden bedragen.
Aangaande de 4
rinsgulden jaarlijks, staande 'op dEchel Donck' en jaarlijks te betalen aan de
erfgenamen van Jan Vanden Morttel van Diest, die Jacop had beloofd om ze eraf
te doen of tot hem te nemen, dat moet niet doorgaan. Geert moet die blijven
betalen of ze afleggen. Geert Scats is als momber van zijn huisvrouw met recht
tot de gichte gekomen. Het pontgelt van de 12 halster rogge jaarlijks, namelijk
2,5 rinsgulden, heeft Jacop Cannarts betaald.
Op 2 oktober
1567 heeft Geert Schats de bovenstaande panden gekweten van de 12 halsters
rogge voorschreven en ook van de 6 rinsgulden jaarlijks voorschreven. Hij kreeg
het kapitaal en alle restanten betaald. Maria Borgelinx is met recht tot de
gichte gekomen.
1562, 14 mei.
Folio 409
Lambrecht Opde
Hoeve met zijn huisvrouw Margriet Hagels en Lambrecht Hagels hebben
gelijkerhand opgedragen tot behoef van Henrick Van Reppel een stuk broek onder
Schuelen gelegen, geheten 'die Langdonck'. In dit stuk broek reserveert
Margriet Hagels zich een halve zille omdat ze deze met haar eerste man Aert van
Scaffen zaliger verkregen heeft via koop van Lambrecht Vanden Berge. Verkocht
voor 103 rinsgulden en 5 stuivers Brabants eens boven alle aanstaande lasten.
Indien mocht blijken dat deze lasten erfelijk zijn, dan zal de erfelijkheid aan
Henrick in mindering gebracht worden. Betalen voor Kerstmis eerstkomend. In
deze som is ook het geld voor Lambrecht Hagels begrepen. Henrick Van Reppel is
met recht tot de gichte gekomen. Goedspenninck 2 rinsgulden en lijcoep 4
rinsgulden.
1562, 14 mei.
Folio 410v
Jan Geerts heeft
opgedragen zijn tocht van huis en hof onder Coerssel gelegen, geheten 'den Roscamp',
grenzend Anna Knapen O, Henrick Kenens 2) en sheeren strate 3), tot behoef van
zijn kinderen namelijk Michiel Semmers als momber van zijn huisvrouw Katherijn
Geerts, Bartholomeus Bullekens als momber van zijn huisvrouw Cristijn Geerts en
Henrick Geerts. De kinderen van Jan zijn met recht tot tocht en erfelijkheid
gekomen.
1562, 11 april.
Folio 410v
Nu tocht en
erfelijkheid samen zijn, kwamen Michiel Semmers als momber van zijn huisvrouw
Katherijn Geerts, Bartholomeus Bullekens als momber van zijn huisvrouw Cristijn
Geerts en Henrick Geerts en ze hebben gelijkerhand opgedragen tot behoef van
Heijloff Vander Straten weduwe van Jan Vanden Berge het voorschreven huis en
hof als een pand voor 3,5 rinsgulden Brabants jaarlijks met valdag op 14 mei.
Deze rente mogen de kinderen en hun nakomelingen afleggen met 60 rinsgulden
Brabants eens. Ze staan elk apart garant voor een sterk pand. Michiel en
Bartholomewis beloven om hun echtgenotes hier te brengen om in te stemmen met
deze gichte. De kinderen hebben deze rente opgedragen om aan de belofte te
voldoen die hun vader Jan Geerts had gedaan aan Jan Vanden Berge voor de
Brabantse schepenen van Lummen.
Deze belofte
luidt als volgt. Op 9 maart 1556 kwam Jan Geerts van Coerssel voor de schepenen
van Brabants recht van Lummen en hij bekende dat hij aan Jan Vanden Berge de
som van 60 rinsgulden Brabants geld schuldig is. Voor deze som zal hij aan Jan
Vanden Berghe jaarlijks 3,5 rinsgulden geven, drie jaar lang. De eerste valdag
zal half maart 1557 zijn. Na deze 3 jaar zal hij het geld teruggeven aan Jan
Vanden Berge met de jaarlijkse cijns of goede panden ervoor stellen aan Jan.
Hiervoor heeft Jan Geerts al zijn Brabantse goederen opgedragen als een borg op
voorwaarde dat indien Jan zijn jaarrente niet betaalt en de drie jaren
verstreken zijn, Jan Vanden Berge deze Brabantse goederen zal mogen 'beleijen
ende uutwinnen' en daartoe komen met recht. Jan Geerts staat ervoor garant.
Deze tekst is van de hand van Ffranck Vanden Hove en komt overeen met het
origineel
Op 16 juli 1562
heeft Katherijn Geerts, de huisvrouw van Michiel Semmers en eveneens Cristijn
Geerts huisvrouw van Bartholomeus Bullekens de voorgaande gichte gelaudeerd en
van macht gehouden.
Heijloff Vander
Staten is op 22 oktober 1562 met recht tot de gichte gekomen. De voorschreven
3,5 rinsgulden zijn te kwijten met 60 rinsgulden zoals in de borgtocht staat.
1562, 04 juni.
Folio 411v
Geert Peters
heeft opgedragen tot behoef van zijn zoon Peter zijn tocht van 1 rinsgulden
Brabants jaarlijks zoals hij gelden heeft aan panden van Jan Vanden Boeck onder
Schuelen gelegen. De eerste gicht dateert van 14 september 1559. Peter Peters
is met recht tot tocht en erfelijkheid gekomen.
1562, 04 juni.
Folio 413
Jan Smeets alias
Kimps heeft opgedragen tot behoef van heer Dionijs Cremers een beemd onder
Coersel gelegen, geheten 'dat Groet Broeck', grenzend Bartholomewis Tielens 1),
Jan Leijsen 2) en de straat 3); nog 2 stukken broek geheten 'de Ruijsschen
Beempde', grenzend Bartholomeus Tielens 1), Anna Stevens 2) en 3), 'sHeijlichs
Geests Broeck', Peter Pelsers en Cristijn Geerts 4) als een pand voor 6
rinsgulden Brabants jaarlijks met valdag op datum van gichten, los en vrij
binnen de stad Diest te leveren. Deze 6 rinsgulden jaarlijks mogen Jan Zmeets
of zijn nakomelingen steeds aflossen met 100 rinsgulden Brabants lopend geld en
met rente naar verloop van tijd. Jan staat hiervan een gezegelde brief toe.
Heer Dionijs Cremers is met recht tot de gichte gekomen. Jan Smeets heeft het
pontgelt betaald. De huisvrouw van Jan, genaamd Katherijn Smeets, heeft met
deze gicht ingestemd. Heer Dionijs heeft de andere hofrechten betaald.
1562, 04 juni.
Folio 413v
Loijch Beckers
heeft opgedragen tot behoef van Peter Pelsers als momber van zijn huisvrouw
Anna Beckers huis en hof in Coerssel gelegen, grenzend Jan Beckers aan 2
zijden, Henrick Kenens 3) en sheeren straet 4). Peter Pelsers moet hiervoor van
zijn 'sweer' (schoonvader) lasten afnemen waar zijn andere goederen mee
belast zijn aan diverse personen, voor een totaal van 100 rinsgulden Brabants
eens. Deze lasten staan zowel aan Loonse als aan Brabantse goederen. Voorwaarde
is tevens dat Loijch Beckers en zijn huisvrouw hun gebruik van dit huis en hof
zullen hebben en hun in- en uitgaan hun leven lang zonder dat iemand er iets kan
tegen zeggen. Indien Geert, zoon van Jan Neesen, zoveel lasten inbrengt als
Peter Pelsers, zal hij ook zoveel goed daar tegen hebben als het voorschreven
huis en hof waard is, na de dood van Loijch Beckers en zijn huisvrouw. Peter
Pelsers is als momber van zijn huisvrouw met recht tot de gichte gekomen. Het
Loonse goed wordt gewaardeerd op 60 rinsgulden.
1562, 04 juni.
Folio 413v
Voorwaarden van
de verkoop van goederen door het godshuis van Rothem aan Jan Peters.
Op 14 maart 1562
Luikse stijl werd de handslag gegeven van de goederen in Goerselaer gelegen
vanwege het 'goidtshuijs van Mariën Roede' aan Jan Peters zoon van Gielis voor
300 rinsgulden eens, los geld boven alle lasten 'commeren, heerlijcke' en
andere rechten erop. De koper moet binnen 2 maanden 112 rinsgulden eens betalen
en de rest op het voorschreven goed bekennen in erfelijke kwijtrente tegen den
penninck 18. Te kwijten in twee keer en met volle rente. Alle gevallen renten
en commeren zullen tot de datum van gichten door het godshuis betaald worden en
daar tegen zullen ze de huur trekken de gevallen is. De koper moet de lijcoep
van 4 rinsgulden eens betalen en als schrijfgeld 2 rinsgulden eens. De
aanstaande lasten staan tot last van de koper of ze kwijtbaar zijn of niet,
zonder korting aan de koopsom. Goidspenninck 1,5 stuiver. Getuigen: Jan
Struijvens en Adriaen Van Vinckevorst, in Rotthim. Ondertekend door P. de
Palude.
Machtiging door
de abdis en het convent van Rotthem.
Zuster Susanna
Van Bree abdis van het klooster van Rotthem in het bisdom van Luik gelegen,
zuster Maddaleen Brusfaert priorinne, zuster Margareta Dierix, zuster
Ffranssose Deniquet, zuster Clara Vander Roost, zuster Joanna van Merode,
zuster Elisabeth Claes, zuster Mari Seuerdonck, zuster Mari Vanden Kerchoff,
zuster Catlijn Ouwers, zuster Margareta Vander Merrssen, zuster Barbara van
Meerchem, zuster Leonora Paijs, zuster Ffranssoes Abrame, allen conventualen
van het godshuis voorschreven hebben een akkoord gesloten en kwamen overeen dat
ze aan Jan Peters huis, hof, land en broek hebben verkocht liggend in
Goerselaer onder Lummen, zowel onder Brabant als onder het land van Luik en
Loon. Alles gebeurt volgens de condities opgemaakt door Pouwels Vanden Broecke
als notaris (de Palude). De zusters moeten deze goederen verkopen omwille van
grote achterstand in betaling van beden, imposten (belastingen) en
tiende penningen. Ze geven macht aan hun trouwe dienaars broeder Jan Vanden
Bossche en meester Pauwels Vanden Broecke om in hun naam voor recht gichte en
guedinge te doen en de zusters te ontgichten, tot profijt van de koper en zijn
nakomelingen. De abdis en het convent hebben het zegel van het convent aan deze
brief gehangen. Ze hebben aan de heer prelaat van Villeers als overste en
visitator van het voorschreven godshuis verzocht om hetgeen voorschreven is te
lauderen en te ratificeren. Actum 1562, 12 april.
Op 16 april 1562
kwamen heer Jan Vanden Bossche en Pouwels Vanden Broeck als gemachtigden en
afgevaardigden van het godshuis van Rottem en ze hebben volgens de bovenstaande
voorwaarden opgedragen tot behoef van Jan Peters goederen in Goersselaer
gelegen voor 300 rinsgulden Brabants eens boven allle lasten. Heer Jan Vanden
Bossche bekent dat hij 112 rinsgulden Brabants heeft ontvangen en voor de
resterende 188 rinsgulden bekent Jan Peters een jaarlijkse rente als hier na
volgt tegen den penninck 18. Jan Peters is op 4 juni 1562 met recht tot de
gichte gekomen.
1562, 04 juni.
Folio 415
Jan Peters heeft
opgedragen tot behoef van het godshuis van Rottem al de goederen vernoemd in de
voorgaande gichte als een pand voor 10,5 rinsgulden Brabants jaarlijks
kwijtrente met valdag op datum van gichten. Deze rente mogen Jan Peters of zijn
nakomelingen altijd aflossen tegen den penninck 18 in twee keer en met volle
rente volgens verloop van tijd in geld zoals het dan in Brabants loop zal
hebben. Heer Jan Vanden Boosche is in de naam van het godshuis van Rottem tot
de gichte gekomen. Hiervan werd tevens gichte gedaan in de Brabantse bank omdat
hier maar het derde deel van de verkochte goederen sorteert. Pontgelt 5
rinsgulden.
1562, 04 juni.
Folio 412v
Peter Peters
heeft opgedragen tot behoef van Geert Schats 1 rinsgulden Brabants jaarlijks
staande aan panden van Jan Vanden Boeck onder Schuelen gelegen. De eerste
gichte daarvan is te vinden op 14 september 1559. De rinsgulden staat te leggen
met 20 rinsgulden. Geert Scats is op 25 juni met recht tot de gichte gekomen.
1562, 25 juni.
Jaergedinge nae Sint Jans dach. Folio 416
Gielis Cilien
heeft opgedragen tot behoef van Lambrecht Joes een half mudde rogge jaarlijks
zoals hij gelden heeft aan panden van Jan Int Waelpot alias Vernijen onder
Schuelen gelegen voor een ander half mud rogge jaarlijks hovend in de laethoff
van Malepeert, staande aan panden van Gielis Cilien voorschreven. Dat pand is een
stuk land geheten 'Dessen Lant'. Het half mud rogge staat te kwijten met 15
rinsgulden eens. Lambrecht Joes is met recht tot de gichte gekomen.
1562, 25 juni.
Jaergedinge nae Sint Jans dach. Folio 416
Gielis Cilien
heeft als momber van zijn huisvrouw Margriet Stapparts het versterf ontvangen
dat haar aangestorven is na de dood van haar moije Maria Coex en waar Jan Van
Nedercosen als tochter is uitgestorven: 2 hoefkens 'opt Schuermans Inde' achter
het aensel van Reijner Schuermans gelegen; nog een stuk erf gelegen inde Miere,
geheten 'den Smautbampt'; nog een stukje broek geheten 'Doijen Donck' en nog
een stukje broek geheten 'Deechtken'. Gielis is als momber van zijn huisvrouw
tot de gichte gekomen.
1562, 25 juni.
Jaergedinge nae Sint Jans dach. Folio 416v
Jan Zentens
heeft opgedragen tot behoef van Peter Neelis een stuk land onder Coerssel
gelegen, geheten 'Dauwe Groeff', grenzend Thonis Leijsens 1), Peter Neelis
voorschreven 2) en sheeren straet 3). Het is belast met een mudde rogge
jaarlijks aan de weduwe van Henrick Vanden Morttel van Diest. Hier boven zal
Jan Sentens aan Peter nog schuldig zijn om van zijn andere goederen een mudde
rogge jaarlijks af te nemen. Daarvan is de halster te kwijten met 5 stuivers
Brabants staande aan Peter Leenen met zijn megeringen in Linchout. Dit mudde
rogge staat te kwijten met 20 rinsgulden Brabants eens. Mocht het voor minder
dan 20 rinsgulden te kwijten staan, dan zal Jan Sentens aan Peter bijleggen.
Mocht het hoger te kwijten staan, dan zal Peter Neelis aan Jan bijleggen. Jan
moet alle verlopen pachten betalen, ook die dit jaar vallen zullen. Hiervoor
zal Jan de vruchten krijgen die op het veld staan. Peter Neelis is met recht
tot de gichte gekomen. Godspenninck 1,5 stuivers en lijcoep 13 stuivers.
Margriet Cremers, huisvrouw van Jan Zentens, heeft aangaande deze gichte
vrouwenrecht gedaan.
1562, 25 juni.
Jaergedinge nae Sint Jans dach. Folio 417
Peter Vanden
Putte heeft opgedragen tot behoef van Jan Scepers een stuk broek in Oversel gelegen,
grenzend Cornelis Vaes 1), Peter Meelis 2), Cornelis Martens 3) en sheeren
aerdt 4). Het is belast met 9 penninck grondcijns en met een blanck of
daaromtrent aan de H. Geest van Coersel. Verkocht voor 175 rinsgulden Brabants
eens en voor een kermis aan de huisvrouw van Peter voorschreven 3 rinsgulden
eens, als godspenninck 1 stuiver en als lijcoep 6,5 rinsgulden. Peter Scepers
is in de naam en tot behoef van Jan Scepers met recht tot de gichte gekomen.
1562, 25 juni.
Jaergedinge nae Sint Jans dach. Folio 417
Valentijn
Convents als momber van de H. Geest van Coerssel heeft, na proclamatie en met
instemming van de geestelijke heer, opgedragen tot behoef van Peter Pouwels een
stuk broek onder Coersel gelegen, geheten 'tBuetschot'. Het grenst Peter voorschreven
1), Peter Jans 2) en 3), Jan Vanden Putte 4). Verkocht voor 4 rinsgulden
Brabants jaarlijks kwijtrente. Peter Pouwels is met recht tot de gichte
gekomen.
1562, 25 juni.
Jaergedinge nae Sint Jans dach. Folio 417v
Peter Pouwels
heeft opgedragen tot behoef van de H. Geest van Coerssel het bovengeschreven
stuk broek genaamd 'tBuetschot' en daarbij nog een stuk broek vlak naast het
voorschreven stuk broek gelegen, ook geheten 'dBuetschot', samen als een pand
en onderpand voor 4 rinsgulden Brabants jaarlijks. Deze 4 rinsgulden jaarlijks
mogen Peter Pouwels of zijn nakomeligen altijd aflossen met 71 rinsgulden
Brabants geld. Valentijn Convents is in de naam en tot behoef van de H. Geest
van Coersel tot de gichte gekomen met recht. De confirmatie verleend voor deze
gichte door de bisschop van Ludick volgt hierna op 6 mei 1563.
1562, 25 juni.
Jaergedinge nae Sint Jans dach. Folio 420
Bartholomewis
Zmeets heeft opgedragen tot behoef van heer Jan Kelbergen 2 risgulden Brabants
jaarlijks zoals hij gelden heeft aan panden van Lambrecht Vander Hoeven alias
De Molder of van zijn erfgenamen onder Schuelen gelegen omtrent 'den Gijsskens
Hueven' tussen Westherck en Berbroeck. Dat gaat om een grootte van omtrent 2
boender, zowel land als bos als heide, grenzend Wouter Coex erfgenamen aan 2
zijden, Katherijn Zelkaerts 3) en de erfgenamen van Henrick Van Heerl 4). Enkel
belast met de grondcijns. Verkocht voor 32 rinsgulden Brabants, godspenninck 1
stuiver, lijcoep 1 gulden. Mochten er meer lasten gevonden worden, dan belooft
Bartholomewis die te vergoeden. Liebrecht Hoelsteens is in de naam en tot
behoef van heer Jan Kelbergen met recht tot de gichte gekomen.
1562, 25 juni.
Jaergedinge nae Sint Jans dach. Folio 420v
Katherijn weduwe
van Henrick Vanden Morttel met haar geleverde momber Thijs Minbiers heeft
opgedragen tot behoef van haar kinderen, namelijk heer Michiel, Lijssbeth,
Katherijn en Sophia Vanden Morttel haar tocht van 4 rinsgulden Brabants
jaarlijks staande aan een stuk broek onder Schuelen gelegen, geheten 'Dechel
Donck', toebehorend aan Geert Scats. De kinderen voorschreven zijn met recht
tot de gichte gekomen.
Dadelijk daarna,
nu tocht en erflijkheid samen zijn, hebben heer Michiel, Lijssbeth, Katherijn
en Sophia Vanden Morttel elk apart met hun verleende momber Thijs Minbiers aan
de panden van Geert Scats deze 4 rinsgulden Brabants jaarlijks gekweten. Ze
kregen zowel de hoetpenningen als alle restanten betaald en kwijten het pand.
Geert Scats is als momber van zijn huisvrouw Maria Thijs met recht tot de gichte
gekomen.
De weduwe en
haar kinderen dragen samen al hun goederen op onder deze bank gelegen als een
borg voor het geval dat Geert Scats of zijn nakomelingen hinder zouden
ondervinden vanwege deze kwijting.
1562, 09 juli.
Folio 421v
Aerdt Deckers
heeft opgedragen tot behoef van Jan Tceels een bloeck onder Schuelen ter Eelst
gelegen, grenzend Marten Swilden 1), de straat 2) en de erfgenamen van joncker
Coenraerts van Malborch 3), voor 30 stuivers Brabants jaarlijks en erfelijk met
valdag op datum van gichten, boven alle aanstaande lasten. Aert moet de
verlopen lasten betalen tot op de dag van gichten toe. Jan Tceels is met recht
tot de gichte gekomen.
Daarop heeft Jan
tCeels opgedragen het voorschreven bloeck tot behoef van Aerdt Deckers
voorschreven als een pand voor de voorgenoemde 1,5 rinsgulden Brabants
erfelijk. Jan Tceels moet aan Aert voor een onderpand op Kerstmis eerstkomend 5
rinsgulden Brabants eens betalen en nog op de dag van verjaren 5 rinsgulden
Brabants eens. Dan moet Jan aan Aerdt ook de rente van de 10 rinsgulden eens
voorschreven betalen volgens verloop van tijd en lantcoep. Aerdt Deckers is met
recht tot de gichte gekomen. 1 ort als godspenninck en 10 stuivers voor
lijcoepe.
1562, 09 juli.
Folio 422
Aerdt
Baustmekers heeft opgedragen tot behoef van de kerk of de fabriek van Herck
zijn tocht van 3,5 rinsgulden Brabants jaarlijks staande aan panden van Peter
Alen, nog van 1 hornsgulden jaarlijks staande aan panden van Marten Swilden
onder Schuelen en dat vanwege het testament dat hij en zijn huisvrouw
Geertruijt Heijloven zaliger gemaakt hebben. De registratie daarvan is in het
testamentboek te vinden op deze datum. Willem Rouben(?) is in de naam en tot
behoef van de kerkfabriek van Herck tot de gichte gekomen met recht.
1562, 09 juli.
Folio 422
Lambrecht
Kempeners heeft voor hem en voor Jan, Peter en Geertruijt Kempeners het
versterf ontvangen dat hen na de dood van hun broer Hubrecht Kempeners zaliger
is aangekomne: een stuk broek onder Coerssel gelegen, geheten 'de Stucke',
grenzend de beek 1), Peter en Heenrick Voegelers 2). Lambrecht is voor hem en
voor zijn megeringen tot de gicchte geekomen.
1562, 09 juli.
Folio 422v
Maria Claes met
haar geleverde momber Liebrecht Hoelsteens heeft opgedragen tot behoef van haar
zoon Willem Droechmans een stuk broek opte Kriekels Laeck gelegen, geheten 'dat
Groet Roest', grenzend Bartholomeus Claes erfgenamen 1), Henrick Meuwkens
erfgenamen 2), als een pand voor 3 rinsgulden Brabants jaarlijks met valdag op
datum van gichten. Deze 3 rinsgulden jaarlijks mogen Maria Claes of haar
nakomelingen altijd aflossen met 52 rinsgulden en 10 stuivers Brabants geld.
Willem Droechmans is met recht tot de gichte gekomen. Maria voorschreven heeft
het pontgelt betaald.
De 52,5
rinsgulden zijn gekomen uit handen van Pouwels Zwinnen betreffende de 'soenen'
(verzoening, overeenkomst) van het ongeval dat Pouwels (geperpetreert)
veroorzaakt heeft aan Jan Droechmans zaliger. Hiermee kwijt Thomas Droechmans,
als momber en naaste vriend van vaderswegen van Willem Droechmans voorschreven,
Pouwels Zwinnen van deze zoen van achter tot voor. Maria Claes heeft eveneens
als moeder van Willem voorschreven met haar momber Liebrecht Hoelsteens
kwijting gedaan aan dezelfde Pouwels aangaande de zoen voor vermeld en ze bekent
van alles voldaan te zijn. Maria met haar momber voorschreven heeft beloofd om
de naaste vrienden (familie) van haar zijde ook kwijting te laten doen.
1562, 09 juli.
Folio 423v
Peter Vanden
Briele heeft in naam van Adam Vander Stucken als momber van zijn huisvrouw
Maria Joes, Jan Van Lamijns als momber van zijn huisvrouw Anna Joes, Henrick
Cannarts als momber van zijn huisvrouw Geertruijt Joes, Philips, Aerdt en
Cecilia Joes het versterf ontvangen dat hen is verstorven na de dood van hun
ouders: een stuk erf geheten 'd Meer', grenzend mr. Geert Van Velpen 1) en 'den
Berbossch' 2); nog een veldeke ook onder Schuelen gelegen, grenzend Reijner Van
Malborch erfgenamen 1), 'die Veltstege' 2); nog een hof geheten 'den Bloemen
Hoff', palend de straat 1) en Peter Kempeners erfgenamen 2); nog een stuk erf
grenzend de straat aan 2 zijden en de heer van Lumpmen 3); nog een stuk broek
'int Ffraesenbroeck' gelegen, grenzend de Laeck 1), Claes Vanden Roije de Jonge
erfgenamen 2); nog een beemdje geheten 'dat Laeck Beempdeke', grenzend de Laeck
1), en 'den Huven Bampt' aan 2 zijden en alle goederen die nog onder deze bank
sorteren. Peter Vanden Briele is in de naam van de voorschreven partijen met
recht tot de gichte gekomen.
1562, 27
augustus. Folio 426
Aert Deckers heeft
opgedragen tot behoef van Reijner Van Buijlen een stuk erf gelegen achter de
kerk van Berbroeck, geheten 'dat Hornix Velt', groot omtrent 2 vaet zaaiens,
grenzend Jan Brosus 1), Peter Geerts alias Inde Spoel 2) en Jan Tummermans 3)
als een pand voor 6 halsters rogge Diesterse maat met valdag op Sint Jans
Baptisten avondt en voor het eerst in 1563. Te leveren in het huis van Reijner.
Aert Deckers of zijn nakomelingen mogen de 6 halsters afleggen met 24
rinsgulden Brabants, elke rinsgulden gerekend voor 20 stuivers Brabants,
godspenninck 1 oert en 1 gulden als lijcoep en een ongevallen pacht. Reijner
Van Buijlen is met recht tot de gichte gekomen. Aert staat ervoor garant dat de
panden goed genoeg zijn. De pontpenningen met alle andere hoeffrechten zijn door
Reijner betaald.
1562, 27
augustus. Folio 427
Jan Nesen als
momber van zijn huisvrouw Dingen Wellens, Anthonis Veltgaijers als momber van
zijn huisvrouw Anna Wellens en de kinderen van Peter Wellens, namelijk Thewis
en Margriet Wellens, hebben het versterf ontvangen dat hen verstorven is na de
dood van hun ouders: een uutfanck in Stall voor hun erf gelegen en Jan Nesen is
als momber van zijn huisvrouw en voor zijn megeringen met recht tot de gichte
gekomen.
1562, 27
augustus. Folio 427v
Jan Neesen heeft
opgedragen tot behoef van de kinderen van Peter Wellens, namelijk Thewis en
Margriet, zijn gedeelte van de voorschreven uutfanck in Stal gelegen voor 3
rinsgulden en 6 stuivers 16 groet eens. Jan Nelens is tot behoef van de
voorschreven kinderen met recht tot de gichte gekomen. Jan Nesen belooft om
zijn huisvrouw hier te brengen om hetgeen voorschreven is te lauderen.
1562, 27
augustus. Folio 427v
Lambrecht
Scepers heeft opgedragen tot behoef van Jacop Goijens een beemd in Oversel
gelegen, geheten 'den Bertmans Beempt', grenzend Henrick Bossch 1), Sijmon
Beckers 2), sheeren aert 3) en de beek 4); nog een stukje broek ook in Oversel
gelegen, grenzend Lambrecht Scepers voorschreven 1), Cornelis Claes en Willem
Geerts 2), de beek 3), samen als een pand voor 3 rinsgulden Brabants jaarlijks
met valdag op Sint Jacops apostel dach in juli en voor het eerst in 1563. Deze
3 rinsgulden jaarlijks mogen Lambrecht Scepers of zijn nakomelingen altijd
aflossen met 50 rinsgulden Brabants geld en daarbij het pontgelt met de andere
hofrechten. Jacop Goijens is tot de gichte gekomen. Deze 3 rinsgulden zal Jacop
los en vrij trekken.
1562, 03
september. Folio 429
Henrick Thijs,
voor hem en voor zijn megeringen Peter en Thijs Thijs, heeft ontvangen het
versterf dat hen verstorven is na de dood van hun ouders, namelijk een stuk erf
onder Schuelen 'opten Billen Hoeck' gelegen, grenzend Wouter Crouchs 1), de
kinderen van Geert Claes 2) en Maria Bruijninx erfgenamen 3). Henrick is voor
hem en voor zijn megeringen met recht tot de gichte gekomen.
1562, 10
september. Folio 430
Willem Van
Erpecom als momber van zijn huisvrouw Lijssbeth Scricx en Jan Van Oerdt als
momber van zijn huisvrouw Margriet Scricx hebben het versterf ontvangen dat hen
na de dood van hun ouders is verstorven. Ze zijn met recht tot de gichte
gekomen.
1562, 10
september. Folio 430
Willem Van
Erpecom als momber van zijn huisvrouw Lijssbeth Scricx en Jan Van Oerdt als
momber van zijn huisvrouw Margriet Scricx hebben gelijkerhand opgedragen tot
behoef van Cristijn Geerts hun gerechtigheid van een stuk broek in Coersel
gelegen, geheten 'dLanck Hout', grenzend Wouter Vanden Hove 1), Jannes Smeets
2), voor 16,5 rinsgulden Brabants eens boven alle lasten die eraan staan,
godspenninck 1 ort en als lijcoep 1 daelder. Cristijn Geerts is met recht tot
de gichte gekomen.
1562, 10
september. Folio 430v
Jan Claes heeft
opgedragen tot behoef van Jan De Coninck de helft van een bosje onder Schuelen
gelegen, dat vroeger toebehoorde aan Henrick Claes zaliger. Dit bosje is
geschat op 25 stuivers erfelijk mits dat met dit goed ook nog ander goed
verkocht is, gelegen onder het leenhof van de heer van Lumpmen. Jan De Coninck
is met recht tot de gichte gekomen. Hiervan werd als pontgeld 25 stuivers
betaald.
1562, 24
september. Folio 432v
Jannes Smeets
alias Kimps heeft opgedragen tot behoef van heer Dionijs Cremers een beemd
onder Coersel gelegen, geheten 'tGesuere', grenzend 'die Breedonck' aan 2
zijden, Jannes voorschreven 3) en 'Dast' 4); nog een beemd geheten 'dat Vorsten
Gesuere', grenzend 'die Breedonck' aan 2 zijden, 'dat Echtersten Gesuere' 3) en
Aert Neelens 4), als een pand voor 9 rinsgulden Brabants jaarlijkse rente. Elke
rinsgulden wordt gerekend voor 20 stuivers Brabants. Valdag op Sinte Gielis
dach. Deze 9 rinsgulden jaarlijks mogen Jannes Smeets of zijn nakomelingen
afleggen met 150 rinsgulden Brabants geld. Jan staat een gezegelde brief toe.
Heer Dionijs Cremers is met recht tot de gichte gekomen. Jannes heeft de
pontpenningen betaald en heer Dionijs de andere hofrechten. Katherijn Zmeets,
huisvrouw van Jan, heeft deze gichte gelaudeerd.
1562, 05
oktober. Folio 434v
Reijner Grauwels
heeft opgedragen tot behoef van Jan Loijens van Kermpt 6 rinsgulden en 5
stuivers Brabants jaarlijks zoals hij gelden heeft aan panden van Aerdt Van
Nedercosen in Schuelen gelegen, volgens de inhoud van het register. Voor 100
rinsgulden Brabants, godspenninck 1 stuiver en lijcoepe 5 rinsgulden. Reijner
kreeg alles betaald en stemt in met een gezegelde brief. Jan Loijens is met
recht tot de gichte gekomen. De eerste dichte zal men vinden op 6 juli 1553.
1562, 22
oktober. Folio 435v
Lambrecht Hubens
heeft opgedragen tot behoef van zijn zoon Willem Hubens zijn tocht van een
stukje bos aan 'den Belick' onder Schuelen gelegen, grenzend de erfgenamen van
Peter Tielens 1), Jannes Rausschaerts 2) en Ffrans Stappaerts 3). Willem is tot
de gichte gekomen.
Dadelijk daarna,
nu tocht en erf samen zijn, heeft Willem Hubens opgedragen tot behoef van
Servaes Creijten het voorschreven stukje bos dat belast is met 30 stuivers
jaarlijks en met grondcijns. Verkocht voor 25 rinsgulden Brabants eens boven de
last voorschreven, godspenninck 1 stuiver en lijcoepe nae lantcoepe. Servaes
Creijten is met recht tot de gichte gekomen. Willem belooft aan Servaes
Creijten om een onsterfelijke borg te stellen onder Herck.
1562, 22
oktober. Folio 436v
Heijloff Vander
Straten met haar verleende momber Aert Van Stapel heeft opgedragen tot behoef
van het kapittel van Sint-Jan in Diest de 3,5 rinsgulden Brabants die ze gelden
heeft aan de panden van Jan Geerts en zijn kinderen onder Coerssel gelegen.
Verkocht voor 60 rinsgulden Brabants eens. Heer Mathijs Beeka is in de naam en
tot behoef van het voorschreven kapittel met recht tot de gichte gekomen. Heer
Mathijs heeft als pontgelt 3 rinsgulden betaald en de andere hofrechten 11,5
stuivers. Hij verzoekt om een gezegelde brief. De eerste gichte van deze 3,5
rinsgulden jaarlijks zal men hiervoor vinden op 14 mei 1562.
1562, 05
november. Folio 438
Jan Vernijen
heeft opgedragen tot behoef van Marie Couttereels de helft van een stuk broek
gelegen onder Schuelen op de Laecke, geheten 'tDeijnsbroexken', grenzend Thijs
Joes erfgenamen 1), de Voert 2), de erfgenamen van meester Jan Van Gelmen 3) en
'de Laeck' 4). Belast met 1 penninck grondcijns en meer niet. Verkocht voor 48
rinsgulden Brabants eens, een halve stuiver als godspenninck en lijcoepe nae
lantcoepe. Maria Couttereels is tot de gichte gekomen met recht.
1562, 05
november. Folio 438
Sijmon Reekens
met zijn huisvrouw Geertruijt Ruttens heeft opgedragen tot behoef van Jan
Kenens een stuk land onder Coersel gelegen 'int Groet Bloeck', grenzend Govaert
Goijens 1), Jan Ruttens 2) en 3). Belast met 1 halster rogge jaarlijks aan de
H. Geest van Beringen en met een vaet evenen grondcijns. Verkocht voor 106
rinsgulden Brabants, volledig in joachimdaelders het stuk aan 30 stuivers
Brabants gerekend, boven de last voorschreven, 1 stuiver als godspenninck en
lijcoep nae lantcoepe. Jan Kenens is met recht tot de gichte gekomen.
1562, 19
november. Folio 438v
Peter Vanden
Briele heeft in de naam van Michiel Joris als momber van zijn huisvrouw Maria
Beckers het versterf ontvangen dat haar is verstorven na de dood van haar
ouders: 2 stukken land in Stall onder Coersel gelegen. Het ene stuk grenst
sheeren straet 1), 'die Lanck Stucken' 2). Het tweede stuk land grenst sheeren
straet 1, de erfgenamen van Daniel Wouters 2). Peter Vanden Briele is tot
behoef van Michiel als momber van zijn vrouw tot de gichte gekomen.
1562, 03
december. Folio 439v
Joachim Wellens
heeft voor hem en voor zijn zuster Ida Wellens het goed ontvangen dat hen is
verstorven na de dood van hun zuster Dingen Wellens: 2,5 rinsgulden jaarlijks
staande aan een stuk erf onder Schuelen gelegen, geheten 'die Leem Cuijleen'.
Joachim is voor hem en voor zijn zuster tot de gichte gekomen.
1562, 03
december. Folio 439v
Peter Vanden
Briele heeft in de naam van Herman Van Utriecht het versterf ontvangen dat hem
na de dood van zijn ouders is verstorven: 2 mudde rogge jaarlijks staande aan
panden van Lenaert Van Heijst onder Coersel gelegen. Herman Van Utriecht is tot
de gichte gekomen.
1562, 03
december. Folio 440
Kerst Van Ham
heeft voor hem en voor zijn megeringen Hubrecht Beckers en Margriet Metten het
versterf ontvangen dat hen na de dood van hun ouders is verstorven: een stuk
land onder Coersel gelegen, geheten 't Stall Boeck', grenzend Thijs Voegelers
en sheeren straet. Kerst van Ham is voor hem en voor zijn megeringen tot de
gichte gekomen.
1563, 07
januari. Als jaergedinge nae derthien dach. Folio 443
Jan Jans heeft
ontvangen na de dood van zijn ouders een mudde rogge jaarlijks, staande aan
panden van Dries Valentijns onder Coerssel gelegen. Jan is tot de gichte
gekomen met recht.
1563, 07
januari. Als jaergedinge nae derthien dach. Folio 443v
Jan Jans heeft
in de naam van Anna Jans het versterf ontvangen dat haar verstorven is na de
dood van haar ouders: 2 mudde rogge jaarlijks staande aan panden van Peter Opt
Straet onder Coerssel gelegen. Jan Jans is tot behoef van Anna voorschreven tot
de gichte gekomen.
1563, 07
januari. Als jaergedinge nae derthien dach. Folio 443v
Pouwels Swinnen
alias Hagels heeft opgedragen tot behoef van Dionijs Kelberchs een zille broek
onder Schuelen gelegen, grenzend 'de Kriekels Laeck' 1), 'de Crommen Eijck' 2)
en Dionijs voorschreven 3), voor 3 rinsgulden Brabants jaarlijks 'lijfpensien'
tijdens het leven van Pouwels maar niet langer. Pouwels moet tijdens zijn leven
er 1 rinsgulden jaarlijks af doen zoals Ambrosius Vander Eijcken aan de zille
broek gelden heeft of er goede borg voor stellen. Dionijs Kelberchs is met
recht tot de gichte gekomen.
Dionijs
Kelberchs heeft opgedragen tot behoef van Pouwels Zwinnen voorschreven het
voorschreven stuk broek met nog een half boender broek ook onder Schuelen
gelegen, geheten 'de Plesse', grenzend sheeren straet 1), 'den Spaijen Dijck'
2) en Dionijs voorschreven 3), als een pand voor 3 rinsgulden Brabants
jaarlijks lijfrente zoals voorschreven is, met valdag op datum van gichten.
Pouwels Zwinnen is met recht tot de gichte gekomen. De voorschreven zille broek
is vernaderd door Jan Luijten en de panden van Dionijs Kelberchts zijn door
Pouwels Zwinnen ontslagen. Jan Luyten heeft een ander onderpand gesteld, zoals
te zien is op 23 maart 1564.
1563, 07
januari. Als jaergedinge nae derthien dach. Folio 444
Jacop Cannarts
met zijn verleende momber Jaspar Cornelis heeft opgedragen tot behoef van heer
Marten Vanden Bossch een stuk erf onder Schuelen gelegen, grenzend sheeren
straet 1), Willem Snijers 2) en 3), Aert Heijloven 4), voor een hof ook in
Schuelen gelegen, die leen is onder de heer van Lumpmen zoals men in het
leenregister zal vinden op deze datum. Heer Marten Vanden Bossch is met recht
tot de gichte gekomen.
1563, 07
januari. Als jaergedinge nae derthien dach. Folio 444
Heer Marten
Vanden Bossche met zijn momber Aert Van Stapel heeft opgedragen tot behoef van
Jacop Cannarts het bovenstaande stuk erf 'opt Dreijers Inde' gelegen, voor 8
rinsgulden Brabants jaarlijks kwijtrente met valdag op Kerstmis. Deze 8
rinsgulden jaarlijks mogen Jacop Cannarts of zijn nakomelingen altijd aflossen
met 20 rinsgulden Brabants eens per rinsgulden jaarlijks. Dit moet in twee keer
gebeuren: telkens 4 rinsgulden jaarlijks met 80 rinsgulden Brabants. Jacop
Cannarts is met recht tot de gichte gekomen.
1563, 07
januari. Als jaergedinge nae derthien dach. Folio 444v
Dadelijk daarna
heeft Jacop Cannarts met zijn momber Jaspar Cornelis opgedragen tot behoef van
heer Marten Vanden Bossch het voorschreven goed opt Dreijers Inde gelegen en
daarbij nog huis en hof onder Schuelen opte Stappe gelegen, grenzend sheeren
straet aan 2 zijden, Reijner Schuermans 3) en meester Liebrecht Meerhouts 4),
samen als een pand voor de voorschreven 8 rinsgulden Brabants jaarlijks, zoals
voorschreven is. Heer Marten is tot de gichte gekomen. Jacop stemde in met een
gezegelde brief. Jacop betaalde een halve stuiver als godspenninck en als
lijcoep 5 rinsgulden, daarbij de pontpenningen en hofrechten.
Op 16 juni 1569
heeft Philips Clingers als 'executuer' van het testament van heer Marten Vanden
Bossche de voorschreven panden gekweten vaan de 8 rinsgulden jaarlijks. Hij
kreeg alles betaald.
1563, 07 januari.
Als jaergedinge nae derthien dach. Folio 444v
Geert Scats
heeft opgedragen tot behoef van Lucas Cuijpers 1 rinsgulden Brabants jaarlijks
zoals hij gelden heeft aan panden van Jan Vanden Boeck onder Schuelen gelegen,
voor een stuk erf hovend onder de Brabantse bank. De rinsgulden jaarlijks staat
te kwijten met 20 rinsgulden. Lucas Cuijpers is tot de gichte gekomen. Voor het
geval dat het pand in de toekomst onvoldoende blijkt voor de rinsgulden
jaarlijks, belooft Geert dat altijd goed genoeg te maken.
1563, 21
januari. Folio 446
Reijner
Gathuijs/Gaethuijs heeft opgedragen tot behoef van Sijmon Beckers een stukje
land onder Coerssel gelegen, grenzend Thonis Leijsen 1), Anna Wijnen 2),
sheeren straet 3) en Thomas Meijntens 4). Samen met dit land werd voor een som
nog een stukje broek verkocht ook gelegen onder Coerssel, hovend in de
Brabantse bank voor 82,5 rinsgulden. Het stukje land dat hier sorteert is
geschat op 35 rinsgulden omwille van de pontpenningen. Goedspenninck 1 stuiver
en lijcoep nae lantcoep. Sijmon Beckers is met recht tot de gichte gekomen. Op
22 januari daarna heeft Anna Thewis, huisvrouw van Reijner, deze gicht
gelaudeerd.
1563, 21
januari. Folio 446v
Pouwels Zwinnen
alias Hagels heeft opgedragen tot behoef van Aert Vanden Dwee huis en hof in
Schuelen gelegen, grenzend sheeren straet 1), Maria Claes 2) en Geert Coex 3);
nog huis en hof ook in Schuelen gelegen, grenzend sheeren straet 1), Geert Coex
2), 'de Spoede' 3) en 'den Croels Hoff' 4); nog een halve zille broek 'opten
Huven Bampt' gelegen, grenzend heer Andries Alen 1), de erfgenamen van Thijs
Joes 2). Kaerl Dries heeft ook nog zijn gerechtigheid opgedragen van het
voorschreven goed voor 15 rinsgulden Brabants jaarlijks. Aan deze rente zullen
alle lasten korten waarmee het voorschreven goed is belast op de grondcijns, de
schattingen en een halve kan smout aan de kerk van Schuelen na. Het goed is
belast aan de anniversariën van Herck met 2 rinsgulden jaarlijks, aan Reijner
Schuermans met 2 rinsgulden jaarlijks, aan de kinderen van Lambrecht Neven met
1 rinsgulden jaarlijks, aan de kerk van Schuelen met 16 stuivers jaarlijks, 16
stuivers jaarlijks aan het zusterklooster van Haselt, aan Michiel Alen 45
stuivers jaarlijks en nog met 45 stuivers jaarlijks aan Margriet Zwinnen,
waarvan de rinsgulden jaarlijks te kwijten staat met 18 rinsgulden. Hier boven
heeft Aert Vanden Dwee in contant geld als voor 1 rinsgulden jaarlijks betaald
18 rinsgulden, die Kaerl bekent ontvangen te hebben. Zo blijft er nog 2
rinsgulden en 18 stuivers jaarlijks over met valdag op datum van gichten. Deze
2 rinsgulden 18 stuivers jaarlijks mogen Aert Vanden Dwee of zijn nakomelingen
altijd aflossen met 18 rinsgulden per gulden jaarlijks in twee keer. Kaerl
belooft dat hij zijn huisvrouw zal inbrengen om in te stemmen. Voorwaarde is
dat Pouwels nog de verlopen lasten zal betalen tot vandaag toe. Daarvoor zal
hij de huur trekken die op half maart eerstkomend vallen zal. Aert Vanden Dwee
is met recht tot de gichte gekomen. Pouwels werd in de 2 rinsgulden en 18 stuivers
jaarlijks gegicht en gegoed met recht.
1563, 21
januari. Folio 447v
Gielis Drossaten
met zijn huisvrouw Barbara Willems alias Poelmans heeft opgedragen tot behoef
van Joerden Ulselinx burger van Hasselt zijn gerechtigheid en actie van een
jaarlijkse rente die hij gelden heeft aan huis en hof onder Schuelen gelegen
opt Stappe, toebehorend aan Lenaert Lompen, en omtrent 9 vaet zaaiens groot;
daarbij nog 2 heiden daaraan gelegen, grenzend Jacop Cannarts 1), de erfgenamen
van Wilboert Boegaerts 2), sheeren straet 3) en 4), die Lenaert Lompen
verkregen heeft op 6 februari 1561 van Herman Mulaerts zaliger, voorzaat van
Gielis voorschreven - Barbara voorschreven was in die tijd zijn huisvrouw -
voor een jaarlijkse rente van 19 rinsgulden Brabants volgens de inhoud van dit
register. Het goed is belast aan heer Peter Poelmans met 2 gulden 8 stuivers
jaarlijks; aan de rentmeester Melchior Laureten met 3 gulden Brabants
kwijtrente; aan Wouter Croechs 10 stuivers Brabants; nog met 20 stuivers aan
diverse personen; nog aan Joerden Ulselinx met 2 mudde rogge jaarlijks Hessels.
Lenaert Lompen heeft als een onderpand op afkorting 2 rinsgulden Brabants
afgelegd en nog aan Loijch Stapparts 2 rinsgulden Brabants 'over bewesen'. Deze
lasten gaan af van de voorgenoemde 19 rinsgulden Brabants op het surplus of
overdeel met hun actie en gerechtigheid die Gielis met zijn huisvrouw
voorschreven daarop hebben 'verthijende'. Joerden Ulselinx is met recht tot de
gichte gekomen. In afkorting van de 10 gulden en 2 stuivers Brabants jaarlijks
en erfelijk die Gielis voorschreven bekende aan Joerden verkocht te hebben.
Gielis kreeg zijn geld. Indien het verkochte goed meer belast zou zijn dan voor
vernoemd met uitzondering van de grondcijns, of dat ook de panden niet goed
genoeg bevonden worden voor de 19 gulden Brabants, waarvan de voorschreven
lasten afgetrokken zijn, beloven Gielis en Barbara dat ze Joerden zullen
genoegdoening geven en ze zullen bijpand stellen in Westherck of op andere
plaatsen om aan Joerden de 10 gulden en 2 stuivers Brabants voorgenoemd te
voldoen. (zeer moeilijk geformuleerd en onduidelijk)
Het 'overdeele'
van de voorgenoemde rente is 3 rinsgulden 2 stuivers jaarlijks, dus heeft
Joerden voor pontpenningen 3 rinsgulden 2 stuivers betaald.
1563, 04
februari. Folio 449
Thijs Van Ham
heeft opgedragen tot behoef van Jan Vilters een gedeelte van een bosje gelegen
onder Schuelen. Het geheel bos grenst sheeren straet 1), de erfgenamen van
Peter Mechelmans 2), Ffrans Van Gelmen 3) en Jan Beckers 4). Dit deel is belast
met 2 alde groot aan de erfgenamen van Pouwels Vander Moelen, meer niet. Jan
Vilters is tot de gichte gekomen en hij betaalde hiervoor 6 rinsgulden Brabants
eens.
1563, 04
februari. Folio 449
Rombout Govaerts
als momber van zijn huisvrouw Heijloff Van Hamel en ook voor Pouwels Van Hamel
heeft het versterf ontvangen dat hen verstorven is na de dood van hun ouders:
13 stuivers jaarlijks aan panden van Jan Schuermans in Schuelen; nog aan panden
van Lambrecht Hoeffmans van Meldelaer 25 stuivers jaarlijks. Rombout is als
momber van zijn huisvrouw en ook voor Pouwels Van Hamel met recht tot de gichte
gekomen.
1563, 18
februari. Folio 452
Anna Rutten met
haar verleende momber Willem Geerts heeft opgedragen tot behoef van Jan Kenens
alias Witters haar gedeelte van een stuk land gelegen in Stall onder Coerssel
'int Nuwe Bloeck', grenzend Jan Rutten aan 2 zijden, Govaert Goijens 3) en de
kinderen van Jan Roesboems 4). Belast met een halster rogge jaarlijks aan de H.
Geest van Beringen en met grondcijns, meer niet. Verkocht voor 119 rinsgulden
Brabants. Hiervan moeten 19 rinsgulden betaald worden in contant geld en de
overige 100 moeten op de dag van verjaren worden neergeteld. Lijcoep nae
lantcoep. Jan Kenens is met recht tot de gichte gekomen.
1563, 24
februari. Folio 453
Anthonis Martens
heeft als momber van zijn huisvrouw Kathlijn Vaes - en die ook door haar
gemachtigd werd voor drossaard en mannen van leen van het leenhof en de
jurisdictie van Mercxhem en Dambrugge - opgedragen tot behoef van Hubrecht
Dillen een stuk broek in Oversell gelegen, grenzend Jan Kenens 1), de kinderen
van Jan Moens 2) en 3) en sheeren straet 4), voor 41,5 rinsgulden Brabants. Het
stuk broek is belast met 1 mudde rogge jaarlijks, dat te kwijten staat met 30
rinsgulden, godspenninck 10 stuivers en als lijcoep 3 rinsgulden. Hubrecht
Dillen is met recht tot de gichte gekomen. Anthonis heeft beloofd om zijn
huisvrouw te brengen om met het voorgaande in te stemmen. Op 3 mei 1563 heeft
Kathlijn Vaes deze gicht gelaudeerd.
1563, 24
februari. Folio 453v
Anthonis Martens
als momber van zijn huisvrouw Kathlijn Vaes en als wettelijk door haar
gemachtigd, zoals hierna volgt, heeft opgedragen tot behoef van Jan Van Houte
een stuk erf gelegen onder Coerssel aan 'den Stock Wijer', grenzend Jan Tielens
1), Jaspar Smeets 2) en Lambrecht Scepers 3), voor 17 rinsgulden eens, 6
stuivers als godspenninck en als lijcoep 5 stuivers. Jan Van Houte is tot de
gichte gekomen. Anthonis heeft beloofd om zijn huisvrouw te brengen om in te
stemmen.
1563, 24
februari. Folio 453v
Lijssbeth
Zentens met haar verleende momber Adriaen Van Ham heeft opgedragen tot behoef
van haar zoon Jan Sentens haar tocht van zijn kindsgedeelte. Jan Sentens is met
recht tot tocht en erfelijkheid gekomen.
Dadelijk daarna,
nu tocht en erfelijkheid samen zijn, heeft Jan Sentens het voorschreven
kindsgedeelte opgedragen als een borg voor het geval dat Hubrecht Dillen en Jan
Van Houte voorschreven enige hinder zouden ondervinden betreffende de kopen uit
deze en de voorgaande gichte. Jan Sentens stelde hierna zijn moeder weer in
haar tocht van zijn kindsgedeelte. Op 3 mei 1563 heeft Kathlijn Vaes deze gicht
gelaudeerd.
1563, 24
februari. Folio 454
De machtiging
vermeld in de voorgaande gichten.
Voor de heer
drossaard en de mannen van leen van de heer Anthonis Van Stralen in zijn
leenhof en jurisdictie van Mercxhen en Dambrugge verscheen Kathlijn Vaes met
een vreemde momber die haar met instemming van haar man was gegeven met recht.
Ze machtigde haar wettige man en momber Anthonis Mertens om in haar
naam, en mits deze machtiging, goederen te transporteren die ze liggen heeft in
de heerlijkheid en jurisdictie van Coorzele, om de koper daarin te goeden, geld
te ontvangen en er kwijting van te geven. Ze zal de overeenkomst die hij ervoor
maakt erkennen en verbindt er al haar goederen voor. 16.02.1562, volgens de
schrijfstijl van het hof van Brabant. Getekend Van Zevordonck.
1563, 04 maart.
Folio 455v
Lenaert Doelmans
de Jonge heeft ontvangen in de naam en tot behoef van de kinderen van Lenaert
Doelmans, namelijk Jan, Willem, Lenaert en Margriet, het versterf dat hen is
aangestorven na de dood van hun ouders: een stuk broek in Oversel gelegen,
grenzend Hubrecht Mewis erfgenamen 1), Henrick Crompvoets 2). Lenaert kwam in
de naam van de voorschreven kinderen tot de gichte.
1563, 04 maart.
Folio 455v
De kinderen van
Henrick Roesboems, namelijk Jan, Wouter, Maria en Lijssbeth, hebben het
versterf ontvangen dat hen verstorven is na de dood van hun ouders: een stuk
broek onder Coerssel in Castel gelegen, grenzend Govaert Goijens 1), de
kinderen van Thijs Valentijns 2); nog een stukje land in Castel gelegen,
grenzend de kinderen van Thewis de Roije 1), Henrick Convents kinderen 2); nog
een stuk broek bij Beringen gelegen, grenzend Thijs Martens 1), Maria Roesboems
2). De kinderen zijn tot de gichte gekomen.
1563, 04 maart.
Folio 456
Henrick Wijnen
heeft opgedragen tot behoef van Michiel Heijns een stuk broek in Haexelaer
gelegen, geheten 'den Thewis Beempt', grenzend Aert Neelens 1), Henrick
Houtmans 2), Joes Sweerts 3) en Leijs Wijnen 4); nog een hof in Haexelaer
gelegen, grenzend sheeren straat aan 2 zijden, Servaes Vaes 3) en Joris van
Creijwinckel 4), samen als een pand voor 5 halster rogge en 2 rinsgulden
jaarlijks met valdag op half maart. Deze last mogen Henrick Wijnen en zijn
nakomelingen afleggen met 50 rinsgulden Brabants en daarbij 2,5 rinsgulden voor
het pontgelt en de hofrechten. Michiel Heijns is tot de gichte gekomen.
1563, 04 maart.
Folio 456
Jan Goris heeft
met zijn huisvrouw Lijsbeth Cremers tot behoef van Peter Cremers een stuk land
opgedragen aan de 'Scrick Heije' gelegen, grenzend Jannes Zmeets 1), Gielis
Scricx 2) en sheeren aerdt 3), voor 6 rinsgulden Brabants eens. Peter Cremers
is met recht tot de gichte gekomen.
1563, 04 maart.
Folio 456v
Katherijn Onder
Deijck heeft zich vermomberd met Thijs Van Ham en met Jaspar Cornelis, die haar
met recht verleend zijn. Vervolgens heeft ze opgedragen met haar voorschreven
mombers tot behoef van Jan Vilters alis Loebossch een half boender land onder
Schuelen 'opden Belick' gelegen, grenzend de heer van Lumpmen 1), Peter IJliaes
2) en sheeren straet 3), voor 45 rinsgulden Brabants eens. Enkel belast met een
halve capuijn grondcijns. De helft van deze som moet binnen het jaar betaald
worden en voor de andere helft, 22,5 rinsgulden, zal Jan Vilters jaarlijks 23
stuivers Brabants geven.
Jan Vilters is
met recht tot de gichte gekomen.
Thijs van Ham
heeft opgedragen tot behoef van Jan voorschreven al zijn Loonse goederen als
een borg voor het geval dat Jan hiervan enige problemen zou krijgen.
Op 9 maart 1564
heeft Katherijn met haar voorgenoemde mombers bekend dat ze 22,5 rinsgulden
heeft ontvangen.
1563, 04 maart.
Folio 456v
Jan Vilters
heeft opgedragen tot behoef van Katherijn Onder Deijck voorschreven het half
boender land bovengeschreven 'opden Belick' gelegen als een pand voor 23
stuivers Brabants jaarlijks die te kwijten zijn met 22,5 rinsgulden Brabants.
Katherijn Onder Deijck is met recht tot de gichte gekomen. Jan betaalde de
pontpenningen en de hofrechten.
Op 17 april 1586
heeft Gielis Lemmens met zijn huisvrouw Margriet Van Ham deze panden gekweten
van de 23 stuivers Brabants jaarlijks. Ze ontvingen de hoetpenningen en alle
restanten. Aerdt Juechmans is met recht tot gichte gekomen.
1563, 04 maart.
Folio 457
Gielis Cilien
heeft opgedragen tot behoef van Ambrosius Vander Eijcken een stukje land onder
Schuelen 'opt Billen Inde' gelegen, grenzend Wouter Crouchs aan 3 zijden en
Thijs Inden Moelen 4); nog een stuk broek 'opt Roijer Broeck' gelegen, grenzend
'die Hoech Doncken' 1), Marten Diepenrijts 2) en Thewis Quintens 3). Enkel met
grondcijns belast. Verkocht voor 70 rinsgulden, godspenninck een halve stuiver
en als lijcoep 6 stuivers. Ambrosius is tot de gicht gekomen.
Op 9 maart 1563
heeft Margriet Stapparts, huisvrouw van Gielis Cilien, aangaande deze gicht
vrouwenrecht gedaan.
1563, 04 maart.
Folio 459v
Lenaert Van Loe
en Govaert Svroijen hebben opgedragen tot behoef van Thijs Hueveners, elk
apart, hun gedeelte van 2 beempden onder Coerssel 'int Esselen' gelegen,
grenzend Peter Jans 1), Pouwels Hueveners 2), Peter Beckers 3), Wouter Vanden
Hove 4) en de beek 5), met de behoorlijke weg. Belast met 28 stuivers sjaars en
met 7 penninck grondcijns. Verkocht voor 25 rinsgulden Brabants eens. Te
betalen in 100 daelders contant en de rest op de dag van verjaren, godspenninck
1,5 stuivers en als lijcoep 2 rinsgulden. Thijs Hueveners is met recht tot de
gichte gekomen.
Op 30 april 1564
hebben Lenaert Van Loe, Govaert Svroijen en Henrick Gijbels bekend dat ze deze
koop betaald kregen.
Op 8 juni 1564
heeft Thijs de naderschap bekend van de twee beemden aan Pouwels Vanden Houte
met zijn zoon Peter Van Houte, die met recht tot de gichte zijn gekomen.
1563, 18 maart.
Folio 461v
Jan Baeten met
zijn huisvrouw Gertruijt Kempeners heeft opgedragen tot behoef van Thonis
Voegelers een beemd onder Coerssel gelegen 'int Sluijs Broeck', grenzend Jan
Voegelers 1), 'den Ceuleman' 2) en de kinderen van Henrick Convents 3), voor
225 rinsgulden Brabants eens. Van deze som moet 25 gulden dadelijk betaald
worden in contant geld, 100 rinsgulden op Lichtmis eerstkomend en de andere 100
rinsgulden op Lichtmis daarna 1565. Godspenninck 4 stuivers en als lijcoepe 3
rinsgulden. Thonis Voegelers is met recht tot de gichte gekomen.
1563, 22 april.
Jaergedinge nae beloeken paesschen. Folio 466
Jan Croenen
heeft opgedragen tot behoef van Henrick Van Reppel huis en hof onder Schuelen
opte Stappe gelegen, grenzend Philips Vanden Laer erfgenamen 1), sheeren straet
2), 'dat Coelen Bloeck' 3) en daarbij nog al zijn andere Loonse goederen als
een pand voor een half mudde rogge jaarlijks met valdag op Sint-Jorisavond. Jan
mag de halster koren jaarlijks kwijten met 5 stuivers Brabants.
Conditie is dat
indien deze panden verkocht worden, dan zal Henrick jaarlijks koren mogen
heffen. Henrick van Reppel is met recht tot de gichte gekomen. Dit half mud
rogge jaarlijks staat te kwijten met 23 rinsgulden Brabants.
1563, 22 april.
Jaergedinge nae beloeken paesschen. Folio 466v
Lijssbeth Rutten
met haar verleende mombers Thijs Rutten en Jan Kenens heeft opgedragen tot
behoef van Govaert Goijens een stukje land onder Coersel te Castel gelegen,
voor Govaerts erf, grenzend Thijs Blueckmans 1), Jan Kenens 2), Govaert Goijens
3). Omdat dit land verkocht is met andere goederen die niet onder deze bank
vallen, wordt dit goed omwille van de pontpenningen gerekend aan 30 rinsgulden
Brabants. Deze som moet binnen het jaar betaald worden ofwel moet er een
jaarlijkse rente aangelegd worden aan goede panden. Godspenninck 2 stuivers, lijcoep
nae lantcoep. Govaert Goijens is met recht tot de gichte gekomen.
1563, 22 april.
Jaergedinge nae beloeken paesschen. Folio 467
Jan Frederix
heeft opgedragen tot behoef van Marie Couttereels de helft van een beemdje
onder Schuelen gelegen op de Laeck, grenzend Dingen Joes 1), de Laeck 2), de
Voert 3) en 'den Schoepen Bampt' 4). Enkel belast met cijns aan de heer.
Verkocht voor 47 rinsgulden Brabants gevalueerd geld, godspenninck 1 stuiver en
lijcoep nae lantcoep. Maria Couttereels is met recht tot de gichte gekomen.
1563, 22 april.
Jaergedinge nae beloeken paesschen. Folio 468
Peter Neelis met
zijn huisvrouw Maria Cremers draagt op een stuk land gelegen in Coersel in de
'Zavelstraet', geheten 'die Alde Groeve', palend Valentijn Vaes 1), Thonis
Leijsens 2), sheeren straet 3) en 4), als een pand voor een mudde rogge
jaarlijks, vallend op Sint-Jorisdag, tot behoef van Goris Convents. Dit mud
mogen Peter Nelis of zijn erfgenamen afleggen met 36 rinsgulden Brabants. Goris
Convents is met recht tot de gichte gekomen. Goris betaalde het pontgelt en de
hofrechten.
1563, 22 april.
Jaergedinge nae beloeken paesschen. Folio 468v
Lenaert Lompen
heeft opgedragen tot behoef van Claes Roijens van Kermpt huis en hof onder
Schuelen gelegen en nog een heide daaraan gelegen, groot omtrent 2,5 boender,
grenzend sheeren straet 1), Jacop Cannarts 2) en sheeren straet 3), als een
pand voor 8 halsters rogge Diesterse maat jaarlijks met valdag op
Sint-Andriesdag. Deze 8 halsters rogge jaarlijks mogen Lenaert Lompen of zijn
erfgenamen aflossen met 30,5 rinsgulden Brabants geld zoals in Diest koers en
loop heeft en met pacht volgens verloop van tijd. Lenaert moet de pacht
jaarlijks leveren ten huize van Claes voorschreven. Dan moet Claes aan Lenaert
kost en drank geven. Godspenninck 1 stuiver, lijcoep 20 stuivers Brabants.
Lenaert staat met al zijn goederen garant. Claes Roijens is tot de gichte
gekomen met recht.
1563, 22 april.
Jaergedinge nae beloeken paesschen. Folio 468v
Michiel Alen
heeft opgedragen tot behoef van Jan de Coninck de helft van een bosje onder
Schuelen gelegen opt Schuermans Inde, waarvan de wederhelft aan Jan
voorschreven toebehoort. Deze helft van het bosje wordt geschat op 10
rinsgulden eens want er zijn nog meer goederen samen verkocht, die leen zijn
onder de heer van Lumpmen. Jan De Coninck is met recht tot de gichte gekomen.
1563, 22 april.
Jaergedinge nae beloeken paesschen. Folio 469
De mombers van
de kinderen van Peter Vaes, namelijk Henrick Meijen en Loijch Wijnen, hebben
met uitgang van de brandende kaars uitgegeven een stuk broek in Haexelaer
gelegen, nadat de verkoop verkondigd was door de dienaar in de kerk van
Coerssel drie zondagen van 15 dagen tot 15 dagen en zei dat de verkoop zou
doorgaan onder de voorwaarde dat degene die het meeste bood ook de 'naaste' zou
zijn. Henrick Wijnen bood voor het broek 50 rinsgulden Brabants eens boven alle
aanstaande lasten, godspenninck een halve stuiver en lijcoep nae lantcoep. De
mombers deden hun eed dat ze alles zouden doen tot beste profijt van de
kinderen en dat ze van hun ontvangsten en uitgaven zouden rekening afleggen
indien ze erom werden verzocht. Daarop werd op verzoek van de mombers de kaars
ontstoken voor de schepenen en de dienaar riep af in het openbaar dat de kaars
was ontstoken op de voorgaande conditie. Bij het uitgaan van de kaars bleef de
koop aan Henrick Wijnen voor 50 rinsgulden zoals voorschreven is. Daarop hebben
de mombers het stuk broek opgedragen tot behoef van Henrick Wijnen. Het goed
werd verkocht omdat de kinderen aan hun ander goed nog lasten hebben: 2
rinsgulden aan de Bogaerden van Diest. Met het geld van de verkoop gaan ze dat
kapitaal met de verlopen afleggen. Henrick Wijnen is tot de gichte gekomen.
Voor pontpenningen betaalde Henrick 50 stuivers en voor gerechtskosten 20
stuivers.
Op 14 april
laatstleden kwam Jan Vaes, een van de voorschreven kinderen, en hij heeft
ingestemd met hetgeen de mombers zouden doen in hun naam betreffende het
uitgeven van het voorschreven broek.
1563, 06 mei.
Folio 469v
Jan Vernijen
heeft opgedragen tot behoef van de kinderen van Jan Gathis de Jonge, namelijk
Jan en Loijch, huis en hof in Schuelen gelegen, grenzend Geert Schats O, de
erfgenamen van Jan Alen W, de straat N, als een pand voor 1 rinsgulden Brabants
jaarlijks met valdag op datum van gichten. Te kwijten met 15 rinsgulden
Brabants, godspenninck 1 ort. Reijner Schuermans is tot behoef van de
voorschreven kinderen met recht tot de gichte gekomen.
1563, 06 mei.
Folio 470
Wouter Coex
heeft opgedragen tot behoef van Michiel Alen een stuk broek geheten 'tCoerken',
grenzend sheeren straet 1), Geert Pijls 2) en de Laeck 3), als een pand voor 1
rinsgulden Brabants jaarlijks met valdag op 14 maart. De rinsgulden staat te
kwjten met 16,5 rinsgulden Brabants. Michiel Alen is met recht tot de gichte
gekomen.
1563, 06 mei.
Folio 470
Joachim Vanden
Put heeft opgedragen tot behoef van Thijs Vanden Bossche alias Cuijpers een
stuk land in Coersel gelegen, geheten 'dat Luelen', grenzend Peter Dillen aan
twee zijden, de kinderen van Giel Kenens 3) en 'die Scrick Heije' 4), als een
pand voor 1 rinsgulden Brabants. Deze staat te kwijten met 18 rinsgulden
Brabants. Het stuk land is enkel belast met grondcijns. Thijs Vanden Bossch is
met recht tot de gichte gekomen.
Op 20 april 1589
heeft Mathijs Seysens opgedragen tot behoef van Sebastiaen Van Houte en hij
kwijt hem zijn panden van de rinsgulden voorschreven. Mathijs kreeg alles
betaald en Sebastiaen is ter gichte gekomen.
1563, 06 mei.
Folio 470v
Lambrecht
Kempeners heeft opgedragen tot behoef van Andries Valentijns een stuk broek
onder Coersel in Stall gelegen, geheten 'de Cleijn Stuck', grenzend Jan
Spieckers 1), Gielis Van Hout 2), de kinderen van Maria Van Cuelen 3) en Thonis
Vogelers 4). Enkel met grondcijns belast. Verkocht voor 133 rinsgulden
Brabants, volledig in philipsdaelders, godspenninck 2 stuivers en lijcoep nae
lantcoep. Andries Valentijns is tot de gichte gekomen.
Op 17 april 1564
heeft Andries het voorschreven stuk broek opgedragen tot behoef van de kinderen
van Rochus Corvers, bekennend hen de naderschap. Maria Opt Straet is tot behoef
van haar kinderen met recht tot de gichte gekomen.
1563, 06 mei.
Folio 470v
Henrick Wijnen
heeft opgedragen tot behoef van Wouter Hoeffmans een stukje broek gelegen 'in
Langen Eijcken', geheten 'den Thewis Beempt', grenzend Henrick Houtmans O, Aert
Neelens W, Geert Thewis Z en de kinderen van Aert Srijcken N, voor de
aanstaande last. Henrick moet de pacht betalen die op Sinte Servaesdag
eerstkomend zal vallen. Wouter Hoeffmans is met recht tot de gichte gekomen.
Dit goed werd vernaderd door de kinderen van Henrick Wijnen zoals hierna blijkt
op 27 mei.
1563, 06 mei.
Folio 471
Jan Smeijers van
Geijnick met zijn huisvrouw Maria Moens heeft opgedragen tot behoef van Jan Van
Postel een stukje broek in Oversel gelegen, grenzend de kinderen van Jan Kenens
1), Cristijn Moers 2), Hubrecht Dillen 3) en de beek 4). Het is enkel belast
met cijns aan de heer. Voor 61 rinsgulden Brabants eens, godspenninck 1 stuiver
en lijcoep nae lantcoepe. Jan Van Postel is met recht tot de gichte gekomen.
Jan Van Postel
heeft hierna de gicht opgedragen tot behoef van Willem Huben, bekennend hem de
naderschap. Willem Huben is tot de gichte gekomen op 18 mei 1564.
1563, 06 mei.
Folio 471v
Peter Alen heeft
opgedragen tot behoef van Peter Knapen een beemd onder Coersel te Castel
gelegen, geheten 'den Bakelman', grenzend de beek 1), de pastoor van Coerssel
2), Thonis Gijsens 3) en Lambrecht Scepers 4). Hij is enkel belast met de
grondcijns. Verkocht voor 79 rinsgulden Brabants eens, godspenninck 1 stuiver
en lijcoep 22 stuivers. Peter Knapen is tot de gichte gekomen met recht.
1563, 06 mei.
Folio 472
Henrick Vaes
heeft opgedragen tot behoef van Jan Reijners een stukje broek gelegen in
Oversel, namelijk 1/3 daarvan, grenzend de beek 1), Peter Dillen 2) en 3),
Pouwels Geerts 4). Het is enkel belast met de grondcijns. Verkocht voor 75
rinsgulden Brabants eens, volledig in philisdaelders en andere daelders,
godspenninck 2 stuivers en lijcoep nae lantcoep. Jan Reijners is met recht tot
de gichte gekomen. Conditie is dat Jan voorschreven 'een roije moers' zal
hebben om te turven.
Op 27 januari
1564 heeft Jan Reijners het voorschreven stukje broek opgedragen tot behoef van
Peter Dillen, bekennend hem de naderschap. Peter Dillen is met recht tot de
gichte gekomen.
1563, 06 mei.
Folio 472v
De kinderen van
Heer Gijssbrecht Beeck, namelijk meester Joes, Peter, Margriet en Aleijdt
Beeck.
Peter Beeck
heeft voor hem en voor zijn megeringen voorschreven het versterf ontvangen dat
hen verstorven is na de dood van hun ouders. Peter is voor hem en voor zijn
megeringen met recht tot de gichte gekomen.
1563, 06 mei.
Folio 473
Confirmatie
verleend door de heer 'busschop van Ludick' betreffende een koop gedaan door de
H. Geestmeester van Coerssel en Peter Pauwels waarvan de gicht gedaan is anno
1562 op 25 juni. Deze instemming is in de Latijnse taal. Te lezen door
iemand met kennis van de taal indien interesse. Robertus de Berghis (Robert
van Bergen), bisschop van Luik, hertog van Bouillon en graaf van Loon.
Gezegeld op 1563 op 10 februari. Valentijn Convents momber van de H. Geest van
Coerssel.
1563, 27 mei.
Folio 474v
Jan Geerts heeft
opgedragen tot behoef van zijn zoon Henrick Geerts zijn tocht van al de
goederen onder deze bank sorterend, voor zover het kindsgedeelte van Henrick
reikt. Dat gaat om een beemd geheten 'den Exelsschen Beempt', grenzend de beek
1), Servaes Kenens 2), Valentijn Vaes 3) en Jan Reijners 4); nog huis en hof
geheten 'den Rosscamp', grenzend Henrick Kenens 1), Anna Knaep kinderen 2),
sheeren straet 3) en Henrick Wilboerts 4); nog huis en hof waar Henrick Goijens
zaliger uitgestorven is, grenzend sheeren straet 1) en Peter Joris kinderen 2)
en verder al zijn Loonse goederen onder ons sorterend. Henrick Geerts is met
recht tot de gichte gekomen.
Dadelijk daarna,
nu tocht en erf samen zijn, heeft Henrick Geerts opgedragen tot behoef van het
klooster of godshuis van Peer al de bovenstaande goederen samen als een pand
voor 5,5 rinsgulden Brabants jaarlijks met valdag op Sint-Jan Baptist
geboortedag. Deze rente moet los en vrij, kosteloos en schadeloos binnen het
klooster in Peer geleverd worden. Henrick Geerts of zijn nakomelingen mogen
deze 5,5 rinsgulden jaarlijks aflossen met 90 rinsgulden Brabants geld (de
philipsgulden aan 25 stuivers gerekend, de goudgulden voor 28 stuivers Brabants
en de stuiver als stuiver). Hiervan werd een gezegelde brief toegestaan. Zuster
Margriet Dries is in de naam en tot behoef van het godshuis voorschreven met
recht tot de gichte gekomen. Zuster Margriet betaalde het pontgelt met de
andere hofrechten.
Henrick Geerts
belooft om zijn vader weer in zijn tocht te stellen als Jan voorschreven de 5,5
rinsgulden jaarlijks zal afgelegd hebben of als hij aan Henrick de
hoetpenningen ervan teruggaf. (De zoon leende dus voor de vader.)
1563, 27 mei.
Folio 475v
Gielis Cilien
heeft opgedragen tot behoef van Jan Luijten de helft van een heide gelegen
onder Schuelen, waarvan de wederhelft toebehoort aan Geert Coex. Ze grenst
Reijner Schuermans 1), sheeren straet 2) en de erfgenamen van Jan Gaethuijs 3).
Enkel belast met 2 penninck grondcijns. Verkocht voor 18 rinsgulden Brabants
eens, godspenninck een halve stuiver en lijcoep nae lantcoepe. Jan Luijten is
met recht tot de gichte gekomen. Gielis heeft een hoefke opgedragen, geheten
'dat Cleijn Hoeffken', Reijner Schuermans 1), sheeren straet 2) en Ffrans Van
Gelmen 3). Nog een hoefke geheten 'die Zille', grenzend Ffrans Van Gelmen en de
erfgenamen van Jacop Raijmekers als een borg voor het geval dat Jan Luijten of
zijn nakomelingen enige hinder zouden ondervinden vanwege deze heide, zodat ze
hun kosten daaraan kunnen halen.
1563, 01 juli.
Als jaergedinge nae Sint Jans baptisten dach. Folio 476
Michiel Van
Huesden heeft in de naam van zijn kinderen, die hij nu heeft van zijn huisvrouw
en later eventueel verkrijgt, ontvangen 2 rinsgulden jaarlijks als hun
grootvader Heer Jan Kelberchs aan hen heeft gemaakt met testament, staande aan
de panden van Lambrecht Opde Hoeve onder Schuelen gelegen. Michiel is tot
behoef van zijn kinderen met recht tot de gichte gekomen.
1563, 01 juli.
Als jaergedinge nae Sint Jans baptisten dach. Folio 476v
Adriaen Van Ham
heeft in de naam van de kinderen van Peter Blueckmans, namelijk Jan, Peter en
Lijssbeth, het versterf ontvangen dat hen is verstorven na de dood van hun
ouders: huis en hof in Coerssel gelegen, grenzend sheeren straet 1), Thijs
Blueckmans 2); nog een uutfanck in Stall gelegen, grenzend sheeren straet 1),
Peter Voegelers 2); nog een heijthoeve, grenzend Jaspar Reijners 1), de abt van
'Everboede' 2). Adriaen Van Ham is tot behoef van de kinderen tot de gichte
gekomen met recht.
1563, 01 juli.
Als jaergedinge nae Sint Jans baptisten dach. Folio 476v
Heer Michiel
Vanden Boegaerde heeft met zijn geleverde momber Peter Vanden Briele opgedragen
tot behoef van zijn zwager Aert Hulshagen zijn gedeelte van een stuk land 'opt
Hoeffken' gelegen, grenzend de kinderen van Hubrecht Van Scaffen Z, Quinten
Hoelsteens erfgenamen O, Frans Neven N; nog zijn gedeelte van 28 stuivers
Brabants jaarlijks staande aan panden van de erfgenamen van Jan Luijten onder
Schuelen gelegen. Deze stukken zijn verkocht met nog andere goederen sorterend
onder de Brabantse bank voor 80 rinsgulden eens boven de last. Hetgeen hier
sorteert, wordt gerekend aan 22 rinsgulden. Aert Hulshagen is met recht tot de
gichte gekomen.
1563, 15 juli.
Folio 476v
Pouwels Zwinnen
alias Hagels heeft ontvangen na de dood van zijn zuster Margriet Zwinnen de
helft van 2 rinsgulden en 5 stuivers Brabants jaarlijks, staande aan panden van
Aert Vanden Dweije onder Schuelen gelegen. Pouwels is met recht tot de gichte
gekomen.
1563, 15 juli.
Folio 477
Zeger Wolffs met
zijn huisvrouw Maria Scepers en Jan Scepers hebben gelijkerhand opgedragen tot
behoef van Ambrosius Vander Eijcken 14 halster rogge jaarlijks Diesterse maat,
zoals ze die gelden hebben aan Wouter Croechs en Jan Gielis alias der Tummerman
panden onder Schuelen gelegen. Elf halster staan aan panden van Wouter Croechs
en de 3 overige aan panden van Jan Gielis. Voor 76 rinsgulden Brabants,
godspenninck een halve stuiver en lijcoepe 10 stuivers. Ambrosius Vander
Eijcken is met recht tot de gichte gekomen.
Op 14 september
1564 heeft Ambrosius Vander Eijcken de naderschap bekent aan Wouter Croechs van
de helft van de 14 halster rogge jaarlijks voorschreven. Wouter is tot de
gichte gekomen.
1563, 20
augustus. Folio 478
Henrick Van
Postel heeft voor hem en voor Anna en Coen Van Postel het versterf ontvangen
dat hen na de dood van hun ouders is verstorven: een beemd in Oversel gelegen,
grenzend Aert Nelens O, sheeren straet 2) en Henrick voorschreven 3); nog een
stuk broek onder Coersel gelegen, geheten 'den Brije Beempt', grenzend Willem
Geerts aan 2 zijden, Hubrecht Opt Straet 3); nog een stuk land onder Coersel
gelegen, geheten 'die Roije Hoeffe', palend Jan Van Houte 1), sheeren straet 2)
en Jan Tielens 3). Henrick Van Postel is voor hem en voor zijn megeringen tot
de gichte gekomen.
1563, 26
augustus. Folio 478
Peter, Jan en
Reijner Pouwels hebben het versterf ontvangen dat hen is aangestorven na de
dood van hun ouders: een stuk land in Coersel aan hun 'aensel' gelegen,
grenzend Joris Scepers O en Aert Neelens W; nog een stuk broek geheten 'dat
Huecken Broeck', grenzend de kinderen van Peter Custers 1), de kinderen van
Thijs Valentijns 2). Peter is voor hem en voor zijn megeringen tot de gichte
gekomen met recht.
1563, 26
augustus. Folio 478
Maria Pouwels
heeft het versterf ontvangen dat haar verstorven is na de dood van haar ouders:
een stukje land in Coersel aan 'den aensel' gelegen, grenzend sheeren straet
aan 2 zijden en haar eigen erf 3); nog een stuk broek in Oversel gelegen,
grenzend Jan Van Houte 1), Cornelis Claes 2); nog een stukje broek geheten
'tZonnen Broeck', grenzend Adriaen Jans 1), de erfgenamen van Thijs
Ketelbueters 2). Maria is met recht tot de gichte gekomen.
1563, 26
augustus. Folio 478v
Jan Jacops met
zijn huisvrouw Aleijt Vander Horst heeft de panden van de kinderen van
Christiaen Wijnen, namelijk Michiel, Jan en Andries, gekweten van de 2
rinsgulden Brabants jaarlijks die hij daaraan gelden had. Hij kreeg de
hoetpenningen en alle restanten betaald. Wouter Hoeffmans is in de naam van de
voorschreven kinderen met recht tot de gichte gekomen.
1563, 26
augustus. Folio 478v
Peter Gueris
heeft opgedragen tot behoef van Wouter Opt Venneken een beemdje gelegen onder
Genenbossch bij Straembroeck, grenzend de erfgenamen van Anthonis Jacops 1),
Wouter voorschreven 2), Goris Vanden Gracht 3) en de beek 4). Enkel belast met
4 penninck heeren cijns. Verkocht voor 136 rinsgulden Brabants eens,
godspenninck een halve stuiver en lijcoep nae lantcoep. In afkorting van deze
som zal Peter Gueris in de Brabantse bank 1,5 rinsgulden jaarlijks overgichten
die staan aan panden van Jan Fransens in Coerssel. WouterOpt Venneken is met
recht tot de gichte gekomen.
1563, 23
september. Folio 482
Geert Coex heeft
opgedragen tot behoef van Peter Vanden Laer huis en hof in Schuelen gelegen,
grenzend Thewis Vernijen 1), sheeren straet 2) en Aerdt Vanden Dwee 3), als een
pand voor 2 rinsgulden Brabants jaarlijks met valdag op Liechtmisse en voor het
eerst in 1564. Deze 2 rinsgulden jaarlijks zullen Geert Coex of zijn
nakomelingen altijd mogen afbetalen met 32 rinsgulden Brabants en 1 rinsgulden
als lijcoepe. Meester Dierick de Wuest is in de naam en tot behoef van Peter
Vanden Laer met recht gekomen tot de gichte.
1563, 23
september. Folio 482
Jacop Geerts
alias Lemmens heeft opgedragen tot behoef van Wouter Winters als momber van
zijn huisvrouw Lijsbeth Geerts zijn tocht van een stuk broek 'opt Lutkensoer'
gelegen, grenzend 'de Laeck' 1), Magdaleen Beckers 2) en Reijner Schuermans en
de kinderen van Marc Minbiers 3). Willem Roeselers is in de naam en tot behoef
van Wouter Winters als momber van zijn huisvrouw met recht tot de gichte
gekomen.
1563, 07
oktober. Als jaergedinge nae Sinte Remeijs dach. Folio 483
Heer Jan Cleijs,
als rector van Sint-Joris- en Sinte Lucienaltaar in Helchteren heeft met
zijn momber Jaspar Cornelis opgedragen tot behoef van Henrick Keeskens -
volgens de proclamatie en de confirmatie - een stuk erf in Oversel gelegen,
groot een zille, grenzend Henrick Keeskens 1), de gemeijnte 2).
De proclamatie
en de confirmatie, in het Latijn, volgt erna. Te lezen door iemand met
kennis van de taal. De proclamatie gebeurde zowel in de kerk van Hechtel
als die van Koersel. Het gaat om een goed gelegen onder Hechtel en
om een sille ongeveer onder Coersel ten Loons recht gelegen. Gedateerd 1560 op
15 september. Getekend Sijmon Balthis 'pro brictij'. De confirmatie volgt
daarna en werd afgeleverd op 20 november 1560, gezegeld door 'de Dolheij'.
Henrick
Keeskens, die door Jacob Hoegenbossch in zijn plaatst werd gesteld, is met
recht tot de gichte gekomen.
1563, 07
oktober. Als jaergedinge nae Sinte Remeijs dach. Folio 484v
Cornelis Van
Loenet met zijn huisvrouw Lijsbeth Rutten heeft gegicht Thijs Rutten in 2,5
halster rogge jaarlijks staande op panden van Aert Laureijsen in Castel
gelegen, voor 6 rinsgulden eens. Thijs zal ook de twee laatst gevallen pachten
hebben. Mocht de pacht niet twee keer gevallen zijn, dan mag Thijs het geld
halen bij de broer van Lijsbeth. Thijs Rutten is met recht tot de gichte
gekomen.
Op 18 oktober
heeft Thijs Rutten deze opgedragen tot behoef van Willem Geerts. Thijs kreeg de
hoetpenningen betaald en Willem is tot de gichte gekomen.
1563, 07
oktober. Als jaergedinge nae Sinte Remeijs dach. Folio 484v
Wouter Winters
heeft opgedragen met zijn huisvrouw Lijsbeth Geerts tot behoef van Geert Schats
een stuk broek 'opt Lutkensoere' gelegen, grenzend de Laeck 1), Magdaleen
Beckers 2), Reijner Schuermans en Marc Minbiers kinderen 3). Dit goed werd met
nog andere verkocht. Hetgeen hier sorteert, wordt gewaardeerd op 65 rinsgulden
Brabants eens, godspenninck 1 stuiver en lijcoep nae lantcoepe. Geert Schats is
met recht tot de gichte gekomen.
1563, 07
oktober. Als jaergedinge nae Sinte Remeijs dach. Folio 485
Jan Meuwkens
heeft ontvangen voor hem en voor Heer Henrick, Ffrans, Katherijn en Maria
Meuwkens het versterf dat hen is verstorven na de dood van hun ouders: een
stukje erf onder Schuelen gelegen, geheten 'den Gruijter'; nog een bloexke 'opt
Prets Inde' gelegen en al wat nog onder deze bank gelegen is. Jan is voor hem
en voor zijn megeringen met recht tot de gichte gekomen.
1563, 21
oktober. Folio 486
Henrick Vanden
Broeck heeft opgedragen tot behoef van zijn kinderen Henrick en Govaert Vanden
Broeck zijn tocht van een halve boender land gelegen onder Schuelen
'sHoijeters', grenzend meester Jan Van Gelmen erfgenamen aan 2 zijden, de
erfgenamen van Jan Alen 3) en 'dat Put Velt' 4). Henrick en Govaert zijn
hiermee tot tocht en erfelijkheid gekomen.
Dadelijk daarna,
nu tocht en erfelijkheid samen zijn, hebben Henrick en Govaert Vanden Broeck
voorschreven opgedragen aan het klooster van de Bogaerden in Diest het
bovenstaande half boender land als een pand voor 1 rinsgulden Brabants
jaarlijks met valdag op Sint-Bartholomewisdag en voor het eerst in 1564. Deze
rinsgulden kan gekweten worden met 18 rinsgulden Brabants. Heer Jan Goijens,
pater van het voorschreven klooster, is tot behoef van het klooster met recht
tot de gichte gekomen. De vader Henrick Vanden Broeck betaalde het pontgelt met
al de andere hofrechten.
27 juni 1566
kweet heer Jan Goijens met zijn momber Willem Roeselers deze panden van de
rinsgulden jaarlijks voorschreven. Hij kreeg zowel de hoetpenningen als alle
restanten betaald.
1563, 04
november. Folio 487
Jan Vanden Boeck
heeft opgedragen tot behoef van Henrick Deckers huis en hof onder Schuelen
gelegen, grenzend Lambrecht Joes 1), sheeren straet 2) en Jannes Wijmans
erfgenamen 3), als een pand voor 10 stuivers Brabants vallend jaarlijks op
'Sinte Sijmon ende Jude Dach'. Te kwijten met 9 rinsgulden Brabants. Tevens is
medepand al de andere goederen van Jan Vanden Boeck. Henrick Deckers is met
recht tot de gichte gekomen.
Op 22 juni 1564
heeft Cristijn Gaethuijs, de huisvrouw van Jan Vanden Boeck, deze gicht
gelaudeerd.
1563, 04
november. Folio 487v
Peter Vanden
Venne heeft opgedragen tot behoef van Joes Coegen huis en hof onder Schuelen
gelegen, grenzend Dingen Snijers alias Joes 1), Jan Van Nedercoesen de Jonge
erfgenamen 2), joncker Jan van Rijckel 3) en sheeren straet 4), als een pand
voor een half mudde rogge jaarlijks vallend op datum van gichten. Peter staat
met al zijn andere goederen garant. Dit half mud mogen Peter Vanden Venne of zijn
nakomelingen aflossen met 18 rinsgulden Brabants. Peter betaalde het pontgelt.
Joes Coegen is met recht tot de gichte gekomen. Peter zal het voorschreven half
mud kosteloos en schadeloos aan het huis van Joes moeten leveren.
Op 24 februari
1564 heeft Joes Coegen de voorschreven panden van dit half mudde rogge
jaarlijks gekweten. Hij kreeg alles betaald.
1563, 17
november. Folio 489v
Heer Peter
Poelmans met zijn geleverde momber Peter Vanden Briele heeft ingestemd met de
gichte die Herman Mulaerts met zijn huisvrouw Barbara Poelmans, wettige zuster
van heer Peter voorschreven, in 1561 op 6 februari heeft gedaan tot behoef van
Lenaert Lompen van een huis en hof gelegen onder Schuelen Opte Stappe, voor 19
rinsgulden Brabants jaarlijks. Heer Peter doet afstand van zijn eventuele
rechten op dat goed.
1563, 18
november. Folio 490
Maria Claes met
haar wettige momber Aert Thijs heeft opgedragen tot behoef van haar kinderen
Jan, Gielis en Katherijn Vernijen haar tocht van de helft van een bosje onder
Schuelen gelegen. Het gehele bosje grenst Jan Luijten 1), de kerk van Lumpmen
2) en Ffrans van Gelmen 3). Jan en Katherijn Vernijen zijn voor hen en voor hun
broer Gielis Vernijen met recht tot de gichte gekomen.
1563, 18
november. Folio 490
Dadelijk daarna,
nu tocht en erf samen zijn, hebben Jan en Katherijn Vernijen met haar verleende
mombers Dionijs Kelbrechs en Reijner Schuermans de helft van het voorschreven
bosje opgedragen en eveneens heeft Aert Thijs de wederhelft opgedragen van dit
bosje tot behoef van Jan Luijten voor de som van 9 rinsgulden Brabants eens
boven de lasten. Het is belast met 9 stuivers jaarlijks en met 1 penninck
grondcijns. Jan Luijten is met recht tot de gichte gekomen. Jan Vernijen en
zijn zuster Katherijn met haar mombers hebben gesproken met hun broer Gielis
Vernijen en ze beloven om hem voor 't recht te brengen om met deze gicht in te
stemmen.
Op 30 mei 1566
heeft Gielis Vernijen zijn gedeelte van het voorschreven bosje opgedragen tot
behoef van Jan Luyten en stemt in met het voorgaande. Jan Luijten is tot de
gichte gekomen.
1563, 18
november. Folio 490
Jan Luijten
heeft opgedragen tot behoef van Peter en Govaert Vanden Wijer huis en hof onder
Schuelen gelegen, grenzend Ffrans Van Gelmen aan 2 zijden en sheeren straet 3),
als een pand voor 15 stuivers Brabants jaarijks met valdag op datum van
gichten. Af te leggen met 11 rinsgulden Brabants. Reijner Schuermans is in de
naam van Peter en Gobaert Vanden Wijer met recht tot de gichte gekomen.
1563, 18
november. Folio 490v
Marten
Rausschaerts heeft voor hem en voor zijn megeringen Wouter, Aleijdt, Anna en
Johanna Rausschaerts en voor de kinderen van Jan Rausschaerts namelijk Jan,
Lambrecht, Marten en Cecilia Rausschaerts het versterf ontvangen dat hen
verstorven is na de dood van hun ouders: de helft van 45,5 boender broek 'int
Roesbroeck' gelegen; nog 'den Tweeden Groeten Beempt' gelegen 'opden Leijt
gracht'; nog 'den Vorsten Groeten Beempt' ook op 'den Leijt Gracht' gelegen;
nog een half boender broek grenzend Peter Otten 1), Robeert Motten erfgenamen
2) en Loijch van Halbeeck erfgenamen 3). Marten is voor hem en voor zijn
megeringen tot de gichte gekomen.
1563, 18
november. Folio 490v
Sebastiaen Van
Heese met zijn wettige huisvrouw Maria Nijs heeft opgedragen tot behoef van
Aert Duijnen een beemd gelegen op de Laeck, geheten 'de Pruijsschen Beempt',
grenzend Henrick Bervoets 1), de Laeck 2) en Gijsbrecht Bervoets 3); nog een
beemd geheten 'den Conincx Beempt', grenzend de Demer 1), Wilboerdt Gielis 2)
en 'die gemeijn Conincx Beempden' 3); nog een bloeck geheten 'dat Smoers
Bloeck', grenzend de gemeijn heijde 1), Jan Gielis 2) en Aert Kenens 3), samen
als een pand voor 4 rinsgulden Brabants jaarlijks en 9 halster rogge jaarlijks.
Valdag op datum van gichten. Altijd kosteloos en schadeloos te leveren ten
huize van Aerdt binnen de stad Diest. Deze last mogen Sebastiaen Van Heese of
zijn nakomelingen altijd aflossen met 100 rinsgulden Brabants lopend geld en
daar nog 5 rinsgulden bij voor het pontgelt dat Aert betaald heeft. Aert
Duijnen is met recht tot de gichte gekomen. Aert betaalde ook de andere
hofrechten.
1563, 09
december. Folio 493
Jan Prijs heeft
opgedragen tot behoef van zijn zoon Mathewis Prijs zijn tocht van een stuk erf
onder Schuelen gelegen, geheten 'die Lange Weije', grenzend Aert Vanden
Kerckhoff 1), Lambrecht tZeekers 2), Thijs Van Ham 3) en meester Jan Van Gelmen
erfgenamen 4). Nog een bloeck grenzend Aert Vanden Kerckhoff 1), meester
Govaerts Vanden Roije 2) en Jan Prijs voorschreven 3); nog omtrent een half
boender land geheten 'dat Bosschken', grenzend Aert Vanden Kerckhoff aan 2
zijden en Peter Otten 3); nog een bosje op 'de heistraet' gelegen, grenzend de
straat 1), Cornelis Hermans 2). Mathewis is met recht tot tocht en erfelijkheid
gekomen.
Dadelijk daarna,
nu tocht en erf samen zijn, heeft Mathewis Prijs opgedragen tot behoef van
Kaerl Weelden de voorschreven percelen samen als een pand voor 3 rinsgulden
Brabants jaarlijks met valdag op Sinte Lambrechtsdag en voor het eerst in 1564.
Deze 3 rinsgulden jaarlijks zijn te kwijten met 40 rinsgulden Brabants, in geld
zoals het ten tijde van de kwijting in Diest zal gangbaar zijn. Godspenninck
een halve stuiver en 20 stuivers als lijcoep. Kaerle Weelden is met recht tot
de gichte gekomen.
Mathewis Prijs
heeft de goederen weer opgedragen tot behoef van zijn vader Jan Prijs, stellend
hem weer in zijn tocht. Jan is tot de gichte gekomen met recht.
1563, 16
december. Folio 493v
Willem Oijen
heeft met zijn huisvrouw Aleijdt Kimps opgedragen tot behoef van Peter Gijbels
een stuk broek in Oversel gelegen, grenzend Thewis Beckers 1), Jan Bolaerts 2)
en Peter Thonis 3), voor 142 rinsgulden Brabants, godspenninck 1 stuiver en
lijcoep 6 rinsgulden. Peter Gijbels is met recht tot de gichte gekomen.
1564, 13
januari. Jaergedinge na derthien dach. Folio 495
Anna Corvers met
haar wettige momber Rombout Van Ranst heeft opgedragen tot behoef van haar zoon
Juliaen Gaethuijs haar tocht van een half mudde rogge en 10 stuivers jaarlijks
staande aan panden van Christiaen Clerx, die vroeger toebehoorden aan Jan Nijs.
De eerste gicht hiervan gebeurde op 12 januari 1548. Juliaen Gaethijs is met
recht tot tocht en erfelijkheid gekomen.
Dadelijk daarna,
nu tocht en erf samen zijn, heeft Juliaen Gathuijs opgedragen tot behoef van
Christiaen Clerx het half mudde rogge met de 10 stuivers jaarlijks en kwijt hem
zijn panden. Hij bekende dat hij zowel de hoetpenningen als alle restanten
betaald kreeg. Christiaen Clerx is met recht tot de gichte gekomen. Met dit
geld zijn 31,5 stuivers jaarlijks afgelegd staande aan huis en hof onder
Beringen gelegen.
1564, 13
januari. Jaergedinge na derthien dach. Folio 495
Jan Kenens alias
Smeets heeft opgedragen tot behoef van zijn dochter Maria Kenens een beemd
onder Coerssel gelegen, geheten 'dat Echterste Gesuere', grenzend Jan Kenens
voorschreven, Thonis Leijsens, Peter Opt Straet, Wouter Moens en 'de
Breedonck', in 'goeder gichte ende gunsten' (dus schenking). Peter
Martens is als momber van zij huisvrouw met recht tot de gichte gekomen.
1564, 13
januari. Jaergedinge na derthien dach. Folio 496v
Heer Jan Goens,
pater van het godshuis van de Bogaerden binnen Diest, met zijn momber Willem
Roeselers heeft opgedragen tot behoef van Jaspar Cornelis 5 rinsgulden
erfelijke rente zoals het godshuis gelden had aan de panden van Jaspar. De
eerste gichte daarvan is te vinden op 9 februari 1525. Hij draagt deze rente op
voor een andere jaarlijkse rente erfelijke zoals Jaspar ze gelden heeft onder
Schuelen aan panden die vroeger toebehoorden aan Reijner Van Malborch. Jaspar
Cornelis is met recht tot de gichte gekomen.
1564, 13
januari. Jaergedinge na derthien dach. Folio 497
Jaspar Cornelis
heeft opgedraagen tot behoef van het godshuis van de Bogaerden binnen Diest 5
rinsgulden Brabants erfelijk zoals hij die zelf gelden heeft aan panden van
Reijner Van Malborch erfgenamen onder Schuelen gelegen. De eerste gicht hiervan
is gepasseerd op 17 mei 1526. Hij draagt ze op in ruil voor een andere rente
van 5 rinsgulden zoals het godshuis jaarlijks aan zijn panden had gelden. Heer
Jan Goens, pater, kwam in de naam en tot behoef van het godshuis van de
Bogaerden binnen Diest tot de gichte met recht. Agnes Thijs, huisvrouw van
Jaspar Cornelis, heeft ingestemd met deze gicht.
1564, 27
januari. Folio 498
Henrick
Haechdoerns met zijn huisvrouw Brigida Opde Blueck heeft opgedragen een stuk
erf in Castel onder Coerssel gelegen, grenzend Thonis Voegelers 1), Thijs
voorschreven 2), sheeren straet 3) en de kinderen van Maria Van Cuelen 4). Het
is niet meer belast dan met cijns aan de heer, voor 148 rinsgulden Brabants
eens. Thijs Op de Blueck is met zijn recht tot de gichte gekomen.
1564, 27
januari. Folio 498v
Maria Luijten
heeft met haar verleende momber Henrick Windelen opgedragen tot behoef van
Aerdt Vanden Bossche 30 stuivers Brabants jaarlijks aan en op haar
kindsgedeelte onder Schuelen gelegen, als een onderpand voor de rente waarmee
hij jaarlijks huis en hof binnen vrijheid gelegen voor begeven heeft aan Aerd
Van Reeck. Aerdt Vanden Bossche is tot de gichte gekomen. Aert Van Reeck
belooft Marie voorschreven 'goede bewaringe' te stellen waarbij ze niet
bedroegen wordt.
1564, 10
februari. Folio 499
Gielis Cilien
alias Vander Hoeven met zijn huisvrouw Margriet Stapparts heeft opgedragen tot
behoef van Reijner Schuermans 2 stukken erf bij elkaar gelegen onder Schuelen
opt Schuermans Inde, grenzend sheeren straet 1), Reijner voorschreven 2),
Ffrans Van Gelmen 3) en Peter Vanden Wijer 4), als een pand voor 3 rinsgulden
Brabants jaarlijks met valdag op datum van gichten. Gielis mag deze 3 rinsgulden
jaarlijks niet afbetalen voor er 3 jaren verstreken zijn. Daarna mogen Gielis
of zijn nakomelingen die 3 rinsgulden aflossen met 45 rinsgulden Brabants,
godspenninck een halve stuiver en als lijcoep 10 stuivers. Deze 3 rinsgulden
mogen in twee keer afgelegd worden, 1,5 rinsgulden jaarlijks per keer. Reijner
Schuermans is met recht tot de gichte gekomen.
1564, 24
februari. Folio 502
Jan Beckers
heeft opgedragen tot behoef van Jan Reijners een stuk broek in Oversel gelegen,
geheten 'den Meijtsen Bampt', grenzend Loijch Beckers 1), Jeronijmus Hogen 2),
de kinderen van Jaspar Kenens 3) en 'dat Joerdens Euwt' 4). Het is belast met 3
rinsgulden jaarlijks aan Lijsbeth Scepers, die te kwijten staan met 50
rinsgulden. Hier boven geeft Jan Reijners nog 96 rinsgulden volledig in
philipsdaelders die het stuk gerekend worden aan 35 stuivers Brabants,
godspenninck 2 stuivers en lijcoep nae lantcoepe. Jan Beckers en zijn huisvrouw
Maria hebben al hun Loonse goederen opgedragen als een borg. Jan Reijners is
tot de gichte gekomen.
1564, 24
februari. Folio 503
Willem Boijen en
Wouter Srijcken als momber van zijn huisvrouw hebben ontvangen na de dood van
hun broer Andries Molders 2 rinsgulden jaarlijks: 1 rinsgulden staat aan panden
van Henrick Hoetzelen in Groelaren en de andere aan panden van Peter Dillen
onder Coerssel gelegen. Willem Boijen en Wouter Srijcken als momber van zijn
huisvrouw voorschreven zijn met recht tot de gichte gekomen.
1564, 24
februari. Folio 503v
Op 4 februari
had de heer van Lumpmen voor meier en schepenen en ook als laten van het hof
dat men 'Schelen Hoff' heet een beemd opgedragen onder Schuelen gelegen,
geheten 'Sint Jans Bampt', grenzend de erfgenamen van Jan Wijmans 1), 'die Alde
Herck' 2), Ffrans van Gelmen 3) en meester Geraert 4); nog een stuk land 'op
den Belick' gelegen, grenzend de straat 1), Philips Bolgri 2) en de vrouwe van
Herckenroede 3); nog een bloexke gelegen omtrent 'det Swert Beecken', grenzend
de straat 1), Jan Vilters 2) en Michiel Ruebens 3). Voorwaarde was dat meester
Geraert voortaan 5 rinsgulden Brabants erfelijk zou betalen aan Sint-Jansaltaar
in Herck; nog 2 rinsgulden Brabants jaarlijks aan Peter Otten; nog 2 mudde
rogge jaarlijks aan de H. Geest van Herck. Boven deze lasten moet meester
Geraert nog 400 rinsgulden Brabants eens betalen. Hiervoor zal meester Geraert
op hem 18 rinsgulden jaarlijks nemen waarmee 'des heeren Roeten' belast zijn
aan de Bogaerden van Diest, in afkorting van de 400 gulden voorschreven, indien
deze 18 rinsgulden kwijtbaar zijn en anders niet. Indien meester Geraert deze
18 rinsgulden jaarlijks af wil leggen, 'soe sal mijns heeren van Lumpmen
officier den selven als dan hant ende mont lenen' en meester Geraert zal aan de
heer voldoende borg stellen zodat de voorschreven lasten niet aan de goederen
van de heer gehaald worden. De grondcijns zal eraan blijven: 5 vierdelinck mout
en 12 penninck. Meester Geraert moet wel geen pontpenningen betalen. Meester
Geraert Van Velpen is op 24 februari 1564 met recht tot de gichte gekomen.
In 1597 op 22
december verscheen broeder Valetijn Stevens, procurator van de Bogaerden
van Diest, en hij heeft uit kracht van constitutie, die op die datum door de
schepenen geregistreerd werd, de voorschreven en de originele panden gekweten
die in 1542(?) op 30 maart werden gesteld door Wilhelmus Oijen. Hij kreeg de
'hoeftpenninck' betaald van de 18 rinsgulden Brabants erfelijk met de verlopen.
Joffr. Aleijdt Van Velpen is tot de gichte gekomen en de gezegelde brieven zijn
geanuleerd.
1564, 24
februari. Folio 503v
Deling tussen de
kinderen van Jan Geerts van Coerssel: Henrick Geerts, Michiel Heyns als momber
van zijn huisvrouw en Berthel Bullekens.
Jan Geerts heeft
opgedragen tot behoef van Michiel Heijns en Berthel Bullekens, beiden als
momber van hun huisvrouw, zijn tocht van al zijn goederen voor zover ze het
kindsgedeeltee uitmaken van de voorschreven huisvrouwen. Michiel en Berthel
zijn als mombers van hun huisvrouw met recht tot de gichte gekomen.
Henrick Geerts,
de zoon, kreeg voor zijn kindsgedeelte de herberg geheten 'den Rosscamp', 'die
geheel huijsen oft aenseel metten hove' daaraan gelegen, grenzend Henrick
Kenens kinderen 1), Henrick Kenens 2), sheeren straet 3) en Henrick Opt Straet
4); nog een euwsel palend Peter Vanden Putte 1), Loijch Beckers 2); nog 2
eusselen bijeen gelegen aan 'die Binnemans Hoeve' achteraan gelegen, grenzend
Berthel Bullekens 1), Kathrijn Oriaens 2), zijn eigen erf 3) en Wouter
Hoeffmans 4); nog 'die Binnemans Hoeve' oostwaarts gelegen 'alsoe die onder
graven leet', grenzend Michiel Heijns 1), sheeren aerdt 2), zijn eigen erf 3)
Jaspar Smeets, Peter Oriaens en Willem Geerts 4); nog een beempdeke geheten
'dat Varen Beempdeken', grenzend Jan Beckers 1). Dit deel zal belast bijven aan
Joachim Vanden Hout alias Cangieter met 2,5 rinsgulden erfelijk; nog aan de H.
Geest van Coerssel met 5,5 rinsgulden jaarlijks die met 100 rinsgulden Brabants
te kwijten staan; nog aan Wouter Joesten in Exell met 2 rinsgulden die te
kwijten zijn met 36 rinsgulden Brabants; nog aan een persoon van Aerschot met
3,5 rinsgulden Brabants die met 60 rinsgulden Brabants te kwijten zijn.
Voor Michiel
Heijns als momber van zijn huisvrouw Katherijn Geerts is voor zijn
kindsgedeelte gegeven 'den aenseel' waar Henrick Geerts zaliger uitgestorven
is, met de hof en de beemd bij de andere liggend, grenzend de kinderen van
Peter Joris 1), Jan Convents 2), sheeren straet 3), de kinderen van Aert Van
Ham en Servaes Kenens 4); nog 'die Binnemans Hoeve' westwaarts gelegen,
grenzend Henrick Geerts aan 2 zijden, sheeren aerdt 3), Willem Geerts en
Katherijn Oriaens 4). Dit deel zal belast blijven aan Lijssbeth Michiels met 9
halster rogge jaarlijks die te kwijten staan met 25 rinsgulden Brabants; nog
met 3 rinsgulden en 17,5 stuivers aan Hubrecht Dillen die te kwijten zijn met
75 rinsgulden; nog aan Peter Vanden Putte met 6 rinsgulden jaarlijks die kunnen
afgelost worden met 100 rinsgulden Brabants; nog aan de H. Geest van Coerssel
met 1 halster rogge jaarlijks en daarvoor is gekort 5 rinsgulden eens. Dit
staat aan huis en hof.
De derde kavel
is voor Berthel Bullekens als momber van zijn huisvrouw (nergens vernoemd) voor
haar kindsgedeelte: 'den Echtersten Exelsschen Beempt', grenzend de beek 1),
Servaes Keenens 2), Valentijn Vaes 3) en Jan Reijners 4); nog een stuk land
gelegen bij Pouwels Knaep, grenzend Pouwels Knaep 1), Willem Geerts 2), Peter
Jans 3) en sheeren straet 4). Dit deel is belast aan Jan Moens van Beverloe met
1,5 rinsgulden jaarlijks die te lossen is met 25 rinsgulden; nog aan de celbroeders
van Diest met 6 rinsgulden jaarlijks die te kwijten zijn met 100 rinsgulden;
nog aan Jaspar Hillen met 3 rinsgulden jaarlijks die te kwijten staan met 50
rinsgulden; nog aan Geert Overlenders van Diest met 30 stuivers jaarlijks die
met 25 rinsgulden zijn te kwijten; nog aan Bartholomewis Moens met een mudde
rogge jaarlijks dat te kwijten staat met 27,5 rinsgulden. Hiervan moet Michiel
Heijns van zijn gedeelte aan dit derde gedeelte te hulp komen met de helft van
het mudde rogge jaarlijks voorschreven.
Henrick Geerts,
Michiel Heijns en Berthel Bullekens voorgenoemd hebben afstand gedaan van hun
rechten op elkaars deel en ze zullen deze deling voor vast houden. Mochten er
nog meer lasten worden gevonden of als de sommen anders zijn dan voor geschreven,
zullen ze dat samen dragen of delen.
Daarna hebben
Michiel Heijns en Berthel Bullekens voorschreven de tocht van de voorschreven
twee kindsgedeelten weer opgedragen tot behoef van Jan Geerts, die tot de
gichte is gekomen met recht.
1564, 09 maart.
Folio 505v
Crijn Kenens
heeft in de naam van Sebastiaen Kenens zoon van Henrick na de dood van zijn
ouders 2 stukken broek ontvangen in Oversel gelegen. Crijn is voor Sebastiaen
Kenens met recht tot de gichte gekomen.
1564, 09 maart.
Folio 505v
Thijs Vanden
Bossch alias Cuijpers heeft in de naam van en voor begijn Maria Hoets het
versterf ontvangen dat haar is aangekomen na de dood van Lijsbeth Heijtens
alias Ruelens: 10 stuivers Brabants jaarlijks staande aan panden van Ffrans Van
Gelmen onder Schuelen gelegen. Thijs Vanden Bossch is voor Marue Hoets met
recht tot de gichte geekomen.
1564, 09 maart.
Folio 506
Thomas Van Leuwe
met zijn huisvrouw Lijssbeth Naeldemans heeft opgedragen tot behoef van Peter
Vanden Laer 30 stuivers Brabants jaarijks met valdag zoals de andere 2,5
rinsgulden jaarlijks die ook aan deze panden staat: huis en hof met toebehoren
onder Schuelen gelegen, grenzend Jan Vernijen 1), sheeren straet 2) en de heer
van Lumpmen 3). Deze panden zijn ook pand voor deze 30 stuivers Brabants jaarlijks.
Deze 30 stuivers jaarlijks zijn af te lossen zoals de voorschreven 2,5
rinsgulden jaarlijks voor zover ze kwijtbaar zijn en anders niet. In een som en
niet afzonderlijk. Meester Dierick de Wuest is in de naam en tot behoef van
Peter Vanden Laer met recht tot de gichte gekomen. Hiervan zijn 30 stuivers
betaald als pontgelt.
1564, 23 maart.
Folio 507v
Jan Vander Hulst
heeft opgedragen tot behoef van Aleijdt Peeten van Balen een mudde rogge
jaarlijks en 12,5 stuivers Brabants jaarlijks zoals hij gelden heeft aan panden
van Sijmon Bogaerts. De eerste gicht daarvan dateert van 1560 op 28 maart.
Verkocht voor 34 rinsgulden Brabants eens. Willem Bouwens is in de naam van en
voor Aleydt Peeten met recht tot de gichte gekomen.
1564, 09 maart.
Folio 508v
Aert Witters
heeft het versterf ontvangen dat hem na de dood van zijn ouders is verstorven:
een beemd in Oversell gelegen 'aenden mesmeker', grenzend Jan Slangen 1), Jan
Leijsen 2) en Neel Brouwers 3). Aert is tot de gichte gekomen met recht.
1564, 09 maart.
Folio 508v
Joes Vanden
Venne heeft ontvangen een beemd omtrent Beringen gelegen, geheten 'den Hueveler
oft Wissel Bampt', die hem via het testament van Joes Van Houtem was gemaakt,
zoals hij zei. Joes Vanden Venne is met recht tot de gichte gekomen.
1564, 09 maart.
Folio 509
Dionijs
Kelbrechs heeft opgedragen tot behoef van Jan Luijten een zille broek onder
Schuelen gelegen, zoals hij die zelf op 7 januari 1563 met gichte verkregen
heeft van Pouwels Zwinnen alias Hagels. Hij bekent aan Jan Luijten de naderschap
ervan mits Jan voorschreven er met vonnis toe gewezen was. Jan Luijten is ter
gichte gekomen met recht.
Pouwels heeft
het pand en onderpand van Dionijs Kelbrechs ontslagen en in de plaats daarvan
heeft Jan Luijten opgedragen de voorschreven zille met zijn huis en hof onder
Schuelen gelegen, grenzend Ffrans van Gelmen aan 2 zijden en sheeren straet 3),
als een pand en onderpand voor de 3 rinsgulden Brabants jaarlijks
'lijffpensien'.
1564, 13 april.
Als jaergedinge nae beloecken paesschen. Folio 509v
Lenaert Doelmans
de Jonge heeft opgedragen tot behoef van de kinderen van Lenaert Doelmans
zaliger, namelijk Jan, Willem, Lenaert en Margriet Doelmans, 2 stukken broek in
Oversel gelegen. Het ene heet 'den Quinten' en het ander 'den Cleijs Beempt'.
Deze twee stukken werden aan Lenaert gemaakt met testament van zijn huisvrouw
tot schuldbehoef. Dat zal men met de schuld geproefd vinden op het
testamentenboek op 22 april 1563. De stukken worden opgedragen als een pand
voor 12 rinsgulden Brabants jaarlijks met valdag op Sinte Remeijsdag. Lenaert
Doelmans of zijn nakomelingen mogen deze 12 rinsgulden Brabants jaarlijks
aflossen in twee keer met 225 rinsgulden Brabants geld en met rente naar
verloop van tijd. Jan Bolaerts is in de naam en tot behoef van de voorschreven
kinderen met recht tot de gichte gekomen. Lenaert betaalde het pontgelt.
1564, 13 april.
Als jaergedinge nae beloecken paesschen. Folio 509v
Peter Pelsers
gicht Jan Nesen in een eussel onder Coerssel gelegen, grenzend Jan Vanden Hove
1), Peter Reijners 2) en sheeren straet 3), voor 7,5 rinsgulden Brabants eens
boven de aanstaande lasten. Jan belooft om binnen het jaar het onderpand van
Peter te lossen van 1 rinsgulden jaarlijks waarvan dit eussel het hoofdpand is.
Jan Nesen is met recht tot de gichte gekomen. Godspenninck 2 stuivers en
lijcoep 2 stuiver.
1564, 13 april.
Als jaergedinge nae beloecken paesschen. Folio 510
Peter Convents
heeft voor hem en voor zijn megeringen Valentijn, Aert en Cristijn Convents het
versterf ontvangen dat hen verstorven is na de dood van hun ouders: een bloeck
in Castel gelegen, geheten 'dat Rueken'; nog een stuk land geheten 'dat
Stalmans Stuck'; nog een bloeck gelegen bij Geerts Claes, grenzend sheeren
straet aan 2 zijden, Peter Hoets 3) en Jan Fransens 4). Peter is voor hem en
voor zijn megeringen met recht tot de gichte gekomen.
1564, 13 april.
Als jaergedinge nae beloecken paesschen. Folio 510v
Geert Schats
heeft opgedragen tot behoef van Joris Luijten een heide gelegen 'aen die Wolffs
Kele', grenzend Geert Coex 1), sheeren straet 2), Marten van Diepenrijt 3) en
Geert Schats voorschreven 4). Enkel belast met 1 penninck grondcijns. Verkocht
voor 2,5 rinsgulden Brabants jaarlijks, die te kwijten staan zoals hierna
vermeld. Joris Luijten is met recht tot de gichte gekomen. Maria Thijs,
huisvrouw van Geert Schats voorschreven, heeft hiermee ingestemd.
1564, 13 april.
Als jaergedinge nae beloecken paesschen. Folio 510v
Joris Luijten
heeft de bovenstaande heide weer opgedragen tot behoef van Geert Schats als een
pand voor de 2,5 rinsgulden Brabants jaarlijks voorvernoemd. Die staan te
lossen met 40 rinsgulden Brabants. Joris heeft ook huis en hof in Schuelen
opgedragen, grenzend Jan Sceers aan 2 zijden, sheeren straet 3) en Peter Vanden
Laer 4), als een onderpand voor de voorschreven rente. Geert Schats is met
recht tot de gichte gekomen.
Op 14 februari
1608 heeft Peeter Lambrechs als armenmeester aan Jan Corthouts en zijn panden
deze 2,5 rinsgulden jaarlijks gekweten. Hij ontving als armenmeester zowel het
kapitaal als alle verlopen renten. Jan is ter gichte gekomen. Het geld werd
herbelegd aan panden van Vincent Pontmans onder Schuelen op deze datum, zoals
uit het register blijkt.
1564, 17 april.
Folio 513
Barbara weduwe
van Geert Nesen met haar verleende mombers Willem Geerts en Jan Kenens, heeft
opgedragen tot behoef van haar zoon Jan Nesen haar tocht van al haar goederen
waar ze in betochtigd is gebleven na de dood van haar man Geert Nesen
zaliger.Geert Nesen is met recht tot de gichte gekomen.
1564, 17 april.
Folio 513
Dadelijk daarna,
nu tocht en erf samen zijn, heeft Jan Nesen opgedragen tot behoef van Wouter
Vanden Hove de voorschreven goederen als een borg voor het geval dat Wouter in de
toekomst enige hinder zou ondervinden vanwege een erfkoop waarvan de gichte
gedaan is in de laethof van Everboede in Coerssel. Hij kan de kosten dan
daaraan halen.
1564, 17 april.
Folio 513
Jan Nesen heeft
weer opgedragen tot behoef van zijn moeder voorschreven de tocht van de
voorschreven goederen. Barbara is tot de gichte gekomen.
1564, 27 april.
Folio 513
Pouwels Geerts
heeft opgedragen tot behoef van Jan Dierix/Diericx een stuk land onder Coersel
gelegen, geheten 'den Muggen Berch', grenzend Jan Beckers en Peter Neven 1),
Peter Joris 2), een Brabantse uutfanck en sheeren straet 3), als een pand voor
3 rinsgulden Brabants jaarlijks met valdag op Sint-Jorisdag. Deze 3 rinsgulden
jaarlijks mogen Pouwels Geerts of zijn nakomelingen aflossen met 50 rinsgulden
Brabants. Pouwels heeft het pontgelt betaald. Jan Dierix is met recht tot de
gichte gekomen.
1564, 27 april.
Folio 517
Jan Bruijnen
heeft voor hem en voor zijn megeringen, namelijk Wilboerdt, Michiel en Ida
Bruijnen het versterf ontvangen dat hen verstorven is na de dood van hun
ouders: 3 beemden bijeen onder Coerssel gelegen, grenzend 'den Copis Beempt',
de beek, Geert Van Zuetendale, Rochus Corvers kinderen en 'die Stuck'; nog 1,5
mudde rogge jaarlijks en 10 stuivers jaarlijks staande aan panden van de
kinderen van Olivier van Hamel. Jan is voor hem en voor zijn megeringen tot de
gichte gekomen.
1564, 27 april.
Folio 518
Marten en
Henrick Diepenrijts hebben het versterf ontvangen dat hen verstorven is an de
dood van vader en moeder: een stuk erf onder Schuelen gelegen, geheten 'den
Leijen Driessch'; nog een half boender broek achter Luije gelegen; nog een
beemd 'opten Drossaten Colck' gelegen; nog een stuk land in Soerl gelegen; nog
een hoeffke achter Peter Stapparts gelegen; nog een rinsgulden jaarlijks
staande aan panden van Henrick Bruijnenbaerts. Marten en Henrick Diepenrijts
zijn met recht tot de gichte gekomen.
1564, 27 april.
Folio 518
De kinderen van
Marten Diepenrijts van het laatste bed, namelijk Dingen en Maria Diepenrijts.
Marten Diepenrijts
heeft voor hem en voor zijn zusters Dingen en Maria het versterf ontvangen dat
hen na de dood van hun ouders is verstorven: een stuk land in Roijen gelegen,
grenzend de erfgenamen van Jan Gathuijs 1), de zusters van Hasselt 2). Marten
Diepenrijts is voor hem en voor zijn zusters voorschreven met recht tot de
gichte gekomen.
1564, 18 mei.
Folio 520
Pouwels Geerts
heeft opgedragen tot behoef van Jan Jacops 'gelaesmaker' een stuk land onder
Coerssel gelegen, geheten 'den Muggen Berch', grenzend Peter Neven en Jan
Beckers 1), Peter Joris 2), een Brabantse uutfanck 3) en Margriet Maechs
kinderen 4), als een pand voor 5 rinsgulden Brabants jaarlijkse rente met
valdag op datum van gichten. De rente moet netto geleverd worden binnen de stad
Diest. Deze 5 rinsgulden Brabants jaarijks mogen Pouwels Geerts of zijn
nakomelingen altijd aflossen met volle rente, volgens de verstreken tijd. Jan
Jacops is met recht tot de gichte gekomen. Pouwels heeft het pontgelt betaald.
1564, 18 mei.
Folio 520v
Aert Heijloven
heeft opgedragen tot behoef van Henrick Opt Straet, een stuk erf onder Schuelen
gelegen, grenzend Jacop Cannarts 1), tHeroens Lant 2) en sheeren straet 3), als
een pand voor 14 stuivers Brabants jaarlijks met valdag op datum van gichten.
Te kwijten met een ongevallen cijns en met 12 rinsgulden Brabants, godspenninck
een halve stuiver en lijcoep 12 stuivers. Henrick Opt Straet is met recht tot
de gichte gekomen.
1564, 08 juni.
Folio 521v
Gielis Cilien
met zijn huisvrouw Margriet Stapparts heeft opgedragen tot behoef van Jan
Luijten een heike onder Schuelen opt Stappen Heijken gelegen, grenzend sheeren
straet 1), Peter Otten 2), Katherijn Van Heerle kinderen 2) en de erfgenamen
van Thijs Bogaerts 4), in een ruil voor de helft van een heike gelegen in 'de
Wolffs Keele', waarvan de wederhelft toebehoort aan Geert Coex, grenzend
sheeren straet 1), Reijner Schuermans 2) en de kinderen van Marten Van
Diepenrijt 3). Hiervoor geeft Jan Luijten 8 rinsgulden Brabants eens toe.
Lijcoep nae lantcoepe. Jan Luijten is met recht tot de gichte gekomen.
Jan Luijten
heeft opgedragen tot behoef van Gielis Cilien de helft van de heide boven
geschreven. Gielis Cilien is met recht tot de gichte gekomen.
1564, 08 juni.
Folio 522
Loijch Loijchs met
zijn huisvrouw Cristijn Moens heeft opgedragen tot behoef van Willem Huben een
stuk broek in Oversell gelegen, namelijk zijn gedeelte daarvan. De hele beemd
grenst de kinderen van Jan Kenens 1), Trudo Zmeets 2), sheeren aerdt 3) en 'die
Roije Beeck' 4). Enkel belast met heeren cijns.Verkocht voor 60 rinsgulden
Brabants eens, godspenninck 1 stuiver en lijcoep nae lantcoep. Willem Huben is
met recht tot de gichte gekomen.
1564, 08 juni.
Folio 522v
Willem Huben
heeft opgedragen tot behoef van Clara Sweerts weduwe van Peter Vander Laenen
een stuk broek in Oversell gelegen, grenzend de kinderen van Jan Kenens, Trudo
Zmeets 2), sheeren aerdt 3) en 'die Roije Bloeck' 4), als een pand voor 3
rinsgulden Brabants jaarlijks met valdag op datum van gichten. Deze rente moet
kosteloos en schadeloos binnen de stad Diest geleverd worden. Deze 3 rinsgulden
jaarlijks mogen Willem Huben of zijn nakomelingen altijd aflossen met 50
rinsgulden Brabants geld. Willem Huben heeft het pontgelt betaald. Anthonis van
Geertberge is in de naam en tot behoef van Clara Sweerts met recht tot de
gichte gekomen. Brigida Moens, huisvrouw van Willem Huben, heeft aangaande deze
gicht vrouwenrecht gedaan.
1564, 08 juni.
Folio 522v
Jan Bossmans
heeft opgedragen tot behoef van Jan Van tZeire 1 rinsgulden Brabants jaarlijks
zoals hij die gelden heeft aan panden van Wouter Moens met zijn megeringen
onder Coerssel gelegen, zoals Jan die onlangs met gichte heeft verkregen van
Lambrecht Clerx. Verkocht voor 19 rinsgulden Brabants. Jan Van tZeire is tot de
gichte gekomen met recht.
1564, 08 juni.
Folio 523
Katherijn Van
Herck met haar verleende momber Henrick Stapparts heeft opgedragen tot behoef
van de kinderen van Truijke Vanden Inde, haar zuster, 2 rinsgulden jaarlijks
zoals zij die gelden heeft aan panden van Wouter Croechs onder Schuelen gelegen
'opten Billen Hoeck'. Henrick Stapparts is in de naam en tot behoef van de
voorschreven kinderen met recht tot de gichte gekomen.
1564, 08 juni.
Folio 523
Jan de Coninck
heeft opgedragen tot behoef van Marie Coex een bosje opt Schuermans Inde
gelegen, grenzend Maria Coex voorschreven 1), sheeren straet 2), Jan Beckers 3)
en de kinderen van Henrick Meeukens 4). Belast enkel met cijns. Verkocht voor
18 rinsgulden Brabants eens waarvan in contant geld 6 rinsgulden moeten betaald
worden. Van de overige 12 rinsgulden zal Maria jaarlijks 12 stuivers geven, die
met de 12 rinsgulden te kwijten staan. Valdag op datum van gichten. Maria Coex
is met recht tot de gichte gekomen.
Op 18 september
1567 heeft Jan De Coninck de voorschreven panden geweten van de 12 stuivers
jaarlijks. Hij kreeg zowel de hoetpenningen als alle restanten betaald.
1564, 22 juni.
Folio 526
Peter Vanden
Briele heeft in de naam en tot behoef van Thomas, Herman en Mechtelt Wouters
het versterf ontvangen dat hen is verstorven na de dood van hun broer Jan
Wouters: een stukje erf, gedeeltelijk houtwas en gedeeltelijk weide onder
Schuelen gelegen. Het grenst Aert Vanden Kerchoff 1), Jan Prijs 2) en Thijs Van
Ham 3); nog 33 stuivers en 8 groot jaarlijks staande aan panden van de
erfgenamen van Anna Zeekers ook onder Schuelen gelegen. Peter Vanden Briele is
voor de voorschreven personen met recht tot de gichte gekomen.
1564, 22 juni.
Folio 527
Jan Witters en
Lenaert Moens hebben zich vermomberd met de kinderen van Henrick tCeelen van
Hechtel en ze hebben 'met gereckden vingeren ten heijligen geswoeren' dat ze
alles zullen doen tot meeste profijt van de kinderen.
Daarna hebben de
mombers te kennen gegeven dat in de kerk van Hechtel geboden is geweest tot 3
maal toe van 15 dagen tot 15 dagen dat men met uitgang van de brandende kaars
zu verkopen in de aanwezigheid van het gerecht daar een erfgoed dat aan de
voorschreven kinderen toebehoort. Jan Bolaerts bood 530 rinsgulden Brabants
eens, volgens de condities vermeld in het schepenregister in Exell. Het goed
bleef aan Jan Bolaerts bij het uitgaan van de kaars. Een gedeelte van deze
goederen sorteert hier en daarom hebben de mombers opgedragen tot behoef van
Jan Boelaerts 3 stukken broek in Oversell gelegen, grenzend Eelen Hubens 1),
Peter Crijns 2) en Henrick Crompvoets 3). Het goed dat hier sorteert, wordt
verrekend aan 100 rinsgulden eens. Jan Bolaerts is met recht tot de gichte
gekomen.
1564, 06 juli.
Als jaergedinge nae Sint Jans baptisten dach. Folio 527v
Henrick Van
Postel heeft opgedragen tot behoef van de kinderen van Peter Biermans, namelijk
Dingen en Katherijn, een beemd in Oversell gelegen, geheten 't Jaspers
Beempdeken', grenzend Aert Nelens kinderen 1), Trudo Knapen 2), sheeren straet
3) en Henrick voorschreven 4), als een pand voor 5 rinsgulden Brabants
jaarlijks met vadag op 'Sint Jans Baptisten geboerten dach' en voor het eerst
in 1565. Deze 5 rinsgulden jaarlijks mogen Henrick Van Postel of zijn
nakomelingen altijd aflossen met 75 rinsgulden Brabants. Willem Geerts is tot
behoef van de voorschreven kinderen van Peter Biermans met recht tot de gichte
gekomen. De kinderen betaalden ook het pontgelt met alle hofrechten.
1564, 14
september. Folio 529v
Wouter Croechs
heeft opgedragen tot behoef van Heer Peter Poelmans 7 halster rogge jaarlijks
zoals hij die 'affbeschudt' (vernaderd) heeft van Ambrosius Vander Eijcken,
zoals men hiervoor zal vinden op 15 juli 1544, voor 38 rinsgulden. Wouter
Croechs voorschreven is in de naam en tot behoef van Heer Peter Poelmans met
recht tot de gichte gekomen.
1564, 14
september. Folio 530
Wouter Coex
heeft opgedragen tot behoef van Henrick Stapparts een hof onder Schuelen
gelegen, geheten 'den Staphoff', grenzend Jan Scheers aan 2 zijden en sheeren straet
verder rondom, als een pand voor 3 rinsgulden Brabants jaarlijks met valdag op
datum van gichten. Deze 3 rinsgulden jaarlijks mogen Henrick Stapparts of zijn
nakomelingen altijd aflossen met 48 rinsgulden brabants, godspenninck 1 stuiver
en rente volgens verloop van de tijd. Henrick Stapparts is met recht tot de
gichte gekomen.
1564, 14
september. Folio 530v
Louijch
Stapparts gicht aan Reijner Schuermans een heike in Roeijen onder Schuelen
gelegen, grenzend 'tBagijnen Goet' 1), sheeren straet 2) en Joris Gathis 3).
Belast met 2 penninck grondcijns en niet meer. Verkocht voor 15 rinsgulden
Brabants eens, godspenninck een halve stuiver en 10 stuivers als lijcoep.
Reijner Schuermans is met recht tot de gichte gekomen.
1564, 14
september. Folio 530v
Lijssbeth Zmeets
met haar geleverde momber Gielis IJliaes heeft opgedragen tot behoef van
Sebastiaen Buelinx huis en hof onder Schuelen gelegen, grenzend Geert Pijls 1),
'die Roesen Straet' 2) en de kinderen van Jan Vander Burch 3), voor 30 stuivers
Brabants jaarlijks die te kwijten staan zoals in de volgende gichte blijkt,
boven alle lasten, godspenninck een halve stuiver en lijcoep 10 stuivers.
Sebastiaen Buelinx is met recht tot de gichte gekomen.
1564, 14
september. Folio 530v
Sebastiaen
Buelinx voorschreven heeft opgedragen tot behoef van Lijssbeth Smeets
voorschreven huis en hof zoals hij het van Lijssbeth met gichte heeft ontvangen
als een pand voor 30 stuivers Brabants jaarlijks. Sebastiaen of zijn
nakomelingen mogen deze 30 stuivers steeds afleggen met 24 rinsgulden Brabants.
Sebastiaen betaalde het pontgelt. Lijssbeth is ter gichte gekomen met recht.
1564, 05
oktober. Als jaergedinge nae Sinte Remeijsdach. Folio 531v
Willem Huben
heeft opgedragen tot behoef van Jan Van Postel een stukje broek in Oversel
gelegen, geheten 'die Schoende', grenzend Willem voorschreven 1), Jan Kenens 2)
en de beek 3), in ruil voor een ander stukje broek 'int Huesdens Broeck'
gelegen, zonder dat de ene aan de andere iets toegeeft. Jan Van Postel is met
recht tot de gichte gekomen.
Op 6 september
1565 bekende Jan Postel dat hij het stukje broek in Oversel gelegen, geheten
'die Schoende', betaald heeft in geld: 76 rinsgulden 11 stuivers Brabants. Hij
betaalde voor het pontgelt 3 rinsgulden 16 stuivers en 13 groot.
1564, 05 oktober.
Als jaergedinge nae Sinte Remeijsdach. Folio 531v
Jan Van Postel
heeft opgedragen tot behoef van Willem Huben het derdedeel van een stuk broek
int Huesdens Broeck gelegen, geheten 'tRoijeken', grenzend Jan Reijners 1) en
Henrick Brijkens 2), voor het stukje broek boven geschreven. Willem Huben is
met recht tot de gichte gekomen.
Op 6 september
1565 bekende Jan Postel dat hij het stukje broek in Oversel gelegen, geheten
'die Schoende', betaald heeft in geld: 76 rinsgulden 11 stuivers Brabants. Hij
betaalde voor het pontgelt 3 rinsgulden 16 stuivers en 13 groot. Dus
waarschijnlijk is deze bovenstaande gichte teniet.
1564, 05
oktober. Als jaergedinge nae Sinte Remeijsdach. Folio 532
Jan Moens heeft
voor hem en voor zijn megeringen Steven, Peter, Geertruijt en Heijloff Moens
het versterf ontvangen dat hen na de dood van hun ouders is verstorven: 3,5
rinsgulden jaarlijks staande aan panden onder Coersel gelegen. Jan is voor hem
en voor zijn megeringen ter gichte gekomen.
1564, 05
oktober. Als jaergedinge nae Sinte Remeijsdach. Folio 532
Thomas IJliaes
heeft voor hem en voor zijn megeringen Peter, Marten, IJliaes en Henrick
IJliaes kind het versterf ontvangen dat hen na de dood van hun ouders is
aangekomen: 'den Boeter Hoff' en 'den Alden Bampt' onder Schuelen gelegen.
Thomas is voor hem en voor zijn megeringen met reecht tot de gichte gekomen.
1564, 05
oktober. Als jaergedinge nae Sinte Remeijsdach. Folio 532
Henrick Bervoets
heeft in de naam en tot behoef van Thewis, Henrick en Geertruijt Bervoets het
versterf ontvangen dat hen verstorven is na de dood van hun ouders: een beemd
geheten 'den Pruijsschen Beempt', gelegen op de Laeck; nog de helft van 'den
Roijen Eusselken'; nog de helft van een stuk land geheten 'den Steenberg'; nog
huis en hof te Vennen gelegen met een beemd; nog 3 bluecken ook omtrent Vennen
gelegen; nog 'die hoeve metten wijerkens'. Henrick is voor Thewis, Henrick en
Geertruijt Bervoets met recht tot de gichte gekomen.
1564, 05
oktober. Als jaergedinge nae Sinte Remeijsdach. Folio 532
Reijner Stessens
heeft ontvangen na de dood van zijn grootouders Jan Vilters en Beater Wellers
alias Stapparts de helft van huis en hof in Schuelen 'opden Pleijn' gelegen.
Reijner is ter gichte gekomen met recht.
1564, 05
oktober. Als jaergedinge nae Sinte Remeijsdach. Folio 532v
Hubrecht Dillen
heeft opgedragen tot behoef van Jan Van Postel een stukje broek in Oversel
gelegen, grenzend Jan voorschreven 1), Jan Kenens 2), Willem Huben 3) en de
straat 4). In deze koop zijn nog 3 rinsgulden jaarlijks en 5 halster rogge
jaarlijks begrepen, sorterend onder Brabant. Ze zijn te kwijten met 70
rinsgulden. Het stukje dat hier sorteert wordt gerekend aan 35 rinsgulden. Jan
Van Postel is met recht tot de gichte gekomen.
Op 4 oktober
1565 heeft Jan Van Postel de naderschap bekend aan Peter Maechs, bekennend dat
hij alles betaald kreeg. Peter Maechs is tot de gichte gekomen met recht.
1564, 05
oktober. Als jaergedinge nae Sinte Remeijsdach. Folio 533
Aert Meerhouts gicht
Willem Wijgaerts als momber van zijn huisvrouw zijn tocht van een half mudde
rogge jaarlijks zoals hij gelden heeft aan panden van Henrick Thijs onder
Schuelen gelegen. Willem Wijgaerts is als momber van zijn huisvrouw tot tocht
en erfelijkheid gekomen met recht.
1564, 05
oktober. Als jaergedinge nae Sinte Remeijsdach. Folio 533
Jannes Meukens
met zijn momber Gielis IJliaes gicht Heer Henrick Meukens 2 rinsgulden erfelijk
zoals hij gelden heeft aan panden van Henrick Doermaels onder Schuelen gelegen,
voor een hoefke onder Herck gelegen, grenzend Thijs Duchtinx en de straat,
volgens het schepenregister van Herck. Heer Henrick, broer van Jan, is tot de
gichte gekomen met recht.
1564, 05
oktober. Als jaergedinge nae Sinte Remeijsdach. Folio 533v
Jannes Meukens
met zijn momber Gielis IJliaes heeft opgedragen tot behoef van meester Dierick
De Wuest een bloexke in Schuelen omtrent 'den Habeel' gelegen, grenzend Heer
Andries Alen 1), de straat 2), 'dat Vossen Velt' toebehorend aan Dionijs Claes
3) en Herman Claes 4), voor 74 rinsgulden Brabants eens. Meester Dierick de
Wuest is op 7 december 1564 met recht tot de gichte gekomen.
1564, 19
oktober. Folio 535v
Geert Schats als
momber van zijn huisvrouw Maria Thijs en ook voor Willem, Beatrix en Cristijn
Thijs heeft het versterf ontvangen dat hen is aangestorven na de dood van
Beater Wellers alias Stapparts, waar Jan Vilters alias Loebossch uitgestorven
is als vruchtgebruiker: de helft van huis en hof onder Schuelen op 'den Pleijn'
gelegen. Geert kwam als momber van zijn vrouw en voor zijn megeringen met recht
tot de gichte.
1564, 16
november. Folio 537
Henrick Thijs
alias Bruijnebaerts heeft opgedragen tot behoef van Henrick Deckers een stuk
erf 'opten Billen Hoeck' onder Schuelen gelegen, grenzend Wouter Croechs 1),
Ambrosius Vander Eijcken 2) en Jan Gielis der tummerman 3), voor 10 stuivers
jaarlijks staande aan panden van Jan Vanden Boeck onder Schuelen gelegen, die
te kwijten staan met 9 rinsgulden; nog 10 stuivers jaarlijks staande op panden
van Lijssbeth Bogaerts hovend onder Steijvordt, die te kwijten staan met 9
rinsgulden, en nog op panden van Jannes de Custer in Berbroeck 6 stuivers
erfelijk en nog in contant geld 12 rinsgulden Brabants eens, godspenninck een
halve stuiver en lijcoep nae lantcoep. Henrick Deckers is tot de gichte
gekomen. Henrick Thijs werd tevens in de 10 stuivers jaarlijks staande op
panden van Jan Vanden Boeck gegicht en gegoed met recht.
1564, 07
december. Folio 538
Peter IJliaes
heeft opgedragen tot behoef van Thijs Van Hamme een stuk land onder Schuelen
gelegen, geheten 'dat Hulten Cruijs', grenzend Thijs voorschreven aan 2 zijden,
het 'gasthuijs' van Halen 3) en Aert Vanden Kerchoff 4); nog een stuk land
'opden Beelick' gelegen, grenzend de H. Geest van Herck 1), de erfgenamen van Jan
Vilters 2), 'mij vrouwe' van Herckenroede 3) en de straat 4); nog een zille
land hovend onder Schelen Hoff, samen in één koop. Hetgeen hier sorteert wordt
gerekend aan 82 rinsgulden. Het is enkel belast met de grondcijns. Thijs Van
Ham is met recht tot de gichte gekomen. Peters huisvrouw Maria Van Ham heeft
met deze gichte ingestemd. Godspenninck een halve stuiver en lijcoep 4
rinsgulden.
1564, 07
december. Folio 538v
Thewis Oijen
heeft opgedragen tot behoef van Jan Witters een stukje goed in Oversell gelegen,
grenzend Hubrecht Mewis kinderen 1), Lenaert Cautsmeets kinderen 2) en 'die
gemeijn heijde' 3), voor 4 rinsgulden Brabants eens, lijcoep 8 stuivers. Jan
Witters is tot de gichte gekomen.
1565, 11
januari. Als jaergedinge nae derthiendach. Folio 539
Henrick Van Pael
heeft als momber van zijn huisvrouw Maria Goesens het versterf ontvangen dat
haar verstorven is na de dood van haar ouders: 2 rinsgulden 15 stuivers
jaarlijks staande op panden van Jaspar Zmeets onder Coerssel gelegen. Henrick is
als momber van zijn huisvrouw tot de gichte gekomen.
1565, 11
januari. Als jaergedinge nae derthiendach. Folio 540
Willem Thijs,
Geert Schats met zijn huisvrouw Maria Thijs, Willem Bervoets met zijn huisvrouw
Cristijn Thijs en Beater Thijs met haar verleende momber Jaspar Cornelis hebben
gelijkerhand opgedragen tot behoef van Maria, dochter van Jan Vilters alias Van
Loebossch die nog minderjarig is, hun gedeelte van huis en hof onder Schuelen
gelegen, zoals Jan Vilters het tijdens zijn leven en in huwelijk met zijn vrouw
Beater Wellens alias Stapparts verkregen had en daarbij nog een stukje land in
dezelfde hof gelegen; nog hun gedeelte in de helft van een stuk land geheten
'die Cleijn Tiegelrije', waarvan de andere helft toebehoort aan Willem Thijs; nog
hun gedeelte van een stuk land geheten 'tDoernicks Velt'. Het eerste stuk land
sorterend in 'Malepeerts Hoff', en het ander in de 'hoff van Wauwenroije.
Verkocht voor 8 rinsgulden Brabants jaarlijks, boven de lasten, met valdag op
datum van gichten. De lasten belopen op 13 rinsgulden. Mochten de lasten hoger
zijn, dan zullen de verkopers dat vergoeden en in het andere geval moet de
koper aan de verkopers bijpassen. Maria Vilters of haar nakomelingen mogen deze
8 rinsgulden jaarlijks aflossen met 144 rinsgulden Brabants en met 2 rinsgulden
jaarlijks per keer. Hier boven moet Maria in contant geld nog 28 rinsgulden
geven op 'Liechtmisse', lijcoep 5 rinsgulden. Gielis IJliaes en Thomas Vanden
Kerchoff als mombers van het kind zijn met recht tot de gichte gekomen. Het
pontgelt dat hier sorteert, is gerekend op 4 rinsgulden 6 stuivers.
1565, 11
januari. Als jaergedinge nae derthiendach. Folio 540v
Anna, weduwe van
Jan Vilters, heeft met haar verleende momber Thomas Vanden Kerchoff opgedragen
tot behoef van haar dochter met mombers Gielis IJliaes en Thomas Vanden
Kerchoff haar tocht van de wederhelft van huis en hof met de andere percelen in
de voorgaande gichte vermeld. De mombers zijn voor het onmondige kind met recht
tot tocht en erf gekomen.
Dadelijk daarna,
nu tocht en erf samen zijn, droegen de mombers Gielis en Thomas voorschreven
tot behoef van Willem Thijs, Geert Schats als momber van zijn huisvrouw Maria
Thijs, Willem Bervoets als momber van zijn huisvrouw Cristijn Thijs en Beater
Thijs de voorschreven helft van huis en hof met de andere goederen en ook de
wederhelft van huis en hof met het gedeelte van de andere goederen
gespecificeerd in de eerste gichte op samen als een pand voor de voorschreven 8
rinsgulden Brabants jaarlijks, die te kwijten staan zoals voorschreven staat.
Willem Thijs, Geert Schats, Willem Bervoets beiden als mombers van hun
huisvrouw en Beater Thijs zijn met recht tot de gichte gekomen.
De mombers
voorschreven hebben Anna, moeder van het kind, weer in haar tocht gesteld. Ze
is tot de gichte gekomen.
Op 23 januari
1567 heeft Geert Schats de voorschreven panden gekweten van 2 rinsgulden
jaarlijks. Hij kreeg alles betaald. Het geld was gekomen van het kindsgedeelte
van Merike Vilters in Coesen.
1565, 01
februari. Folio 541v
Aelbrecht zoon
van Jan Mewis en Henrick Moers als naaste bloedverwant van Aelbrecht hebben
verkocht, nadat er in de kerk geroepen was dat er een verkoop zou zijn met
uitgaan van de kaars in presentie van meier en schepenen van huis met een hof
in Schuelen gelegen, grenzend sheeren straet 1), Willem Thijs 2) en Geert Coex
3), en dat degene die het meeste zou geven de 'naaste' zou zijn, aan Henrick
Coex. Boven alle lasten bij het uitgaan van de kaars verkocht voor 50
rinsgulden Brabants eens boven de rechtskosten, godspenninck 2 stuivers en
lijcoep nae lantcoep. Henrick Coex is met recht tot de gichte gekomen.
Henrick Coex
heeft opgedragen tot behoef van Aelbrecht Mewis voorschreven het huis en hof en
daarbij nog een half boender bos onder Schuelen gelegen vlakbij 'den Wijen',
grenzend Jan Schuermans 1), meester Geert van Velpen 2) en 'den Mortelmans
Bossch' 3), samen als een pand voor 3 rinsgulden Brabants jaarlijks met valdag
op datum van gichten. Henrick Coex of zijn nakomelingen mogen deze 3 rinsgulden
jaarlijks afkwijten met 50 rinsgulden Brabants. Aelbrecht is met recht tot de
gichte gekomen.
1565, 01
februari. Folio 542
Nadat in de kerk
was geroepen dat men in presentie van meier en schepenen en met uitgang van de
brandende kaars zou verkopen een half boender land gelegen onder Schuelen 'opt
Olinger Velt', toebehorend aan Aelbrecht Mewis en dat degene die het meeste
ervoor zou geven, de naaste zou zijn, bood Aert Deckers in presentie van het
gerecht 10 rinsgulden Brabants eens boven alle lasten, godspenninck 1 stuiver en
lijcoep nae lantcoep. Bij het uitgaan van de kaars bleef de koop aan Aert
Deckers. Albrecht Mewis met zijn momber Henrick Moers heeft tot behoef van Aert
Deckers het voorschreven stuk land opgedragen zoals voorschreven is. Aert is
met recht tot de gichte gekomen.
Aerdt Deckers
voorschreven heeft het voorschreven stuk land en daarbij nog 6 vaet rogge
jaarlijks die hij op dit stuk land gelden heeft opgedragen als een borg voor
het geval dat Aert de 10 rinsgulden met 6 stuivers verloop op Pinksteren
eerstkomend niet zou betalen, dat men dan daar alles zal aan kunnen halen.
1565, 15
februari. Folio 542v
Jan Van Postel
heeft voor hem en voor de kinderen van Claes Neelens, namelijk Jan en Truijke,
Katherijn Van Postel en Anna Wouters het versterf ontvangen dat hen na de dood
van hun ouders is aangekomen: huis en hof onder Coersel gelegen; nog een stuk
broek in Oversel gelegen, geheten 'den Perre Beempt'; nog een stukje broek
naast de vorige beemd gelegen; nog een stuk broek ook in Oversel gelegen,
geheten 'den Baten Beempt'; nog een stuk erf 'inden Postelmans Hoeck' gelegen,
geheten 'die Hoeve'; nog 3 rinsgulden jaarlijks aan panden van Peter Melis en
nog 2 rinsgulden jaarlijks aan panden van Jaspar Kenens. Jan Van Postel is voor
hem en voor zijn megeringen voorschreven met recht tot de gichte gekomen.
1565, 15
februari. Folio 543v
Jan Schepkens
heeft opgedragen tot behoef van Henrick Voegelers een stuk broek onder Coerssel
gelegen 'int Sluijs Broeck', grenzend 'die Auwe Beeck' 1), Andries Valentijns
2) en Willem Geerts 3), de kinderen van Henrick Convents 4). Het is enkel
belast met 3,5 penninck grondcijns, godspenninck een halve stuiver en 20
stuivers als lijcoep. Het is verkocht voor 150 rinsgulden Brabants boven de
grondcijns. Henrick Voegelers is met recht tot de gichte gekomen.
1565, 15
februari. Folio 544
Heer Henrick
Meukens met zijn momber Peter Geerts heeft opgedragen tot behoef van meester
Dierick de Wuest 2 rinsgulden Brabants jaarlijks zoals hij gelden heeft aan
panden van Henrick Doermaels onder Schuelen gelegen, die hij verkregen heeft
van zijn broer Jan Meukens. Meester Dierick zal hiervoor aan Heer Henrick 2
gulden 'lijffpensien' gichten en hier boven heeft Heer Henrick nog goede waren
onvangen voor een bedrag van 21 gulden. Meester Dierick is met recht tot de
gichte gekomen. Hiervan zijn 2 gulden pontgelt betaald.
1565, 15
februari. Folio 544
Peter Vaes heeft
ontvangen na de dood van zijn ouders een stuk broek in Oversel gelegen, geheten
'die Roije Beeck', grenzend Jan Witters 1), Aert Neelens 2), Lenaert Bolaerts
3) en 'Schuijlens Beempt' 4). Peter Vaes is met recht tot de gichte gekomen.
1565, 15
februari. Folio 544
Dadelijk daarna
heeft Peter Vaes opgedragen tot behoef van Servaes Gielis het voorschreven stuk
broek onder vorm van ruil met ander goed onder Balen gelegen. Servaes Gielis is
tot de gichte gekomen op voorwaarde dat indien mocht blijken dat het stuk broek
meer dan eens verkocht of getransporteerd werd en waarvan het pontgelt niet
werd betaald aan de heer, dan is dit onder voorbehoud en blijft het broek
beschikbaar om tot het geleijt te komen. Peter Vaes heeft voor 1 keer 12,5
rinsgulden pontgeld betaald omdat zijn vader het broek had geruild 'waer inne
der heer bedroegen' is geweest.
1565, 01 maart.
Folio 545
Adriaen Cuijpers
heeft opgedragen tot behoef van Govaert Reijnkens een half mud rogge jaarlijks
zoals hij zelf gelden heeft aan panden van Henrick Wijnen onder Coersel
gelegen, waarvan de eerste gicht gedaan is op 30 april 1562. Verkocht voor 19
rinsgulden Brabants eens. De eerstvolgende pacht zal vallen op Goert (Govaert)
voorschreven. Govaert Reijnkens is met recht tot de gichte gekomen.
1565, 01 maart.
Folio 545
Henrick Vanden
Broeck gicht Bartholomewis Van Buijlen een heike onder Schuelen gelegen,
grenzend meester Jan Van Gelmen erfgenamen aan 2 zijden en de erfgenamen van
Jan Alen 3). Belast met 1 rinsgulden jaarlijks aan de Bogaerden van Diest en
met grondcijns aan de heer. Verkocht voor 10 rinsgulden Brabants eens boven de
voorschreven last. Bartholomeus Van Buijlen is met recht tot de gichte gekomen.
1565, 01 maart.
Folio 545
Lambrecht
Beertens heeft in de naam van de kinderen van Gielis Van Hout, namelijk Goris,
Michiel en Lijssbeth, het versterf ontvangen dat hen na de dood van hun ouders
is verstorven: een uutfanck aan hun aensel te Voertken gelegen; nog een stukje
land in 'den Esselen Bossch' gelegen, grenzend Jan Vanden Hove en Ffrans Aerts;
nog een stukje broek grenzend 'die persoenagie' (pastoor) van Coerssel aan 2
zijden en Thomas Mentens 3). Lambrecht Beertens is tot behoef van de
voorschreven kinderen tot de gichte gekomen met recht.
1565, 01 maart.
Folio 545v
Servaes Giels
heeft opgedragen tot behoef van Henrick Beerten een stuk broek in Oversel
gelegen, genaamd 'die Roije Beeck', zoals hij onlangs verkregen heeft van Peter
Vaes. Het grenst Jan Witters 1), Aerdt Neelens 2) en Lenaert Bolaerts 3) en ‘Schuylens Beempt’ 4), voor 250 rinsgulden
Brabants eens boven alle lasten. Op 24 mei daarna is Henrick Beerten met
recht tot de gichte gekomen.
1565, 29 maart.
Folio 547v
Maria Claes met
haar wettige man en momber Aert Thijs heeft opgedragen tot behoef van haar zoon
Gielis Vernijen haar tocht van een stuk land in Schuelen achter de kerk
gelegen, geheten 'de Mier', grenzend 'die Mier Stege' 1), 'den Smaut Bampt' 2)
en Jan Goris 3). Gielis Vernijen is tot tocht en erf gekomen met recht.
Dadelijk daarna,
nu tocht en erf samen zijn, heeft Gielis Vernijen opgedragen tot behoef van Jan
Van Nuffel het bovengeschreven stuk land als een pand voor 1 rinsgulden
Brabants jaarlijks met valdag op datum van gichten. Te kwijten met 15
rinsgulden Brabants en met rente volgens het verloop van tijd, godspenninck een
halve stuiver en lijcoep nae lantcoep. Gijsbrecht van Nuffel is tot behoef van
zijn zoon Jan Van Nuffel met recht tot de gichte gekomen. Gielis heeft zijn
moeder Maria Claes voorschreven weer in haar tocht gesteld.
1565, 12 april.
Folio 548
Pouwels Geerts
heeft opgedragen tot behoef van meester Pelgrems een stuk erf onder Coerssel
gelegen, geheten 'den Muggen Berch', grenzend Peter Neven en Jan Beckers 1),
sheeren straet 2), de kinderen van Michiel Loijens 3) en Peter Inden Zavel 4),
als een pand voor 6,5 rinsgulden Brabants jaarlijks met valdag op datum van
gichten. Puwels draagt als een onderpand nog een stuk broek op in Oversel
gelegen, geheten 'den Boven Beempt', grenzend Peter Dillen 1), Jan Giels 2),
Jan Beckers 3) en Peter Dillen 4), als een onderpand voor de voorschreven
rente. Pouwels en zijn nakomelingen mogen de rente van 6,5 rinsgulden
voorschreven aflossen met 100 rinsgulden Brabants. Elke rinsgulden gerekend aan
20 stuivers Brabants. Pontgelt met andere hofrechten komen erbij. Meester
Pelgrem is met recht tot de gichte gekomen. De hoetpenningen zijn gekomen van 6
rinsgulden jaarlijks die afgekweten zijn door Henrick Vanden Morttel en hier
weer aangelegd omdat meester Pelgem maar tochter was.
Op 16 december
1568 heeft meester Pelgrem voorschreven deze rente van 6,5 rinsgulden jaarlijks
gekweten. Hij kreeg alles betaald en Servaes Kenens is tot de gichte gekomen.
Het geld werd op die dag weer aangelegd aan panden van Jan Tielens.
1565, 12 april.
Folio 548v
Margriet Jannes
heeft met haar momber Philips Jannes opgedragen tot behoef van Peter Van Cuelen
als momber van zijn huisvrouw Lijsbeth Jannes haar tocht van een erf onder
Coersel gelegen: een stuk land gelegen 'inde Lange Hoeve', grenzend de kinderen
van Anna Jans 1), Peter Van Ham 2); nog een stuk land naast het voorschreven
goed gelegen, grenzend Anna Jans kinderen aan 2 zijden, de kinderen van Gielis
Van Hout 3) en Thijs Van Ham 4); nog een beemd geheten 'den Moelen Beempt',
grenzend de erfgenamen van Jan Binnemans O, 'die Cleijn Beeck' N en de
erfgenamen van Goris Van Eerdenwech 3). Peter Van Cuelen is als man en momber
van zijn huisvrouw met recht tot de gichte gekomen.
Dadelijk daarna,
nu tocht en erf samen zijn, heeft Peter Van Cuelen opgedragen tot behoef van
Jacop Hillen de Jongen de voorschreven 'Moelenbeempt' als een pand voor 4,5
rinsgulden Brabants jaarlijks met valdag op datum van gichten. Af te lossen met
75 rinsgulden Brabants zoals in Diest gangbaar is. Pouwels van Creenkensvenne
is in de naam van Jacop tot de gichte gekomen.
1565, 10 mei.
Als jaergedinge nae beloecken Paesschen. Folio 550v
Henrick
Laerbossch heeft als momber van zijn huisvrouw Dingen Vanden Berge alias
Auwenroije het versterf ontvangen dat hem aangestorven is na de dood van heer
Jan Gielis 'scholaster tot Auwen Eijck': een beemd op de Herck gelegen, geheten
't Velcksken'; nog een stuk broek in Linchout gelegen, geheten 'den Nedersten
Bossch', grenzend Aert Vanden Morttel aan 2 zijden en de beek 3); nog een beemd
over de beek gelegen, grenzend de beek 1), de Demer 2) en de H. Geest 3); nog
een stuk erf geheten 'die Coeren Heyde', grenzend Herman van Utriecht 1) en
Aert van Zonhoven 2); nog een bloeck te Camp gelegen, grenzend de straat 1),
Joris Vernijen 2) en Katherijn Tielens 3). Henrick Laerbossch is als momber van
zijn huisvrouow met recht tot de gichte gekomen.
1565, 10 mei.
Als jaergedinge nae beloecken Paesschen. Folio 551
Henrick
Wilboerts alias Van Postel heeft voor medeschepenen Willem Geerts en Jan Kenens
opgedragen tot behoef van Henrick zoon van Reijner Wijnen 6 rinsgulden Brabants
jaarlijks met valdag op datum van gichten aan en op een stuk land in Oversel
gelegen, geheten 'den Loess Beempt'. Die grenst Aert Nelens 1), Goris Hillen 2)
en sheeren straet 3). Te kwijten met 100 rinsgulden Brabants geld zoals ten
tijde van de afkwijting in Brabant zal koers en loop hebben. Pontgelt 5
rinsgulden en voor andere hofrechten 10 stuivers. Indien Henrick Wijnen of zijn
mombers deze hoetpenningen willen terug hebben, dan moet Henrick Wilboerts die
binnen het jaar teruggeven en de kosten terugbetalen. Andries Valentijns is tot
behoef van Henrick Wijnen tot de gichte gekomen. Het geld is allemaal betaald
door Jan Kenens alias Witters in afkorting van een koop die Jan heeft gedaan
van de mombers van Henrick Wijnen voorschreven.
1565, 10 mei.
Als jaergedinge nae beloecken Paesschen. Folio 551v
Jan tCeels heeft
opgedragen tot behoef van Ida Wolffs een bloeck onder Schuelen gelegen, geheten
'den Boedem', grenzend Marten Swilden 1), joncker Jan Van Rijckel 2) en sheeren
straet aan de overige twee zijden als een pand voor een half mudde rogge
jaarlijks met valdag op datum van gichten; nog aan en op een huis en hof ook
onder Schuelen gelegen, grenzend sheeren straet aan 2 zijden, 'die Aermen' van
Halen 3) en Sebastiaen Buelens 4). Te kwijten met 14 rinsgulden Brabants,
godspenninck 1 ort en het pontgelt 14 stuivers. Ida Wolffs is met recht tot de
gichte gekomen.
Op 16 oktober
1568 heeft Ida Wolffs met haar verleende momber Peter Zwinnen de voorschreven
panden gekweten van het half mudde rogge jaarlijks voorschreven. Sebastiaen
Buelinx is tot de gichte gekomen.
1565, 17 mei.
Folio 553
Gielis Gielis in de naam van de kinderen
van Henrick Slegers, namelijk Henrick, Agnees en Maria Slegers, en Jan Wijnants
voor hem en voor Lijssbeth Lenaerts hebben gelijkerhand ontvangen het versterf
dat hen verstorven is en met testament werd gemaakt door Heer Jan Gielis
scholaster van Alden Eijck zaliger: een beemd op de Herck gelegen, genaamd
'tVelxken'; nog een stuk bos onder Linchout geheten 'den Nedersten Bossch',
grenzend Aert Vanden Morttel aan 2 zijden en de beek 3); nog een beemd over de
beek gelegen, grenzend de beek 1), de Demer 2) en de H. Geest 3); nog een stuk
erf geheten 'die Coeren Heijde', grenzend Herman Van Utriecht 1), Aert Vann
Zonhoven 2); nog een bloeck 'te Camp' gelegen, grenzend de straat 1), Joris
Vernijen 2) en Katherijn Tielens 3); al hetgeen nog onder deze bank valt.
Gielis Gielis is voor de kinderen van Henrick Slegers tot de gichte gekomen en
ook Jan Wijnants voor hem en voor Lijssbeth Lenaerts.
1565, 24 mei.
Folio 554v
Jan Beckers heeft opgedragen tot behoef
van Jaspar Tielmans een stuk broek in Oversel gelegen, geheten 'den Knoep',
grenzend de beek 1), Henrick Gielis 2), Peter Neven 3) en Jan Reijners 4).
Belast aan Pouwels Vrancken met 200 rinsgulden Brabants eens, met nog 36 stuivers
jaarlijks aan de kerk van Beringen en met grondcijns aan de heer. Boven deze
lasten geeft Jaspar Tielmans nog 100 rinsgulden Brabants eens, godspenninck 4
stuivers. Mocht het broek nog meer belast blijken, dan mag Jaspar dat halen aan
de andere Loonse goederen van Jan Beckers. Jan moet alle gevallen lasten
betalen. Jaspar Tielmans is ter gichte gekomen met recht. Jan belooft dat hij
zijn huisvrouw zal brengen om in te stemmen. Dat heeft zijn vrouw Marie Gielis
gedaan op 31 mei.
1565, 24 mei.
Folio 555v
Jan Claes staat tot behoef van de
kinderen van Herman Claes zijn rechten af van 'den Bossch Lande' onder Schuelen
gelegen. Hij heeft zelf daar tegen goed op andere plaatsen gelegen gehad.
1565, 07 juni. Folio 556v
Kaerl Dries met zijn huisvrouw Maria Zwinnen
heeft opgedragen tot behoef van Pouwels Swinnen de 2 rinsgulden en 5 stuivers
Brabants erfelijk zoals hij gelden heeft aan panden van Aert Vanden Dweije
onder Schuelen gelegen voor 22 rinsgulden Brabants eens. Hierbij zijn nog 10
rinsgulden Brabants eens begrepen die Pouwels nog toekwamen. Pouwels Zwinnen is
met recht tot de gichte gekomen.
1565, 12 juli. Folio 559
Jeronijmus Her Jans heeft als momber van
zijn huisvrouw Katherijn Jans het versterf ontvangen dat hem is aangestorven na
de dood van haar tante (moije) Margriet Beckers: huis en hof 'opte Stap'
gelegen onder Schuelen, grenzend sheeren straet 1), Jacop Cannarts 2) en
Ambrosius Wijgaerts 3). Jeronijmus is als momber van zijn huisvrouw met recht
tot de gichte gekomen.
1565, 06 september. Folio 559v
Jan tCeels heeft voor hem en voor Peter
en Maria tCeels, zijn broer en zuster, het versterf ontvangen dat hen na de
dood van hun ouders is verstorven: 25 stuivers erfelijk staande op panden van
Marten Zwilden. Jan is voor hem en voor zijn megeringen met recht tot de gichte
gekomen.
1565, 04 oktober. Als jaergedinge nae
Sinte Remeijsdach. Folio 562
Henrick Meijen heeft opgedragen tot
behoef van zijn kinderen Valentijn en Jan Meijen, die mondig zijn, en nog
Peter, Willem en Marie Meijen, die nog onmondig zijn, zijn tocht van een beemd
onder Coersel gelegen, geheten 'het Half Huecken Broeck', grenzend Aert Nelens
1), Margriet Knaep 2), Hubrecht Beckers met de megeringen 3) en de kinderen van
Ffrans Vaes 4). Valentijn en Jan Meijen en eveneens Henrick Wijnen en Reijner
Meijen als momber van de onmondige kinderen voorschreven zijn met recht tot
tocht en erfelijkheid gekomen.
Dadelijk daarna, nu tocht en
erfelijkheid samen zijn, hebben Valentijn en Jan Meijen en ook Henrick Wijnen
en Reijner Meijen als mombers van de onmondige kinderen voorschreven
gelijkerhand opgedragen tot behoef van Bonaventura Binnemans het bovenstaande
stuk broek als een onderpand voor 6 rinsgulden en een mudde rogge jaarlijks
waarvan de hoofdgichte gedaan is in de Brabantse bank op 24 januari
laatstleden. Bonaventura is in het onderpand gegicht en gegoed met recht.
De mombers hebben na de eedaflegging
verklaard op hun eed dat het tot profijt van de kinderen is dat de panden
werden gelost met dit geld van een jaarlijkse roggepacht die sorteerde onder de
Brabantse bank.
1565, 18 oktober. Folio 562v
Thijs Vreven heeft voor de erfgenamen
van Geert Pijls, namelijk meester Claes, Henrick, Jan, Adam, Geert, Ida,
Cristijn en Maria Pijls, ontvangen het versterf dat hen na de dood van hun
grootvader Geert Pijls is verstorven: een beemd geheten 'den Bullens Beempt',
grenzend 'die Laeck' 1), 'die Voert' 2) en Wouter Coex 3); nog een boender land
'opden Paddenpoele' gelegen, grenzend 'die Roesen Straet' 1), de H. Geest van Herck
2) en Sebastiaen Buelens 3). Thijs Vreven is voor de voorgenoemde erfgenamen
met recht tot de gichte gekomen.
1565, 18 oktober. Folio 563
Jan Dries, Aert Truijers als momber van
zijn huisvrouw Cristijn Dries, Peter Gielis als momber van zijn huisvrouw Maria
Dries, Pouwels Zwinnen als momber van zijn huisvrouw Katherijn Hoeffmans, Maria
en Lijssbeth Eelens hebben ontvangen het versterf dat hen aangestorven is na de
dood van Marie Filien en haar zoon Michiel Thijs en waar Cristijn Cleijnaerts
als tochter uitgestorven is. Dat gaat om een stuk land 'inde Filien Bloecken'
gelegen, groot omtrent 4 halster zaaiens, grenzend Jan Hoets 1), Cornelis
Willekens 2), de kinderen van Goris Dries 3) en de kinderen van Jan Eelens 4).
Ze zijn tot de gichte gekomen met recht.
1565, 18 oktober. Folio 563
Jan Van Postel heeft opgedragen tot
behoef van Wouter Hoeffmans, bekennend hem de naderschap, een stuk broek in
Oversel gelegen, geheten 'die Schoende', dat Jan gekocht had van Willem Huben
en waarvan de gicht is gedaan op 5 oktober 1564. Wouter is met recht tot de
gichte gekomen.
1565, 18 oktober. Folio 563v
Lambrecht Joes heeft opgedragen tot
behoef van Jan Luijten een stukje erf onder Schuelen gelegen, geheten 'den
Weijeberch', grenzend sheeren straet 1), de erfgenamen van Lambrecht Gathis 2)
en Henrick Meukens kinderen 3) en 4), voor 3 rinsgulden Brabants lijfrente
vallend op Sint-Jan Baptist in de zomer en voor het eerst in 1566. Deze
lijfrente staat op het 'lijf' van Lambrecht Joes en het lichaam van zijn
huisvrouw Iken Vander Hoeven. Als die twee personen overleden zijn, zal deze
rente van 3 rinsgulden voorschreven ook dood zijn. Jan Luijten heeft opgedragen
het voorschreven stukje erf met een heike 'opte Stappe' gelegen, grenzend de
kinderen van Henrick Van Heerle 1), Peter Otten 2) en sheeren straet 3). Jan
Luijten is met recht tot de gichte gekomen. Lambrecht Joes is in de
voorschreven 3 rinsgulden jaarlijks gegicht en gegoed met recht.
1565, 08 november. Folio 563v
Maria Jans heeft voor haar en voor
Wouter Jans, haar broer, het versterf ontvangen dat hen verstorven is na de
dood van hun ouders: huis en hof onder Schuelen gelegen, grenzend Willem Claes
1), Henrick Cannarts 2). Maria is voor haar en voor haar broer met recht tot de
gichte gekomen.
1565, 08 november. Folio 564
Lambrecht Scepers heeft opgedragen tot
behoef van Jan Scepers een stuk broek onder Coerssel te Castell gelegen,
omtrent de molen, grenzend Peter Melis 1). Verkocht voor 185 rinsgulden
Brabants, godspenninck 2 stuivers en lijcoep 3 rinsgulden. Lambrecht heeft al
zijn Loonse goederen opgedragen als een borg voor het geval dat Jan problemen
zou krijgen omwille van dit broek. Jan Kenens is in de naam van Jan Scepers met
recht tot de gichte gekomen. Lijssbeth Melis, huisvrouw van Lambrecht, heeft met
deze gicht ingestemd.
1565, 08 november. Folio 564
Jan Scepers heeft opgedragen tot behoef
van Jan Kenens alias Witters een stuk land in Castell gelegen, grenzend sheeren
straet 1), Thijs Blueckmans 2) en Jan Kenens 3), voor 230 rinsgulden Brabants. Jan
Kenens zal hiervoor jaarlijks blijven gelden van deze som 12 rinsgulden
jaarlijks met valdag op Kerstmis en voor het eerst in 1566. Deze 12 rinsgulden
jaarlijks kunnen in twee keer afgelegd worden met 200 rinsgulden, dus telkens 6
rinsgulden jaarlijks met 100 rinsgulden kapitaal. De rest, 30 rinsgulden,
moeten als onderpand betaald worden in contant geld. Godspenninck 2 stuivers en
lijcoep nae lantcoep. Jan Kenens is met recht tot de gichte gekomen.
In 1605 op 27 januari heeft Aerdt
Swijsen, medeschepen, aangebracht dat onlangs voor hem en in presentie van
Henrick Kenens binnen Loven (Leuven) verschenen is Jaspar Schepers. Hij bekende
dat hij ontvangen heeft van Henrick Kenens de hooftpenninck van 6 rinsgulden
jaarlijks, de helft van 12 rinsgulden jaarlijks, die Jaspar op panden van
Henrick trok.
Op 15 september 1616 heeft Cristiaen
Schepers aan Henrick Kenens en zijn panden 6 rinsgulden jaarlijks gekweten. Hij
is van alles voldaan en betaald. Cristiaen spreekt tevens voor zijn megeringen.
1565, 08 november. Folio 564v
Thewis Beerten met zijn huisvrouw Anna
Goris heeft opgedragen tot behoef van Hubrecht Dillen de helft van huis en hof
in Coerssel gelegen, waarvan de wederhelft toebehoort aan Valentijn Valentijns.
Het geheel huis en hof grenst Valentijn Vaes 1) en 2), Aert Neelens 3) en
sheeren straet 4). In deze koop is ook begrepen een uutfanck aan het
voorschreven huis en nog een eussel hovend onder Brabant. Voor 260 rinsgulden
boven het 9de gedeelte van een halster rogge jaarlijks aan het O.-L.-Vrouwenaltaar
in Coersel en met grondcijns aan de heer. Hetgeen hier sorteert, is geschat op
160 rinsgulden, godspenninck 2 stuivers lijcoep 5 rinsgulden. Peter Vanden
Briele is tot behoef van Hubrecht Dillen met recht tot de gichte gekomen. Van
deze som moet nu 110 rinsgulden betaald worden en de rest binnen het jaar.
Hubrecht moet nog geven aan de huisvrouw van Thewis Beerten 1 karolusgulden
voor een kermis.
Op 10 januari 1566 heeft Hubrecht Dillen
de naderschap bekend van de voorschreven koop aan Valentijn Valentijns als
momber vaan zijn huisvrouw Maria Nelens, bekennend dat hij betaald werd.
Valentijn is als momber van zijn huisvrouw tot de gichte gekomen met recht.
1565, 08 november. Folio 564v
Peter Pelsers heeft opgedragen tot
behoef van Loijchs Cuenen een stukje land 'opte Scrieck Heijde' gelegen,
grenzend Loijch voorschreven aan 2 zijden, sheeren straet 3) en Lijsbeth Oijen
alias Pelsers 4), voor 46 rinsgulden Brabants. Conditie is Loijch voorschreven
in afkorting van de koopsom 3 rinsgulden jaarlijks zal afleggen zoals Peter
Knaep jaarlijks op panden van Loijch Beckers gelden heeft. De partijen
verklaarden dat deze met 50 rinsgulden te kwijten zijn. Als Loijch deze 3
rinsgulden jaarlijks aflegt, dan zal Peter Pelsers met zijn megeringen gehouden
zijn daaraan nog 4 rinsgulden eens bij te leggen, makend samen 50 rinsgulden.
Loijch Cuenen voorschreven met zijn huisvrouw Lijssbeth Wijnen heeft al hun
Loonse goederen opgedragen die hier sorteren als een borg voor het geval dat
Peter Pelsers of Loijch Beckers enige problemen zouden krijgen. Godspenninck 1
braspenninck en lijcoep nae lantcoep. Loijch Cuenen is met recht tot de gichte
gekomen.
Op 11 januari 1571 heeft Peter Pelsers
deze panden gekweten en ze ontslagen van de voorschreven lasten.
1565, 08 november. Folio 566v
Jan Gressens had al zijn Loonse goederen
opgedragen als een borg voor 'onrechte kosten' die hij zijn tegenpartij Peter
Zmeets van Coerssel mocht aandoen aangaande een proces hangend voor deze
schepenbank tussen Peter en Jan Gressens. De schepenen wezen dat Peter
gefundeerd was in zijn eis. Daarop heeft Peter zijn kosten van het proces
voorgelegd om getaxeerd te worden. Op 6 september laatstleden werden ze
getaxeerd op 7 rinsgulden 15 stuivers en 3 oort Brabants. Omwille van de borg
door Jan Gressens gesteld, verzocht Peter Zmeets geleijt van de verborgde
panden. Quinten Hoelsteens, gezworen bode, verklaarde op zijn eed dat Jan
Gressens en Peter Scijven konde en 'dach' gehad hebben, maar ze zeiden niets.
Daarop werd Peter Zmeets tot de goederen geleid en hem werd hout en ris
geleverd in een teken van eigendom en hij werd erin gegicht en gegoed met
recht.
1565, 22 november. Folio 567v
Peter, Jan en Marie tCeels met haar verleende
momber Jan tCeels hebben gelijkerhand opgedragen tot behoef van Reijner Van
Buijlen 25 stuivers Brabants erfelijk zoals ze die gelden hebben aan panden van
Marten Swilden. Dat gaat om huis en hof onder Schuelen gelegen, grenzend
Sebastiaen Buelens 1), joncker Jan Van Rijckell 2), Jan tCeels voorschreven 3)
en sheeren straet 4), voor 18 rinsgulden Brabants eens, godspenninck een halve
stuiver en lijcoep nae lantcoepe. Reijner Van Buijlen is met recht tot de
gichte gekomen. De verkopers bekenden dat ze betaald werden.
1565, 22 november. Folio 568
Meester Dierick De Wuest heeft
opgedragen tot behoef van meester Govaert Vanden Roije 2 rinsgulden jaarlijks
die hij gelden heeft aan Henrick Doermaels panden onder Schuelen gelegen, die
meester Dierick op 15 februari laatstleden met gichte verkregen heeft van Heer
Henrick Meukens. Verkocht voor 42 rinsgulden Brabants eens. Jan Juechmans is op
20 december daarna tot behoef van meester Govaert Vanden Roije met recht tot de
gichte gekomen.
1565, 20 december. Folio 570
Maria Blueckmans met haar verleende
momber Willem Roeselers heeft opgedragen tot behoef van haar zoon Peter
Blueckmans haar tocht van een stuk erf onder Coerssel in Castel gelegen,
geheten 'die Hoeve', grenzend Thijs Blueckmans aan 2 zijden, Thonis Voegelers
3) en Jan Blueckmans 4). Peter Blueckmans is met recht tot de gichte gekomen.
Dadelijk daarna, nu tocht en erf samen
zijn, heeft Peter Blueckmans opgedragen tot behoef van Anthonis Aerdts het
bovenstaande stuk erf, zoals hij dat hiervoor van zijn moeder heeft ontvangen,
als een pand voor een mudde rogge jaarlijks met valdag op Sint-Thomasavond.
Peter Blueckmans of zijn nakomelingen mogen dit mud rogge jaarlijks afbetalen
met 40 rinsgulden Brabants geld. Anthonis Aerts is met recht tot de gichte
gekomen. Het geld is gekomen van het patrimonium van Anthonis Aerts. Hij heeft
ervoor huis en hof onder Houthalen gelegen verkocht en het geld werd hier weer
aangelegd.
Op 8 januari 1568 heeft Anthonis
voorschreven deze panden gekweten van het mudde rogge jaarlijks. Hij kreeg
alles betaald en Thijs Blueckmans is met recht tot de gichte gekomen.
1565, 20 december. Folio 570
Peter Blueckmans heeft weer opgedragen
tot behoef van zijn moeder Maria Blueckmans het voorschreven stuk erf en hij
stelt haar weer in haar tocht. Maria is tot de gichte gekomen.
1565, 20 december. Folio 570
De heer van Lumpmen heeft opgedragen,
zoals medeschepenen Henrick Windelen, Peter Neven en Jaspar Cornelis verklaren,
tot behoef van Jacop Cannaerts, in ruil voor 1 rinsgulden jaarlijks die Jacop
gelden heeft aan panden die vroeger toebehoorden aan Aert Princen en nu aan de
heer voorschreven en hovend onder Schelen Hoff, een heike onder Schuelen opte
Stappe gelegen, grenzend 'die Hoesen Driesschen' 1), 'die personagie' van
Schuelen 2) en Jacop Cannarts voorschreven 3). Jacop Cannaerts is met recht tot
de gichte gekomen. Jacop bekent aan het heike een halve penninck grondcijns.
1565, 20 december. Folio 570v
Jan en Henrick Opte Hoeve hebben het
versterf ontvangen dat hen na de dood van hun ouders is verstorven: een stuk
land onder Schuelen gelegen, geheten 'die Croechs Zille', grenzend Geert Pijls
erfgenamen 1), Cornelis Vander Burch 2), de straat 3); nog een stukje erf aan 'de
Gijskens Hueve' gelegen, grenzend Wouter Coex 1), de straat 2). Jan Opte Hoeve
is voor hem en voor zijn broer Henrick Opte Hoeve met recht tot de gichte
gekomen.
1566, 10 januari. Jaergedinge nae
derthien dach. Folio 571v
Henrick Wilboerts heeft opgedragen tot
behoef van Henrick Wijnen een stuk broek in Oversel gelegen, geheten 'den
Leeckerman', grenzend Aert Neelens 1), Trudo Kerstens 2), sheeren straet 3) en
Goris Reijners 4), als een pand voor 2 rinsgulden Brabants jaarlijks met valdag
op 13-dag. Deze 2 rinsgulden jaarlijks mogen Henrick Wilboerts of zijn
nakomelingen aflossen met 34 rinsgulden Brabants. Conditie is dat indien aan
Henric Wilboerts zal gekondigd worden vanwege Henrick Wijnen dat hij de twee
rinsgulden jaarlijks moet afleggen, dan moet hij dat doen binnen een jaar na de
aankondiging. Jan Kenens is in de naam en voor Henrick Wijnen met recht tot de
gichte gekomen. Deze 34 rinsgulden met nog 2 rinsgulden voor pontgelt en andere
hofrechten heeft Jan Kenens betaald in afkorting van een erfkoop die hij heeft
gedaan van de mombers van Henrick Wijnen voorgenoemd.
1566, 24 januari. Folio 575v
Maria Jans met haar verleende momber
Henrick Windelen en Wouter Jans met zijn verleende momber Ffrans Scepers hebben
gelijkerhand opgedragen tot behoef van Quinten Hoelsteens alias Van Eijck -
nadat in de kerk van Schuelen de roepen gedaan waren zoals gezworen bode Aert
Vanden Dwee op zijn eed verklaarde gedaan te hebben - nadat deze tijdens het
uitgaan van de brandende kaars de koper bleef. Quinten had boven 4 rinsgulden
jaarlijks, die al 2 keer gevallen waren, geboden nog 12 rinsgulden Brabants
eens. Hij bleef koper met uitgaan van de kaars van huis en hof in Schuelen
gelegen, grenzend een steeg 1), sheeren straet 2) en Jan Vernijen 3). Quinten
Hoelsteels is volgens de voorwaarden met recht tot de gichte gekomen. Maria
Jans ontving van Quinten 6 rinsgulden en de ander 6 rinsgulden zal Quinten aan
Wouter betalen op Pasen eerstkomend of ervoor 8 stuivers jaarlijks aanleggen,
volgens de keuze van Wouter en zijn momber. Godspenninck 1 stuiver en lijcoep
naae laantcoep.
Op 7 november 1566 heeft Wouter met zijn
momber Fffrans Scepers bekent dat hij betaald werd.
1566, 24 januari. Folio 575v
Willem Vander Biesemen als momber van
zijn huisvrouw heeft opgedragen tot behoef van Baltazar Zmeets 2 stukken erf
onder Schuelen gelegen. Het ene heet 'die Moerskens Heijde' en grenst sheeren
straet aan 2 zijden, Katherijn Luijten 3) en Lenaert Lompen 4). Het andere stuk
heet 'het Poppen Goet' en grenst Marten van Diepenrijts erfgenamen 1), Frans
Van Gelmen 2), Wouter Coex 3) en Reijner Schuermans 4). Verkocht voor 7
rinsgulden en 5 stuivers Brabants kwijtrente op voorwaarde dat Balthazar voor
Sint-Gielisdag eerstkomend voor onderpand 3 rinsgulden jaarlijks van de 7
rinsgulden en 5 stuivers Brabants zal afleggen. Elke rinsgulden jaarlijks te
kwijten met 19 rinsgulden eens. De hoetpenningen van de 3 rinsgulden jaarlijks
belopen dus op 57 rinsgulden. De overige 4 rinsgulden en 5 stuivers jaarlijks
mogen Baltasar of zijn nakomelingen afleggen met 18 rinsgulden Brabants per
rinsgulden jaarlijks, dus samen 76,5 rinsgulden. Godspenninck 2 stuivers en
lijcoep nae lantcoep. Baltazar Zmeets is met recht tot de gichte gekomen.
Baltazar Zmeets heeft opgedragen tot behoef van Willem Vander Biesemen als
momber van zijn huisvrouw de voorschreven twee stukken erf als een pand voor 7
rinsgulden en 5 stuivers Brabants jaarijks. Willem Vander Biesemen is met recht
tot de gichte gekomen.
Het pontgelt beloopt op 6 rinsgulden 12
stuivers, die Baltazar heeft betaald. Voorwaarde is tevens dat Willem Vander
Biesemen met Ffrans Stapparts als mombers van hun huisvrouw met recht zullen
afstand doen van de voorschreven goederen en dat ze beloven dat ze het goed
niet gaan vernaderen. Is er toch iemand die zo vermetel is om te vernaderen,
dan zal Ffrasn de naderschap presentereen voor alle anderen om die uit te
sluiten en koper Baltazar erin te houden.
Op 7 november 1566 stemde Geertruyt
Alen, de vrouw van Willem Vander Biesen voorgenoemd, in met deze gicht. Op dezelfde
dag kweten Willem en zijn huisvrouw de 4 rinsgulden jaarlijks in
afkorting van de 7 rinsgulden 5 stuivers jaarlijks. Ze kregen alles betaald.
Baltazaer is tot de gichte gekomen en hij blijft aan het goed nog 3 rinsgulden
en 5 stuivers jaarlijks gelden.
1566, 21 februari. Folio 578v
Henrick Deckers heeft opgedragen tot
behoef van Reijner Stessens een stuk land onder Schuelen gelegen, omtrent een
half boender groot 'op den Billen Hoeck' gelegen, grenzend Ambrosius Vander
Eijcken 1), Jan Gielis 2), Gielis Zwinnen, Katherijn Bruijninx en Margriet
Vernijen 3) en 'die Billen Stege' en Wouter Croeghs 4). Belast met 2 half
mudden rogge jaarlijks. Het ene hiervan is te kwijten met 12 rinsgulden en het
ander met 13 rinsgulden; nog met zekere alde groeten jaarlijks belopend samen
op 14 stuivers jaarlijks en daarbij nog de grondcijns aan de heer. Indien de
alde groeten hoger lopen dan 14 stuivers jaarlijks, zal dit in mindering komen
aan de koopsom. Indien ze minder zijn, dan is dit tot profijt van de koper. Boven
deze lasten zal Reijner nog geven in contant geld 44 rinsgulden Brabants eens.
Mocht het goed nog met 1 extra rinsgulden jaarlijks belast zijn, dan komt deze
tot last van de koper. Godspenninck een halve stuiver en lijcoep nae lantcoep.
Indien er nog ander lasten boven de grondcijns, 'herberch coeren' of 'cuer'
gevonden worden, dan zal Reijner het geld mogen halen op de 2,5 rinsgulden
jaarlijks hierna beschreven. Als het koren bij de oogst af is, zal de koper het
goed aanvaarden behalve indien de huurder er ploegrecht op pretendeert, dan
moet Reijner de huur hebben. Reijner Stessens is met recht tot de gichte
gekomen.
Reijner Stessens heeft opgedragen tot
behoef van Henrick Deckers het voorschreven stuk land als een pand voor 2,5
rinsgulden Brabants jaarlijks, te kwijten en te lossen met 44 rinsgulden
Brabants, zoals voorschreven is. Henrick Deckers is met recht tot de gichte
gekomen.
Op 4 maart 1568 heeft Henrick Deckers de
2,5 rinsgulden jaarlijks opgedragen tot behoef van Reijner Stessens en hij
kwijt zijn panden. Henrick kreeg alles betaald, zowel de hoetpenningen als alle
restanten. Reyner is tot de gichte gekomen met recht.
1566, 07 maart. Folio 580v
Maria Smans met haar verleende momber
Willem Gueris heeft opgedragen tot behoef van Cristijn Schuermans huis en hof
in Schuelen gelegen, grenzend de steeg 1), Wouter Coex 2), 'het Lanck Velt' 3)
en 'dat Bossch Lant' 4), als een pand voor een halve rinsgulden jaarlijks. Die
kan afgelegd worden met 8 rinsgulden Brabants eens en als lijcoep 5 stuivers.
Cristijn Schuermans is met recht tot de gichte gekomen.
1566, 07 maart. Folio 580v
Jacop Cannarts met zijn momber Jaspar
Cornelis heeft opgedragen tot behoef van Jan Croenen een huisje met de grond
onder Schuelen gelegen, zoals het vroeger aan Thijske Thijs heeft toebehoord.
Het grenst 'tCoelen Velt' 1), sheeren straet 2), 'die Stappe' 3) en het bosje
van Jacop voorschreven 4). Het is belast met 2 rinsgulden jaarlijks aan Peter
Vanden Laer; nog met 1 rinsgulden jaarlijks aan O.-L.-Vrouwe van Herck; nog aan
de anniversariën in Herck met een halve gulden jaarlijks; nog met 2 vaeten
rogge en een halve gulden jaarlijks aan Henrick Van Reppel en met de
grondcijns. Hiervoor doet Jan Croenen afstand van het andere erfgoed dat Jacop
heeft uitgewonnen. Jan Croenen is tot de gichte gekomen. Het geleijtenisse
waarover sprake, zal men vinden op 20 september 1565.
1566, 07 maart. Folio 581
Wouter Hoeffmans heeft als kerkmeester
van de kerk van Coerssel de goederen ontvangen die aan de kerk werden gemaakt
door het testament van Margriet Ketelbueters. Dit testament werd vandaag door
de schepenen gewezen voldoende geproefd te zijn, zoals de registratie in het
testamentenboek bewijst. Wouter Hoeffmans is in de naam van en voor de kerk van
Coerssell met recht tot de gichte gekomen.
1566, 21 maart. Folio 583
Gielis Cilien
heeft opgedragen tot behoef van Jacop Cannarts een stuk broek onder Schuelen
gelegen, geheten 'het Eecktken', grenzend Ffrans Scepers 1), 'die Krieckels
Laeck' 2), Joris Poelmans 3), voor een ander stuk broek hovend 'in spastoers
van Lumpmen laethoff'. Dat gaat om 1/4 van 'den Kermpter Beempt'; Jacop geeft
nog 5 rinsgulden Brabants eens toe. Jacop Cannarts is met recht tot de gichte
gekomen. Jacop heeft met zijn momber Jaspar Cornelis ook opgedragen voor meier
en laten van het voorschreven laathof tot behoef van Gielis Cilien het
vierdendeel van 'den Kermpter Beempt' voorschreven. Gielis is tot de gichte
gekomen met recht.
Afgewerkt op 12 februari 2021